Eigenschap:Rationale

Uit NORA Online
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
TOGAF9: "Should highlight the business benefits of adhering to the principle, using business terminology. Point to the similarity of information and technology principles to the principles governing business operations. Also describe the relationship to other principles, and the intentions regarding a balanced interpretation. Describe situations where one principle would be given precedence or carry more weight than another for making a decision."
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


Showing 50 pages using this property.
A
Uitvoeringsorganisaties hebben vaak een andere populatie van burgers en bedrijven en andere wetgeving waarbinnen zij hun taken uitvoeren. Het maken van afspraken is een flexibele manier om binnen een diverse overheid tot resultaten te komen. Het biedt dienstverleners maximale vrijheid om in hun dienstverlening de optimale invulling voor burgers en bedrijven te realiseren. Verder is er een tendens waarbij burgers en bedrijven steeds vaker autonomie vragen om eigen middelen (bijvoorbeeld voor authenticatie of beheer van persoonlijke gegevens) te kunnen toepassen. Dat vraagt om een overheid die middelen accepteert die de burger al heeft en voorwaarden stelt waaronder dat mogelijk is. Dat betekent dus minder overheidsvoorzieningen maken en meer afsprakenstelsels om aan te sluiten. In het belang van burgers en bedrijven en uitvoering van de wet kan het noodzakelijk zijn naast afspraken ook standaarden of ook generieke voorzieningen toe te passen. Gebruik van generieke voorzieningen door (deels) autonome organisaties kan binnen het Nederlandse bestuurlijk bestel in de praktijk leiden tot grote uitdagingen. De functies van de GDI worden daarom bij voorkeur gerealiseerd via generieke afspraken en standaarden. Als de beoogde doelen hiermee niet worden bereikt, worden voorzieningen geïntroduceerd. Een voorziening die juist vrijheden geeft (door ontkoppeling volgens GA-BP-4 [[Gebruik van flexibele en ontkoppelde functies]] helpt bij deze uitdagingen.<br> Zie ook [[Toelichting op de relatie tussen principes van de GDI-Architectuur en van de NORA]]<br> Een verdere rationale voor dit architectuurprincipe en de implicaties die hieruit voortkomen is te vinden in: * Beleidskader [[Digitale Basisinfrastructuur]] D en I (paragraaf 3.1 van de Bron) * [[https://www.noraonline.nl/wiki/Bestand:De_WHY_van_de_GDI_-_visual.pdf De WHY van de Generieke Digitale Infrastructuur]] S en U (paragraaf 3.4 van de Bron)  +
B
Wanneer helder in beeld is welke gevaren en bedreigingen van toepassing zijn voor de dienst, kun je gepaste beheersmaatregelen nemen. De manieren waarop componenten kunnen falen of hoe er misbruik van kan worden gemaakt zijn onderdeel van de risicoanalyse. Telkens kan dan de afweging worden gemaakt in welke mate de kosten en inspanningen van verdere mitigatie in verhouding staan tot de gevolgen als een risico zich voordoet. De bereidheid van de overheidsdienstverlener om restrisico's te accepteren maakt onderdeel uit van de afweging. Door risico's tijdig te onderkennen zijn beheersmaatregelen effectiever en efficiënter te implementeren.  +
Het kabinet wil een aantal doelen bereiken, zoals een goede participatie van burgers, duurzaamheid van informatie en innovatie en een administratieve lastenverlichting. Interoperabiliteit tussen bedrijven en overheden, burgers en overheden en overheden onderling is een noodzakelijke voorwaarde voor het bereiken van deze doelen. De Tweede Kamer vindt met het oog op deze maatschappelijk doelen, het gebruik van open standaarden en open source software door de overheid en de (semi-) publieke sectoren een belangrijk instrument om deze interoperabiliteit te borgen. Daarom heeft de Tweede kamer gevraagd om de uitvoering van een actieplan voor de bevordering van dit het gebruik van open standaarden voor overheidstoepassingen.  +
