Eigenschap:Werking

Uit NORA Online
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Type eigenschap
:
Tekst
Deze datatypespecificatie wordt genegeerd; de specificatie uit de externe vocabulaire krijgt voorrang.
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Werking van de standaard: wat doet het?
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


100 pagina’s gebruiken deze eigenschap.
N
NLCS is een tekenstandaard voor het maken van 2D-ontwerptekening en gaat uit van objectgericht werken. Alle informatie in een tekening wordt gekoppeld aan objecten die in lagen worden geordend in een tekening. Gebruikers kunnen hiervoor een standaard objectenbibliotheek gebruiken die met NLCS wordt meegeleverd. Ook kunnen gebruikers hun eigen bibliotheek gebruiken zolang de objecten voldoen aan de door NLCS voorgeschreven structuur. NLCS bevat afspraken voor: * '''Metadata''': de gegevens die moeten worden opgenomen in het titelblok van een tekening; * '''Basis digitaal tekenen''': afspraken over de wijze waarop digitaal wordt gemodelleerd zoals te hanteren eenheden, assenstelsels, peilen en tekenbladschalen; * '''Uiterlijk van de tekening''': afspraken over toegestane afmetingen van het tekenblad, kaders, tekststijlen, bematingsstijlen en lettertypen; * '''Ordening/codering en representatie van objecten''': afspraken over de ordening van objecten in lagen.   +
NLRS legt afspraken vast over het gebruik van naamgeving, modelstructuur, gebruik van parameters, etc. in het softwarepakket Autodesk Revit.  Hierdoor kan Revit gestandaardiseerde en leveranciersonafhankelijke IFC bestanden exporteren die een eenduidige structuur hebben en op een uniforme manier te importeren en te gebruiken zijn door andere softwarepakketten. NLRS is een gebruikersstandaard die de gebruikers van het softwarepakket (installatiebedrijven, bouwondernemingen, ingenieursbureaus, architecten, bouwsoftwarebedrijven) onafhankelijk van de leverancier van Revit hebben gespecificeerd.  +
NLRS legt afspraken vast over het gebruik van naamgeving, modelstructuur, gebruik van parameters, etc. in het softwarepakket Autodesk Revit.  Hierdoor kan Revit gestandaardiseerde en leveranciersonafhankelijke IFC bestanden exporteren die een eenduidige structuur hebben en op een uniforme manier te importeren en te gebruiken zijn door andere softwarepakketten. NLRS is een gebruikersstandaard die de gebruikers van het softwarepakket (installatiebedrijven, bouwondernemingen, ingenieursbureaus, architecten, bouwsoftwarebedrijven) onafhankelijk van de leverancier van Revit hebben gespecificeerd.  +
Voor het lezen van artikelen kunnen NNTP programma's artikelen ophalen uit een centrale database, waarbij de gebruikers de mogelijkheid hebben alleen de artikelen te selecteren die ze willen lezen.  +
In de NTA worden afspraken over het koppelvlak waarover informatie wordt uitgewisseld binnen het ondernemingsdossier-concept beschreven. De standaard maakt het mogelijk dat meerdere aanbieders en branches in verschillend tempo en met eigen invulling een ondernemingsdossier kunnen starten.  +
In de NTA worden afspraken over het koppelvlak waarover informatie wordt uitgewisseld binnen het ondernemingsdossier-concept beschreven. De standaard maakt het mogelijk dat meerdere aanbieders en branches in verschillend tempo en met eigen invulling een ondernemingsdossier kunnen starten.  +
De NTP standaard specificeert een protocol dat het mogelijk maakt om de interne klok van een computer te synchroniseren met andere computers en om de distributie van de tijd te coördineren in grote, diverse internet verbindingen met verschillende snelheden.  +
O
OAI-PMH is een standaard voor het verzamelen van metadata uit repositories. Een repository is een bibliotheek met documenten of objecten (ook wel ‘content’ genoemd), bijvoorbeeld een (digitaal) archief. OAI-PMH maakt het mogelijk om deze metadata (dus niet de documenten of objecten zelf) uit verschillende repositories te verzamelen. Vanuit een centraal systeem kan dan gezocht worden naar documenten of objecten in de verschillende aangesloten repositories. OAI-PMH is een technische standaard.  +
