Afgeleide principes

Uit NORA Online
Versie door Jdirks2 (overleg | bijdragen) op 5 sep 2013 om 15:35 (versimpelde opmaak)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Afgeleid principe.png

Afgeleide principes zijn richtinggevende afspraken die NORA's basisprincipes realiseren.

Overzicht[bewerken]

  1. Diensten zijn herbruikbaar (De dienst is zodanig opgezet, dat andere organisaties deze in eigen diensten kunnen hergebruiken)
  2. Ontkoppelen met diensten (De stappen uit het dienstverleningsproces zijn ontsloten als dienst.)
  3. Diensten vullen elkaar aan (De dienst vult andere diensten aan en overlapt deze niet)
  4. Positioneer de dienst (De dienst is helder gepositioneerd in het dienstenaanbod.)
  5. Nauwkeurige dienstbeschrijving (De dienst is nauwkeurig beschreven.)
  6. Gebruik standaard oplossingen (De dienst maakt gebruik van standaard oplossingen)
  7. Gebruik de landelijke bouwstenen (De dienst maakt gebruik van de landelijke bouwstenen e-overheid)
  8. Gebruik open standaarden (De dienst maakt gebruik van open standaarden)
  9. Voorkeurskanaal internet (De dienst kan via internet worden aangevraagd)
  10. Aanvullend kanaal (De dienst kan, behalve via internet, via minimaal één ander kanaal voor persoonlijk contact worden aangevraagd.)
  11. Gelijkwaardig resultaat ongeacht kanaal (Het resultaat van de dienst is gelijkwaardig, ongeacht het kanaal waarlangs de dienst wordt aangevraagd of geleverd.)
  12. Eenmalige uitvraag (Afnemers wordt niet naar reeds bekende informatie gevraagd)
  13. Bronregistraties zijn leidend (Alle gebruikte informatieobjecten zijn afkomstig uit een bronregistratie.)
  14. Terugmelden aan bronhouder (Bij gerede twijfel aan de juistheid van informatie, meldt de dienstverlener dit aan de verantwoordelijke bronhouder)
  15. Doelbinding (AP) (Het doel waarvoor informatie wordt (her)gebruikt is verenigbaar met het doel waarvoor deze oorspronkelijk is verzameld.)
  16. Identificatie informatie-objecten (Informatieobjecten zijn uniek geïdentificeerd)
  17. Informatie-objecten systematisch beschreven (De aan de dienst gerelateerde informatieobjecten zijn, uniek geïdentificeerd, in een informatiemodel beschreven.)
  18. Ruimtelijke informatie via locatie (De dienst ontsluit ruimtelijke informatie locatiegewijs.)
  19. Perspectief gebruiker (De gebruiker staat aantoonbaar centraal gedurende het (door-)ontwikkelen van diensten en ondersteunende systemen.)
  20. Persoonlijke benadering (De dienst benadert geïdentificeerde afnemers op persoonlijke wijze.)
  21. Bundeling van diensten (De dienst wordt gebundeld met verwante diensten zodat deze samen met één aanvraag afgenomen kunnen worden.)
  22. No wrong door (Overheidsloketten verwijzen gericht door naar de dienst)
  23. Automatische dienstverlening (De dienst wordt na bepaalde signalen automatisch geleverd.)
  24. Proactief aanbieden (De dienst ondersteunt proactiviteit van dienstverleners binnen en buiten de organisatie)
  25. Transparante dienstverlening (Afnemers worden geïnformeerd over de stand van zaken bij de gevraagde dienst.)
  26. Afnemer heeft inzage (De afnemer heeft inzage in de eigen informatie en het gebruik er van)
  27. Een verantwoordelijke organisatie (Eén organisatie is verantwoordelijk en aanspreekbaar voor de dienst)
  28. Afspraken vastgelegd (Dienstverlener en afnemer hebben afspraken vastgelegd over de levering van de dienst)
  29. De dienstverlener voldoet aan de norm (De dienstverlener draagt zelf de consequenties wanneer de dienst afwijkt van afspraken en standaarden.)
  30. Verantwoording dienstlevering mogelijk (De wijze waarop een dienst geleverd is, kan worden verantwoord)
  31. PDCA-cyclus in besturing kwaliteit (De kwaliteit van de dienst wordt bestuurd op basis van cyclische terugkoppeling.)
  32. Sturing kwaliteit op het hoogste niveau (Sturing op de kwaliteit van de dienst is verankerd op het hoogste niveau van de organisatie)
  33. Baseline kwaliteit diensten (De dienst voldoet aan de baseline kwaliteit.)
  34. Verantwoording besturing kwaliteit (De dienstverlener legt verantwoording af over de mate van control, in overleg met de afnemer.)
  35. Continuïteit van de dienst (De levering van de dienst is continu gewaarborgd.)
  36. Uitgangssituatie herstellen (Wanneer de levering van een dienst mislukt, wordt de uitgangssituatie hersteld)
  37. Identificatie authenticatie en autorisatie (Dienstverlener en afnemer zijn geauthenticeerd wanneer de dienst een vertrouwelijk karakter heeft)
  38. Informatiebeveiliging door zonering en filtering (De betrokken faciliteiten zijn gescheiden in zones.)
  39. Controle op juistheid volledigheid en tijdigheid (De betrokken systemen controleren informatie-objecten op juistheid, volledigheid en tijdigheid.)
  40. Onweerlegbaarheid (principe) (De onweerlegbaarheid van berichtenuitwisseling wordt gegarandeerd door wederzijdse authenticatie en door versleuteling van elektronische handtekeningen.)
  41. Beschikbaarheid (De beschikbaarheid van de dienst voldoet aan de met de afnemer gemaakte continuïteitsafspraken.)
  42. Integriteit (De dienstverlener waarborgt de integriteit van gegevens en systeemfuncties.)
  43. Vertrouwelijkheid (principe) (De dienstverlener verschaft alleen geautoriseerde afnemers toegang tot vertrouwelijke gegevens.)
  44. Controleerbaarheid (De dienstverlener zorgt ervoor dat de beoogde toegang tot gegevens en de juiste werking van zijn systemen continu alsook achteraf te controleren is.)

Zie ook[bewerken]