Een heldere beschrijving van het wat, het doel en wettelijk kader inclusief interactiemomenten en positionering draagt bij aan het gebruik van de dienst. Het maakt diensten gemakkelijker vindbaar voor afnemers. Het draagt bij aan het begrip bij afnemers van wat de dienst wel en niet te bieden heeft, ten opzichte van andere verwante diensten.  +
Samenwerking in het leveren van dienstverlening tussen en binnen overheidsorganisaties is alleen goed mogelijk wanneer de betrokkenen de relevante informatieobjecten kunnen toepassen, hergebruiken en duurzaam archiveren.  +
Willen diensten voor de afnemer bruikbaar zijn, dan moeten ze betrouwbaar zijn. Vooral ketendiensten moeten daarop kunnen vertrouwen, omdat de mate van betrouwbaarheid mede de kwaliteit van hun eigen dienstverlening bepaalt. Als normen bij herhaling worden geschonden, raken afnemers geïrriteerd, gaan ze klagen en haken ze uiteindelijk af.  +
Het gebruik en gemak van diensten neemt toe wanneer overheidsdienstverleners acteren op signalen die duiden op (latente) behoeften bij de afnemer. Op basis hiervan nemen zij het initiatief om (aanvullende) diensten aan te bieden of er naar door te wijzen. Afnemers hoeven daardoor niet eerst zelf de vraag te stellen, of te weten welke diensten beschikbaar zijn. Proactiviteit is een belangrijk aspect van de kwaliteit van dienstverlening die de overheid nastreeft.  +
Door diensten modulair op te bouwen en te ontkoppelen wordt de flexibiliteit vergroot, wat leidt tot meer wendbaarheid, meer hergebruik en duurzaamheid.  +
Door bundeling van diensten nemen gebruiksgemak en meerwaarde voor afnemers toe: waar voorheen meerdere aanvragen nodig waren, kan nu met één aanvraag worden volstaan. Tevens kunnen overheidsdienstverleners zo efficiënter samenwerken.  +
C
Het gebruik en gedrag van de dienst moet voldoen aan de afgesproken regels. Om te borgen dat dit gebeurt, moet continu worden gemonitord. Om de juistheid van uitkomsten van het systeem aan te kunnen tonen, moet gelogd worden.  +
D
Scheidt zoveel mogelijk systemen van elkaar, door een meerlaagse toegang tot de infrastructuur, applicatie- en intergratie software toe te passen. Hiermee wordt het risico van schade bij een (cyber)aanval op de infrastructuur en de systemen zo veel mogelijk beperkt.  +
De overheid wil, voor zover dit mogelijk is binnen haar beleidsuitvoeringstaken, aansluiten bij behoeftes van burgers en bedrijven. <br> De GDI gaat over de generieke infrastructuur die nodig is om de (digitale) overheid te faciliteren. Met de GDI los je geen maatschappelijk vraagstuk op. Dat is de taak van de betreffende uitvoeringsorganisatie of overheid en gebaseerd op de politieke keuzes die worden gemaakt. De GDI moet wel in staat zijn om hen daarbij te faciliteren. Daarbij blijft de behoefte van burgers en bedrijven centraal.<br> Bundeling van de NORA Architectuurprincipes vergemakkelijkt het gebruik binnen GA doordat hier integraal aan gerefereerd kan worden.<br> Zie ook [[Toelichting op de relatie tussen principes van de GDI-Architectuur en van de NORA]]<br> Een verdere rationale voor dit architectuurprincipe en de implicaties die hieruit voortkomen is te vinden in: * Beleidskader [[Digitale Basisinfrastructuur]] A en B (paragraaf 3.1 van de Bron) * [[Interactiestrategie]] L (paragraaf 3.3 van de Bron) * [https://www.noraonline.nl/wiki/Bestand:De_WHY_van_de_GDI_-_visual.pdf De WHY van de Generieke Digitale Infrastructuur] M, N, O, P, Q en R (paragraaf 3.4 van de Bron)  +
E
Burgers en bedrijven verwachten een overheid waarvan vaststaat dat ze slagvaardig optreedt bij fraude en bij de handhaving van wet- en regelgeving, vergunningen en dergelijke.  +
Burgers en bedrijven verwachten een overheid die laat zien dat ze, door een goede organisatie en met inzet van moderne hulpmiddelen, haar taken efficiënt vervult. Dit vraagt om samenwerking en samenwerking kost tijd en geld. Toch zijn de voordelen aanzienlijk (voor individuele organisaties en de overheid als geheel): * besparingen door gebruik te maken van generieke oplossingen en dubbel werk te voorkomen; * kwaliteitswinst door bijvoorbeeld gebruik te maken van eenduidige, betrouwbare gegevens; * waarborging van de samenhang tussen ontwikkelingen binnen en buiten de eigen organisatie; * standaardisatie. Hierdoor neemt de flexibiliteit toe, omdat de organisatie makkelijker kan samenwerken met andere organisaties, burgers en bedrijven.  +