OAI-PMH is een standaard voor het verzamelen van metadata uit repositories. Een repository is een bibliotheek met documenten of objecten (ook wel ‘content’ genoemd), bijvoorbeeld een (digitaal) archief. OAI-PMH maakt het mogelijk om deze metadata (dus niet de documenten of objecten zelf) uit verschillende repositories te verzamelen. Vanuit een centraal systeem kan dan gezocht worden naar documenten of objecten in de verschillende aangesloten repositories. OAI-PMH is een technische standaard.  +
OAuth 2.0 is een autorisatiestandaard voor met web gebaseerde applicaties die gegevens uitwisselen met behulp van API’s. OAuth 2.0 maakt gebruik van 'tokens' waardoor vertrouwelijke gegevens als een gebruikersnaam of wachtwoord niet afgegeven hoeven te worden. Elk token geeft slechts toegang tot specifieke gegevens van één website voor een bepaalde duur. OAuth 2.0 is een generieke standaard die meestal nog profielen (aanvullende afspraken) vereist voor toepassing in specifieke domeinen.  +
OAuth 2.0 is een autorisatiestandaard voor met web gebaseerde applicaties die gegevens uitwisselen met behulp van API’s. OAuth 2.0 maakt gebruik van 'tokens' waardoor vertrouwelijke gegevens als een gebruikersnaam of wachtwoord niet afgegeven hoeven te worden. Elk token geeft slechts toegang tot specifieke gegevens van één website voor een bepaalde duur. OAuth 2.0 is een generieke standaard die meestal nog profielen (aanvullende afspraken) vereist voor toepassing in specifieke domeinen.  +
ODF beschrijft een verzameling op [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/xml XML] gebaseerde open formaten voor teksten, spreadsheets, presentaties en plaatjes. ODF scheidt inhoud van opmaak door het gebruik van ''style sheets'', en lijkt in dit opzicht op [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/html HTML] en [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/css CSS]. Een ODF bestand is een gecomprimeerd ZIP archief dat verschillende XML bestanden bevat, waaronder gebruikelijk '''content.xml''' (de inhoud) en '''styles.xml''' (de opmaak). Alle gangbare kantoorapplicaties kunnen ODF bestanden lezen en schrijven. Het gebruik van het standaardformaat ODF staat los van het al dan niet gebruiken van vrije of open source kantoorapplicaties.  +
ODF beschrijft een verzameling op [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/xml XML] gebaseerde open formaten voor teksten, spreadsheets, presentaties en plaatjes. ODF scheidt inhoud van opmaak door het gebruik van ''style sheets'', en lijkt in dit opzicht op [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/html HTML] en [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/css CSS]. Een ODF bestand is een gecomprimeerd ZIP archief dat verschillende XML bestanden bevat, waaronder gebruikelijk '''content.xml''' (de inhoud) en '''styles.xml''' (de opmaak). Alle gangbare kantoorapplicaties kunnen ODF bestanden lezen en schrijven. Het gebruik van het standaardformaat ODF staat los van het al dan niet gebruiken van vrije of open source kantoorapplicaties.  +
OData is een open standaard voor het structureren en uitvragen van REST APIs.   +
OIDC bouwt voort op OAuth 2.0. Het maakt het mogelijk om andere authenticatievoorzieningen middels een routeringsvoorziening te ontsluiten. Bovendien geeft het de mogelijkheid om meerdere attributen of andere type identifiers mee te geven. OIDC is een generieke standaard die meestal nog profielen (aanvullende afspraken) vereist voor toepassing in specifieke domeinen.    +
OIDC bouwt voort op OAuth 2.0. Het maakt het mogelijk om andere authenticatievoorzieningen middels een routeringsvoorziening te ontsluiten. Bovendien geeft het de mogelijkheid om meerdere attributen of andere type identifiers mee te geven. OIDC is een generieke standaard die meestal nog profielen (aanvullende afspraken) vereist voor toepassing in specifieke domeinen.    +
Web Ontology Language (OWL) is een databeschrijvingstaal van W3C voor het semantisch web en is een belangrijke standaard voor semantische modellen in Linked Data toepassingen. OWL wordt toegepast bij het vastleggen van kennis voor ontsluiting en verwerking door machines. De standaard maakt het mogelijk om de samenhang van machine leesbare kennis te controleren of om impliciete kennis expliciet te maken. OWL-documenten heten ook wel [https://nl.wikipedia.org/wiki/Ontologie_(informatica) ontologieën] (beschrijvingen van de werkelijkheid voor interpretatie door machines) en kunnen worden gepubliceerd op het World Wide Web. Een OWL ontologie kan verwijzen naar een andere ontologieën om zo relaties tussen begrippen duidelijk te maken. OWL gebruikt een formele semantiek die gebaseerd is op de W3C standaard [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/rdf RDF] (Resource Description Framework).  +
OWMS specificeert een verzameling meta-data, dat wil zeggen gegevens die gegevens beschrijven. Het doel van meta-data is de eigenschappen van ongestructureerde gegevens (bijvoorbeeld de inhoud van een website) te kenmerken zodat deze meer structuur krijgen en beter te zoeken en interpreteren zijn. OWMS is gespecificeerd als [http://dublincore.org/documents/singapore-framework/ Dublin Core Application Profile (DCAP)] volgens de principes van het [http://dublincore.org/ Dublin Core Metadata Initiative (DCMI)]. OWMS beschrijft 'informatieobjecten' die de overheid op het Internet publiceert, zoals artikelen, kamerstukken, bekendmakingen en formulieren. Een beschrijving van een 'informatieobject' bestaat uit een verzameling eigenschappen met hun waarden, bijvoorbeeld'' 'Taal: Nederlands'''. OWMS gebruikt deels eigenschappen gespecificeerd door het DCMI zoals '''Taal''', en definieert daarnaast een aantal nieuwe eigenschappen zoals '''Eindverantwoordelijke'''. Om aan OWMS te voldoen moet de beschrijving van een informatieobject tenminste een aantal vaste eigenschappen bevatten, waaronder '''Identificatie', 'Titel', 'Informatietype', 'Taal', 'Datum laatste wijziging''' en '''Maker''' of '''Eindverantwoordelijke'''. Deze minimale set eigenschappen heet de 'OWMS kern'. De OWMS standaard laat uitbreiding toe met eigenschappen en waarden voor specifieke toepassingen. Doorgaans wordt OWMS toegepast in centrale voorzieningen die informatie verzamelen uit decentrale bronnen. Voor zo'n voorziening wordt dan een toepassingsprofiel gemaakt. Voorbeelden van dergelijke toepassingsprofielen staan op http://standaarden.overheid.nl/owms.  +
OWMS specificeert een verzameling meta-data, dat wil zeggen gegevens die gegevens beschrijven. Het doel van meta-data is de eigenschappen van ongestructureerde gegevens (bijvoorbeeld de inhoud van een website) te kenmerken zodat deze meer structuur krijgen en beter te zoeken en interpreteren zijn. OWMS is gespecificeerd als [http://dublincore.org/documents/singapore-framework/ Dublin Core Application Profile (DCAP)] volgens de principes van het [http://dublincore.org/ Dublin Core Metadata Initiative (DCMI)]. OWMS beschrijft 'informatieobjecten' die de overheid op het Internet publiceert, zoals artikelen, kamerstukken, bekendmakingen en formulieren. Een beschrijving van een 'informatieobject' bestaat uit een verzameling eigenschappen met hun waarden, bijvoorbeeld'' 'Taal: Nederlands'''. OWMS gebruikt deels eigenschappen gespecificeerd door het DCMI zoals '''Taal''', en definieert daarnaast een aantal nieuwe eigenschappen zoals '''Eindverantwoordelijke'''. Om aan OWMS te voldoen moet de beschrijving van een informatieobject tenminste een aantal vaste eigenschappen bevatten, waaronder '''Identificatie', 'Titel', 'Informatietype', 'Taal', 'Datum laatste wijziging''' en '''Maker''' of '''Eindverantwoordelijke'''. Deze minimale set eigenschappen heet de 'OWMS kern'. De OWMS standaard laat uitbreiding toe met eigenschappen en waarden voor specifieke toepassingen. Doorgaans wordt OWMS toegepast in centrale voorzieningen die informatie verzamelen uit decentrale bronnen. Voor zo'n voorziening wordt dan een toepassingsprofiel gemaakt. Voorbeelden van dergelijke toepassingsprofielen staan op http://standaarden.overheid.nl/owms.  +