Burgers en bedrijven verwachten een overheid waarvan duidelijk is dat haar beleidsontwikkeling en -uitvoering stoelt op een gedegen kennis en toegang tot informatie.  +
Burgers en bedrijven verwachten een overheid die een state-of-the-art service biedt aan burgers en bedrijven, en waar je zeven dagen per week, 24 uur per dag kunt aankloppen;die niet naar de bekende weg vraagt: een overheid die de administratieve lasten waarmee zij burgers en bedrijven confronteert, tot een onvermijdelijk minimum beperkt.  +
Burgers en bedrijven verwachten een overheid die zorg draagt voor rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.  +
G
Ontkoppeling draagt bij aan wendbaarheid en robuustheid. We willen rekening houden met veranderende politieke en beleidswensen. Het is daarom nodig om bij de ontwerpkeuzen voldoende flexibiliteit en vrijheidsgraden in te bouwen. Dit is vergelijkbaar met rekening houden met ontwikkelingen in IT: je weet dat die er zullen komen, je weet alleen niet wanneer en in welke vorm ze komen. Vanuit Europa en ook daarbuiten hebben wetten, richtlijnen en wensen invloed op het handelen van onze (digitale) overheid. Dat vraagt om flexibiliteit om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen. Dit vraagt ook om het realiseren van gestandaardiseerde koppelvlakken die eenduidig gebruik mogelijk maken om waar mogelijk invloeden te beperken. Deze koppelvlakken met Europa als generieke functies zien, maakt het mogelijk hiervoor een generieke oplossing in de vorm van een standaard of ‘gateway’-voorziening in te richten. Zo staan afzonderlijke organisaties niet voor het verbindingsprobleem en helpen we de burger buiten Nederland met een meer uniforme behandeling. De ervaring leert dat technologie en beleid zich snel ontwikkelen. Architectuur moet dat mogelijk maken. We mogen bij de inrichting dus niet alleen uit gaan van het huidige situatie, maar moeten ook toekomstige beleidsontwikkelingen maximaal mogelijk maken en technologische ontwikkelingen kunnen volgen. Een verdere rationale voor dit architectuurprincipe en de implicaties die hieruit voortkomen is te vinden in: * Beleidskader [[Digitale Basisinfrastructuur]] B, C, E en F (paragraaf 3.1 van de Bron) * De [https://www.noraonline.nl/wiki/Bestand:De_WHY_van_de_GDI_-_visual.pdf WHY van de Generieke Digitale Infrastructuur] V, W en X (paragraaf 3.4 van de Bron) * NORA NAP02: [[Bouw diensten modulair op]]  +
Het spaart de afnemer veel tijd als hij diensten die hij bij elkaar verwacht, op één plaats en in combinatie kan afnemen.  +
Afnemers willen graag inzicht hebben in de voortgang en (deel)beslissingen van de dienstverlening. Dit is onder andere van belang wanneer de afnemer het resultaat nodig heeft voor vervolgactiviteiten. De overheidsdienstverlener neemt onzekerheid weg door deze transparantie te bieden: is mijn verzoek überhaupt aangekomen, krijg ik de uitslag op tijd? Verder geeft het inzagerecht invulling aan het streven naar een betrouwbare en transparante overheid. Door deze informatie duurzaam toegankelijk te houden wordt de traceerbaarheid van beslissingen gegarandeerd.  +
H
Hergebruik van diensten of onderdelen daarvan is duurzaam en kostenefficiënt, en bovendien leidt dit tot standaardisering van dienstverlening en informatievoorzieningen. Als hergebruik niet mogelijk is, ga dan na of aanpassing op het bestaande mogelijk is. Pas daarna komt het alternatief om iets te kopen of desnoods te (laten) maken in zicht.  +
I
Voor betrouwbare dienstverlening is het hergebruik van de juiste informatie en documenten van cruciaal belang. Om de kwaliteit over de juistheid van een gegeven te borgen, moet duidelijk zijn welke organisatie bepaalt wat de juiste informatie is. Uitgangspunt is dat er voor gegevens waar de overheid gebruik van maakt, altijd één bron bestaat, die leidend is.  +