Een OpenAPI Specification (OAS) beschrijft de eigenschappen van de data die een API als input accepteert en als output teruggeeft. OAS 3.0 specificeert alleen welke attributen de API verwerkt en hun datatypen, niet welke implementatie er achter de API schuilgaat. OAS 3.0 is dus een beschrijvende taal en heeft geen binding met specifieke programmeertalen. Een specificatie conform OAS 3.0 is een tekstbestand met een gestandaardiseerde [https://yaml.org/spec/ YAML] of [https://www.forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/json/ JSON] structuur. Daardoor is OAS zowel leesbaar voor machines als begrijpelijk voor mensen. Met OAS 3.0 kunnen zowel mensen als machines de dataset attributen van een REST API vinden, bekijken en verwerken zonder toegang tot de programmatuur en zonder aanvullende documentatie. OAS 3.0 is zowel compatibel met de voorgaande versie OAS 2.0 als met de alternatieve standaard RAML (RESTful API Modeling Language) die ook veel gebruikt werd.  +
Een OpenAPI Specification (OAS) beschrijft de eigenschappen van de data die een API als input accepteert en als output teruggeeft. OAS 3.0 specificeert alleen welke attributen de API verwerkt en hun datatypen, niet welke implementatie er achter de API schuilgaat. OAS 3.0 is dus een beschrijvende taal en heeft geen binding met specifieke programmeertalen. Een specificatie conform OAS 3.0 is een tekstbestand met een gestandaardiseerde [https://yaml.org/spec/ YAML] of [https://www.forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/json/ JSON] structuur. Daardoor is OAS zowel leesbaar voor machines als begrijpelijk voor mensen. Met OAS 3.0 kunnen zowel mensen als machines de dataset attributen van een REST API vinden, bekijken en verwerken zonder toegang tot de programmatuur en zonder aanvullende documentatie. OAS 3.0 is zowel compatibel met de voorgaande versie OAS 2.0 als met de alternatieve standaard RAML (RESTful API Modeling Language) die ook veel gebruikt werd.  +
P
PDF is een documentformat dat in eerste plaats bedoeld is om af te drukken. Een PDF bestand legt exact de opmaak vast van de pagina's waaruit een document bestaat. Daarnaast kan een PDF document interne code ('''tags''' in het Engels) bevatten die informatie geeft over de inhoud en de structuur van het document. Die code zie je niet, maar helpt PDF readers om door het document te navigeren en helpt schermlezers om het document voor te lezen. We hebben het vaak over PDF alsof het één bestandsformaat is, maar PDF kent vele versies. [https://www.iso.org/home.html ISO] beheert de algemene versies PDF 1.7 en 2.0. Daarnaast heeft ISO voor specifieke toepassingen aanvullende eisen vastgelegd, zoals PDF/A-1 en PDF/A-2 voor [https://www.nationaalarchief.nl/archiveren/kennisbank/duurzaam-toegankelijk duurzame toegankelijkheid] (archivering) en PDF/UA voor [https://www.digitoegankelijk.nl/ digitale toegankelijkheid]. De ISO versies PDF 1.7, PDF/A-1 en PDF/A-2 staan op de 'pas toe of leg uit' lijst van het Forum Standaardisatie. PDF/A-1 of PDF/A-2 moet worden toegepast voor duurzaam toegankelijke documenten. PDF 1.7 moet worden toegepast als duurzame toegankelijkheid niet vereist is, en PDF/A-1 en PDF/A-2 onvoldoende functionaliteit bieden. Daarnaast staat de ISO standaard [[FS:Pdfua]] op de lijst aanbevolen standaarden voor PDF bestanden die [https://www.digitoegankelijk.nl/ digitaal toegankelijk] moeten zijn. Vaak worden nog oudere versies van PDF gebruikt die niet door ISO worden ondersteund, bijvoorbeeld PDF 1.4, 1.5 en 1.6. Deze versies worden door een leverancier onderhouden en kwalificeren niet als open standaard. Omdat PDF 1.x versies achterwaarts compatibel zijn, vormt het gebruik van oudere PDF versies in de praktijk geen probleem voor de uitwisselbaarheid. Maar PDF/A-1, PDF/A-2 en PDF/UA stellen bijzondere eisen aan het PDF bestand, dus hiervoor kan je nooit zonder meer een oudere PDF versie gebruiken.      +