INSPIRE moet resulteren in een algemene Europese geo-informatie infrastructuur voor milieugegevens en topografisch referenties. De infrastructuur die INSPIRE voorschrijft, stelt geïntegreerde geo-informatie en diensten aan gebruikers beschikbaar. Deze diensten stellen gebruikers in staat om geo-informatie uit verschillende bronnen te vinden en op een interoperabele wijze te combineren (zowel technisch als semantisch), van lokaal tot globaal niveau en voor een breed scala van toepassingen.  +
L
Afnemers verwachten een gelijkwaardig resultaat, dat niet beïnvloed wordt door hun kanaalkeuze. Het mag dus voor het resultaat van de dienst geen verschil uitmaken of deze bijvoorbeeld via internet of fysiek is aangevraagd. De geleverde informatie is in alle gevallen hetzelfde, ongeacht de plaats of medewerker die deze informatie levert.  +
M
Een schaalbare dienst kan omgaan met zowel verwachte als onverwachte intensivering of extensivering. Dit waarborgt de beschikbaarheid van de dienst en hiermee ook de wendbaarheid. Het voorkomt het ad hoc en onder hoge tijdsdruk realiseren van het opschalen van de dienst.  +
N
De kwaliteit en toegankelijkheid van gegevens bepaalt de waarde van de dienst. De onderliggende gegevens kennen meestal een veel langere levenscyclus dan de systemen waarin deze verwerkt worden. Als gegevens op duurzame wijze toegankelijk zijn gemaakt voor mens én machine kunnen deze gegevens dienen als fundering voor verschillende diensten in verschillende toepassingen, door de tijd en over de hele keten heen. Daarom is het essentieel dat het beheer van gegevens in de keten op orde is, vanaf het ontstaan ervan tot en met de vernietiging (conform bewaartermijnen).  +
Beperking van de vraag naar informatie verlaagt de administratieve lastendruk. Het onnodig opvragen van informatie kost de afnemer tijd, wekt irritatie op en verhoogt de kans op fouten in de verstrekte informatie.  +
O
Draag zorg dat de toegepaste beveiligingsmaatregelen transparant zijn en niet leiden tot onnodige extra inspanningen bij beheer en bij gebruik.  +
Afnemers verwachten van een overheid dat deze luistert, openstaat voor kritiek en op basis hiervan handelt. Ontvankelijkheid voor feedback is noodzakelijk om het onderlinge vertrouwen te versterken. Bovendien worden zo participatie en zelfredzaamheid versterkt.  +
Waarom een gemeenschappelijk kader dienstverlening? Voor burgers, bedrijven en instellingen is het niet relevant dat er een veelheid aan organisaties, bevoegdheden en verantwoordelijkheden schuilgaat achter die éne overheid. Voor hen telt alleen dat wij, de overheidsorganisaties van Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen, hen snelle en goede dienstverlening bieden. De afgelopen jaren hebben wij allen hard gewerkt aan verbetering van onze overheidsbrede dienstverlening. Wij hebben visies ontwikkeld over de wijze waarop onze eigen dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen zou moeten worden ingericht. En ook al zijn er grote verschillen tussen onze organisaties, de diensten die wij aanbieden en de doelgroepen die wij bereiken - bij ons allen is het besef gegroeid dat de uitgangspunten ten aanzien van de kwaliteit van onze dienstverlening, vrijwel gelijk zijn. Bovendien hebben burgers, bedrijven en instellingen steeds vaker te maken met een veelheid aan organisaties die met elkaar moeten samenwerken om bepaalde diensten te kunnen bieden. Wij hebben daarom besloten dat de tijd rijp is voor een gemeenschappelijk kader voor onze overheidsdienstverlening.  +
Burgers en bedrijven moeten er vanuit kunnen gaan dat hun contact met de overheid veilig en betrouwbaar verloopt, zodat ze zonder risico’s gebruik kunnen maken van hun rechten en kunnen voldoen aan hun plichten. ‘Vertrouwelijk’ en ‘Betrouwbaar’ is ook onderdeel van het GO-basisprincipe GO-BP-1. Dit wordt hier (ook) als zelfstandig architectuurprincipe opgenomen vanwege het belang om expliciet aandacht te geven aan een veilige en betrouwbare werking van alle domeinen van de GDI.<br> Zie ook [[Toelichting op de relatie tussen principes van de GDI-Architectuur en van de NORA]]<br> Een verdere rationale voor dit architectuurprincipe en de implicaties die hieruit voortkomen is te vinden in: * [[Wet Digitale Overheid]] J en K (paragraaf 3.2 van de Bron) * [[media:De WHY van de GDI - visual.pdf|De WHY van de Generieke Digitale Infrastructuur (PDF, 295 kB)]] O (paragraaf 3.4 van de Bron) * NORA BP08 (paragraaf 3.4 van de Bron) - inmiddels vervangen door de Kernwaarde [[Veilig]] en het Doel KD02 [[Betrouwbaar (Doel)]] en de daaraan gerelateerde NORA [[Architectuurprincipes]].  +