PDF is een documentformat dat in eerste plaats bedoeld is om af te drukken. Een PDF bestand legt exact de opmaak vast van de pagina's waaruit een document bestaat. Daarnaast kan een PDF document interne code ('''tags''' in het Engels) bevatten die informatie geeft over de inhoud en de structuur van het document. Die code zie je niet, maar helpt PDF readers om door het document te navigeren en helpt schermlezers om het document voor te lezen. We hebben het vaak over PDF alsof het één bestandsformaat is, maar PDF kent vele versies. [https://www.iso.org/home.html ISO] beheert de algemene versies PDF 1.7 en 2.0. Daarnaast heeft ISO voor specifieke toepassingen aanvullende eisen vastgelegd, zoals PDF/A-1 en PDF/A-2 voor [https://www.nationaalarchief.nl/archiveren/kennisbank/duurzaam-toegankelijk duurzame toegankelijkheid] (archivering) en PDF/UA voor [https://www.digitoegankelijk.nl/ digitale toegankelijkheid]. De ISO versies PDF 1.7, PDF/A-1 en PDF/A-2 staan op de 'pas toe of leg uit' lijst van het Forum Standaardisatie. PDF/A-1 of PDF/A-2 moet worden toegepast voor duurzaam toegankelijke documenten. PDF 1.7 moet worden toegepast als duurzame toegankelijkheid niet vereist is, en PDF/A-1 en PDF/A-2 onvoldoende functionaliteit bieden. Daarnaast staat de ISO standaard [[FS:Pdfua]] op de lijst aanbevolen standaarden voor PDF bestanden die [https://www.digitoegankelijk.nl/ digitaal toegankelijk] moeten zijn. Vaak worden nog oudere versies van PDF gebruikt die niet door ISO worden ondersteund, bijvoorbeeld PDF 1.4, 1.5 en 1.6. Deze versies worden door een leverancier onderhouden en kwalificeren niet als open standaard. Omdat PDF 1.x versies achterwaarts compatibel zijn, vormt het gebruik van oudere PDF versies in de praktijk geen probleem voor de uitwisselbaarheid. Maar PDF/A-1, PDF/A-2 en PDF/UA stellen bijzondere eisen aan het PDF bestand, dus hiervoor kan je nooit zonder meer een oudere PDF versie gebruiken.      +
Een PDF/UA-1 document is een PDF 1.7 document dat aan aanvullende afspraken voldoet voor digitale toegankelijkheid. Deze afspraken komen overeen met de WCAG 2.1 toegankelijkheidsrichtlijnen die deel uitmaken van de verplichte standaard [[Digitoegankelijk (EN 301 549 met WCAG 2.1)]]. PDF/UA-1 beschrijft eisen aan een PDF 1.7 document zoals: een document moet 'tags' bevatten en logische leesstructuur hebben, alle afbeeldingen moeten voorzien zijn van een alternatieve tekst; alle lettertypen moeten in het document ingebed zijn; tabellen moeten een duidelijke kop (rij of kolom) hebben en eenduidig te interpreteren zijn; inhoud mag niet alleen door kleur, vorm of contrast worden gerepresenteerd. Het specificatiedocument van PDF/UA kan niet gebruikt worden zonder het specificatiedocument van PDF 1.7. De [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/pdf-nen-iso#_Toetsingsinformatie_ pagina van PDF (NEN-ISO)] op de 'pas-toe-of-leg-uit' lijst geeft meer informatie over wanneer welk (PDF) format moet worden gebruikt.  +
POP3 servers houden inkomende e‑mailberichten vast totdat de mail wordt opgehaald,  op dat moment worden ze naar de computer overgebracht. Wanneer de e‑mail is opgehaald, worden berichten meestal van de server verwijderd.  +
De berichtenstandaard Peppol BIS is een internationaal afsprakenstelsel dat bestaat uit een verzameling van standaarden ('profielen') die elk een businessproces uit de keten van bestel, inkoop en facturatie beslaat. De afzonderlijke standaarden (profielen) uit het Peppol BIS afsprakenstelsel zijn elk een datamodel met gegevenselementen op een onderdeel uit procurement.<br /> Peppol BIS standaard kan worden gebruikt met of zonder het Peppol Netwerk. Het Peppol Netwerk is de infrastructuur waarover de elektronische berichten worden verstuurd. Deze infrastructuur maakt gebruik van het uitwisselingsprotocol AS4 (Peppol AS4). Het Peppol Netwerk is geen onderdeel van de Peppol BIS standaard. Peppol Netwerk en Peppol BIS worden bijna altijd in combinatie toegepast. Relevantie van Peppol BIS betreft vooral afdelingen die verantwoordelijk zijn voor inkoop, facturatie en ICT.  +
Principe Universeel bevat een verzameling regels die bij de bouw en het onderhoud van een website of webapplicatie toegepast dienen te worden om de duurzaamheid en bruikbaarheid van (de content op) de website te bevorderen. Principe Universeel wordt doorgaans gebruikt in aanvulling op de toegankelijkheidseisen van WCAG 2.1. Waar WCAG 2.1 de toegankelijkheid van de informatie dient (in het bijzonder ook voor mensen met functiebeperking), richt Principe Universeel zich vooral op bouwkwaliteit, in het bijzonder structuur, vindbaarheid, duurzaamheid en onderhoudbaarheid van de informatie.  +
R
RDF beschrijft een metamodel om relaties vast te leggen tussen ‘concepten’: gedigitaliseerde beschrijvingen van de werkelijkheid. In RDF wordt vastgelegd: een resource, een eigenschap en een waarde. Bijvoorbeeld: “De trein heeft de kleur geel” kan in RDF worden vastgelegd als “De trein” (resource), “heeft kleur” (eigenschap), “geel” (waarde). In RDF wordt dit een ‘statement’ genoemd. Omdat het altijd over drie zaken gaat wordt een dergelijke statement ook wel een ‘triple’ genoemd. Het is mogelijk om in een metamodel de mogelijke eigenschappen vast te leggen. Hierdoor kan de eigenschap van verschillende resources vergeleken worden en worden geïnterpreteerd. Zo zou bijvoorbeeld vastgelegd kunnen zijn dat voor een vervoermiddel de eigenschap “heeft kleur” beschreven kan of moet worden. Als dan bijvoorbeeld elders is vastgelegd: “De auto heeft de kleur geel” dan kan op basis daarvan geconcludeerd worden dat “de trein” en “de auto” dezelfde kleur hebben, nl. “geel”. Vanwege de structuur is deze semantiek computer-interpreteerbaar geworden. In het voorbeeld kan een computer afleiden dat de trein en de auto dezelfde kleur hebben. Of zoeken naar alle vervoermiddelen met de kleur geel; dit kan niet wanneer deze informatie alleen in een zin of tekst is weergegeven. Hierdoor is RDF een belangrijke standaard in het semantisch web.    +
RDF beschrijft een metamodel om relaties vast te leggen tussen ‘concepten’: gedigitaliseerde beschrijvingen van de werkelijkheid. In RDF wordt vastgelegd: een resource, een eigenschap en een waarde. Bijvoorbeeld: “De trein heeft de kleur geel” kan in RDF worden vastgelegd als “De trein” (resource), “heeft kleur” (eigenschap), “geel” (waarde). In RDF wordt dit een ‘statement’ genoemd. Omdat het altijd over drie zaken gaat wordt een dergelijke statement ook wel een ‘triple’ genoemd. Het is mogelijk om in een metamodel de mogelijke eigenschappen vast te leggen. Hierdoor kan de eigenschap van verschillende resources vergeleken worden en worden geïnterpreteerd. Zo zou bijvoorbeeld vastgelegd kunnen zijn dat voor een vervoermiddel de eigenschap “heeft kleur” beschreven kan of moet worden. Als dan bijvoorbeeld elders is vastgelegd: “De auto heeft de kleur geel” dan kan op basis daarvan geconcludeerd worden dat “de trein” en “de auto” dezelfde kleur hebben, nl. “geel”. Vanwege de structuur is deze semantiek computer-interpreteerbaar geworden. In het voorbeeld kan een computer afleiden dat de trein en de auto dezelfde kleur hebben. Of zoeken naar alle vervoermiddelen met de kleur geel; dit kan niet wanneer deze informatie alleen in een zin of tekst is weergegeven. Hierdoor is RDF een belangrijke standaard in het semantisch web.    +
RDFS maakt het mogelijk om structuur aan te brengen in gegevensverzamelingen die in RDF beschreven zijn. RDF maakt het mogelijk om kenmerken van bronnen op het web (''resources'') vast te leggen. Deze uitspraken hebben de vorm van een drieledige ''subject-predicaat-object'' structuur, ook wel ''triple'' genoemd. Het ''subject'' is de bron op het web (''resource'') die beschreven wordt. Het ''predicaat'' beschrijft welk kenmerk of aspect van die bron beschreven wordt en het ''object'' geeft de waarde van dat kenmerk. RDFS biedt een basisvocabulaire voor kennis- en gegevensmodellering. Door toepassing van RDFS kunnen in RDF uitgedrukte gegevens van structuur worden voorzien, bijvoorbeeld door groeperingen en relaties aan te brengen.  +