P
Afspraken over het gebruik van informatie zijn nodig voor een vertrouwen in de dienstverlening. Door informatie niet te gebruiken voor andere processen of diensten binnen de overheid, wordt zekerheid naar burgers en bedrijven geboden.  +
Het gemak van een dienst wordt verhoogd als de afnemer niet zelf in de gaten hoeft te houden wanneer hij moet handelen. Bovendien worden zo ongewenste situaties door het te laat reageren van afnemers voorkomen.  +
R
Het gaat hierbij om persoonlijke gegevens, maar ook om persoonlijke documenten en bestanden en dergelijke. Wijzigingen in gegevens zijn eenvoudig door te geven. Per categorie gegevens is aan te geven welke gegevens met welke partij gedeeld mogen worden. Voor de ondersteunende informatiesystemen geldt dat privacy by design standaard is opgenomen. Uitzondering hierop zijn de gegevens die in het kader van een wettelijke taak door overheidsinstanties met elkaar worden gedeeld. Veel gegevens zijn via zaakgericht werken zichtbaar via een persoonlijke omgeving. Gegevens zijn hieruit ook mee te nemen (dataportabiliteit) en op verzoek te verwijderen (right to be forgotten). Hiervoor zijn de geldende archiefnormen van toepassing (vernietigings- en selectielijsten).  +
Zowel “burgers als bedrijven” kunnen in meerdere opzichten sterk van elkaar verschillen. Dit kan voortkomen uit de verschillende rollen die een gebruiker vervult (burger, ondernemer, professional, andere overheden) in de context waarbinnen hij met de overheid te maken heeft. Maar verschillende personen in dezelfde rol en context zijn ook niet identiek (digitale vaardigheid, persoonlijke aard, persoonlijke omstandigheden). <br> Bovendien heeft de Nederlandse overheid niet alleen van doen met Nederlandse burgers en bedrijven maar ook met EU-burgers en –bedrijven en daarbuiten (wereldwijd).<br> Zie ook [[Toelichting op de relatie tussen principes van de GDI-Architectuur en van de NORA]] Een verdere rationale voor dit architectuurprincipe en de implicaties die hieruit voortkomen is te vinden in: * Beleidskader [[Digitale Basisinfrastructuur]] B en F (paragraaf 3.1 van de Bron) * [[media:De_WHY_van_de_GDI_-_visual.pdf|De WHY van de Generieke Digitale Infrastructuur (PDF, 295 kB)]] N (paragraaf 3.4 van de Bron)  +
De GDI bestaat uit generieke functies die voor vrijwel alle partijen binnen de (digitale) overheid van toepassing zijn. Maar dienstverleners kunnen in meerdere opzichten sterk van elkaar verschillen.<br> Zie ook [[Toelichting op de relatie tussen principes van de GDI-Architectuur en van de NORA]] Een verdere rationale voor dit architectuurprincipe en de implicaties die hieruit voortkomen is te vinden in: * Beleidskader [[Digitale Basisinfrastructuur]] C (paragraaf 3.1 van de Bron) * [https://www.noraonline.nl/images/noraonline/b/ba/De_WHY_van_de_GDI_-_visual.pdf De WHY van de Generieke Digitale Infrastructuur] T (paragraaf 3.4 van de Bron)  +
S
Standaardisatie en de daaruit voortvloeiende uniformering maken afnemers vertrouwd met een uniforme manier van werken. De dienstverlening wordt voor hen daardoor gemakkelijker (en dus goedkoper). Daarnaast levert hergebruik van standaardoplossingen vaak ook kostenvoordeel op voor de dienstverlener.  +
Standaardisatie reduceert variëteit en kosten, en zorgt voor een betere interoperabiliteit en beveiliging. Hiermee komt bovendien een grotere wendbaarheid tot stand. Door te kiezen voor open standaarden wordt vendor lock-in voorkomen.  +