Resource Description Framework in Attributes (RDFa) is een standaard voor het verrijken van webpagina's met door machine leesbare coderingen. Het is een specifieke toepassing van RDF. RDF (Resource Description Framework) is een hoeksteen van het semantisch web en maakt het mogelijk om relaties vast te leggen tussen ‘concepten’: gedigitaliseerde beschrijvingen van de werkelijkheid. De standaard RDFa maakt het mogelijk RDF te gebruiken in webpagina’s en documenten. Op deze manier is het mogelijk om rijke metadata gegevens in web documenten te kunnen opnemen. Vaak is dit document een webpagina, maar het zou ook een ODF-document kunnen zijn. Metadata is bijvoorbeeld een locatie, een kenmerk, een auteur of een titel. Deze gestructureerde data kan vervolgens ingelezen worden door een computersysteem. Hiermee wordt het makkelijker om webpagina’s te indexeren, content aan elkaar te relateren en content te hergebruiken. Door zoekmachines wordt RDFa gebruikt om bijvoorbeeld producten en prijzen te filteren uit webshops (bijvoorbeeld voor vergelijkingswebsites) en om content te hergebruiken in social media websites (bijvoorbeeld Facebook).  +
Een application programming interface (API) is een gestructureerd en gedocumenteerd koppelvlak voor communicatie tussen applicaties. Zo lang er computers zijn, bestaan er API's en worden er verschillende API technologieën gebruikt. In de laatste 10 jaar heeft Representational state transfer (REST) zich ontwikkeld tot een bepalend principe voor het realiseren van API's.  Zogenaamde ‘''REST-API's''’ doen voor applicaties wat websites voor mensen doen. Websites presenteren informatie aan mensen, REST-API's maken applicaties en gegevens over het Internet beschikbaar voor andere applicaties. De technologie achter websites en REST-API's heeft daarom veel gemeen. De overheid gebruikt REST-API's voor koppelingen met andere overheden, bedrijven en indirect ook met burgers, bijvoorbeeld via mobiele apps en webapps die aangeboden worden door bedrijven of overheden zelf. Ontwikkelaars kunnen deze REST-API's bevragen vanuit de gangbare programmeertalen en frameworks zoals Python, Java, Microsoft C#, PHP. De standaard REST-API Design Rules heeft tot doel om meer uniformiteit te brengen in de manier waarop de overheid REST-API's aanbiedt. Hiervoor beschrijft de standaard een aantal basisregels voor het structureren en documenteren van REST-API's. De REST-API Design Rules moeten toegepast worden daar waar de overheid REST-API's inzet, maar '''verplicht niet het gebruik van REST-API's''' bij het ontsluiten van gegevens of functionaliteit.  +
Een application programming interface (API) is een gestructureerd en gedocumenteerd koppelvlak voor communicatie tussen applicaties. Zo lang er computers zijn, bestaan er API's en worden er verschillende API technologieën gebruikt. In de laatste 10 jaar heeft Representational state transfer (REST) zich ontwikkeld tot een bepalend principe voor het realiseren van API's.  Zogenaamde ‘''REST-API's''’ doen voor applicaties wat websites voor mensen doen. Websites presenteren informatie aan mensen, REST-API's maken applicaties en gegevens over het Internet beschikbaar voor andere applicaties. De technologie achter websites en REST-API's heeft daarom veel gemeen. De overheid gebruikt REST-API's voor koppelingen met andere overheden, bedrijven en indirect ook met burgers, bijvoorbeeld via mobiele apps en webapps die aangeboden worden door bedrijven of overheden zelf. Ontwikkelaars kunnen deze REST-API's bevragen vanuit de gangbare programmeertalen en frameworks zoals Python, Java, Microsoft C#, PHP. De standaard REST-API Design Rules heeft tot doel om meer uniformiteit te brengen in de manier waarop de overheid REST-API's aanbiedt. Hiervoor beschrijft de standaard een aantal basisregels voor het structureren en documenteren van REST-API's. De REST-API Design Rules moeten toegepast worden daar waar de overheid REST-API's inzet, maar '''verplicht niet het gebruik van REST-API's''' bij het ontsluiten van gegevens of functionaliteit.  +
Met RPKI kan de rechtmatige houder van een blok IP-adressen een autoritatieve, digitaal getekende verklaring publiceren met betrekking tot de intenties van de routering vanaf haar netwerk. Deze verklaringen kunnen andere netwerkbeheerders cryptografisch valideren en vervolgens gebruiken om filters in te stellen die onrechtmatige routering negeren. Het netwerk valt terug op het 'oude' onbeveiligde routering als RPKI wegvalt.  +
Met RPKI kan de rechtmatige houder van een blok IP-adressen een autoritatieve, digitaal getekende verklaring publiceren met betrekking tot de intenties van de routering vanaf haar netwerk. Deze verklaringen kunnen andere netwerkbeheerders cryptografisch valideren en vervolgens gebruiken om filters in te stellen die onrechtmatige routering negeren. Het netwerk valt terug op het 'oude' onbeveiligde routering als RPKI wegvalt.  +