Afnemers vragen overheidsorganisaties om transparantie ten aanzien van de geleverde kwaliteit van de dienst en de sturing daarop. De overheidsdienstverlener legt over deze sturing verantwoording af en geeft aan of zij 'in control' is. Voor alle diensten gelden leveringsvoorwaarden en kwaliteitscriteria (Quality of Service). Afspraken hierover zorgen ervoor dat overheidsdienstverlener en afnemer weten waar zij aan toe zijn en elkaar kunnen vertrouwen. Voor afnemers is het van belang om snel inzicht te kunnen krijgen in een pakket van maatregelen voor de borging van de kwaliteit. Dit is ook in het kader van samenwerking tussen organisaties van belang. Op basis van inzicht in deze maatregelen ontstaat vertrouwen en het vermogen om snel samenwerking te realiseren. De overheidsdienstverlener werkt daarom op methodische wijze aan de kwaliteit van de dienst. Dit veronderstelt een cyclische terugkoppeling of Plan-Do-Check-Act-cyclus (Deming-cirkel) op de kwaliteit van de dienst.  +
T
Een toegankelijke dienst wordt beter benut en sluit geen afnemers uit.  +
Afnemers willen weten waar ze aan toe zijn. Daarvoor is het onontbeerlijk om inzage te hebben in het dienstverleningsproces. Transparantie maakt het bovendien gemakkelijker om zaken te doen met overheidsorganisaties en om de dienstverlening tussen overheidsorganisaties af te stemmen.  +
V
Vertrouwen in het service-niveau van een overheidsdienstverlener, in de beschikbaarheid van een dienst, in de betrouwbaarheid van informatie, in de werking van een component, of de adequaatheid van beheersmaatregelen, is alleen gerechtvaardigd als de componenten en beheersmaatregelen van de dienst doorlopend wordt geverifieerd.  +
Om een kwalitatief goede dienst met ondersteunende systemen te leveren is het nodig om niet alleen het perspectief van de overheidsdienstverlener, maar óók het perspectief, de beweegredenen, verwachtingen en context van de afnemer mee te nemen.  +
Vertrouwelijkheid is een essentieel kenmerk van de relatie tussen afnemer en dienstverlener. Alleen wanneer afnemers daarop kunnen vertrouwen, zullen ze bereid zijn de dienst te gebruiken en informatie te verstrekken.  +
De afnemer moet erop kunnen vertrouwen dat gegevens niet worden misbruikt.  +
Veel afnemers weten niet waar ze terechtkunnen voor een dienst. Vaak weten ze niet eens dat deze bestaat. Het niet kunnen vinden veroorzaakt ergernis. Diensten die niet vindbaar zijn, worden niet gebruikt. Daarom moeten dienstverleners helpen om de gezochte diensten te vinden.  +
Vertrouw niet blindelings op dat ontwikkelde services en gebruikte security technieken veilig zijn. Kwetsbaarheden zijn er altijd en bieden de mogelijkheid tot misbruik waardoor er een laag van beveiliging wegvalt. Om weerstand te bieden tegen het mogelijk optreden van misbruik is monitoring en detectie van groot belang.  +
Meer complexiteit verhoogt de kosten, verhult kwetsbaarheden en reduceert het overzicht en belemmert veranderingen.  +
a
De ontsluiting via internet draagt bij aan toegankelijkheid van de dienst. Er moet echter altijd een alternatief kanaal beschikbaar zijn voor afnemers die geen toegang hebben tot internet en voor situaties waarin internet niet gebruikt kan worden, bijvoorbeeld in het geval van een storing. Afnemers kunnen zonder bezwaar bij ieder contactmoment het voor hen optimale kanaal kiezen.  +
Het inzagerecht geeft invulling aan het streven naar een betrouwbare en transparante overheid. Onrust over mogelijke schending van privacy en onrechtmatige of overmatige uitwisseling van vertrouwelijke informatie kan hiermee worden voorkomen. Daarom krijgen afnemers inzage: * in de informatie die men over hen bijhoudt * in wie toegang heeft tot deze informatie * wie deze informatie heeft bewerkt of geraadpleegd. Dit alles uiteraard behoudens wettelijke uitzonderingen. Het inzagerecht (en in het verlengde hiermee correctierecht en eventueel recht op verwijdering) wordt nu nog sterk beknot door praktische drempels. Ontsluiting via internet kan deze situatie sterk verbeteren. Online inzage biedt ook betere mogelijkheden om de afnemer proactief te informeren, zonder dat er een verzoek aan is vooraf gegaan.  +

1 gerelateerde entiteit weergegeven.