De standaard specificeert de transport functies die van begin tot het einde van een netwerk gebruikt kunnen worden door applicatie om real-time data, zoals audio, video of simulatie data over multicast of unicast netwerken te versturen. Daarbij is een nauwe relatie met het RTCP-protocol. Het eerste is het RTP-protocol voor het real-time transporteren van audio- en videodata in pakketten. Het tweede aspect, het RTCP-protocol, zorgt voor de verwerking zodat bij de ontvanger de audio en video op het juiste moment wordt afgespeeld.  +
S
S/MIME is een standaard voor de ondertekening en versleuteling van e-mail tussen gebruikersapplicaties ('end-to-end'). De verzender ondertekent en/of versleutelt zijn mail met behulp van een certificaat dat de ontvanger op echtheid kan controleren, net als bij https en TLS. In mei 2018 werd een veiligheidsprobleem gepubliceerd dat S/MIME raakt (zie https://efail.de). Als gevolg hiervan adviseert het Nationaal Cyber Security Centrum (https://www.ncsc.nl) om S/MIME alleen nog te gebruiken voor digitale ondertekening, en niet meer voor versleuteling van e-mail.  +
Bij SAML spelen drie partijen een rol: de ‘gebruiker’, de ‘Identity Provider (IdP)’ en de ‘Service Provider (SP)’. De IdP regelt het authenticatieproces van de gebruiker en kan na succesvolle authenticatie aan de SP gegevens verstrekken over de identiteit, attributen en rechten van een gebruiker.  +
Bij SAML spelen drie partijen een rol: de ‘gebruiker’, de ‘Identity Provider (IdP)’ en de ‘Service Provider (SP)’. De IdP regelt het authenticatieproces van de gebruiker en kan na succesvolle authenticatie aan de SP gegevens verstrekken over de identiteit, attributen en rechten van een gebruiker.  +
System for Cross-domain Identity Management (SCIM) zorgt voor de uitwisseling van identiteitsinformatie van gebruikers tussen verschillende systemen op een geautomatiseerde wijze. SCIM wordt bijvoorbeeld gebruikt om in de cloud op verschillende plekken informatie over de identiteit van gebruikers te kunnen toevoegen of verwijderen. SCIM maakt gebruik van een Application programming interface (API) op basis waarvan een computerprogramma kan communiceren met een ander programma.  +
De SEPA-standaarden beschrijven de semantiek en bedrijfsregels voor overboekingen en incasso’s. De standaard is succesvol geadopteerd en wordt breed gebruik. Vanwege de verplichte en brede adoptie is opname op de lijst niet meer nodig.  +
De SETU-standaard vormt de Nederlandse implementatie van de internationale [https://www.hropenstandards.org/standards-downloads HR-XML] standaard. De SETU-standaarden specificeren voor de Nederlandse uitzendbranche welke gegevenselementen verplicht en welke optioneel zijn bij de uitwisseling van informatie. De SETU-standaard bestaat uit een vijftal deelstandaarden voor de uitwisseling van gegevens over vacatures, selectie, opdrachten, declaratie (tijd en kosten) en facturering. De deelstandaard voor facturering is een profiel op [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/nlcius NLCIUS] die ook op de lijst verplichte standaarden van het Forum Standaardisatie staat.    +
De SETU-standaard vormt de Nederlandse implementatie van de internationale [https://www.hropenstandards.org/standards-downloads HR-XML] standaard. De SETU-standaarden specificeren voor de Nederlandse uitzendbranche welke gegevenselementen verplicht en welke optioneel zijn bij de uitwisseling van informatie. De SETU-standaard bestaat uit een vijftal deelstandaarden voor de uitwisseling van gegevens over vacatures, selectie, opdrachten, declaratie (tijd en kosten) en facturering. De deelstandaard voor facturering is een profiel op [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/nlcius NLCIUS] die ook op de lijst verplichte standaarden van het Forum Standaardisatie staat.    +
De cryptografische hash functies zijn wiskundige bewerkingen uitgevoerd op digitale gegevens. Door de berekende "hash" te vergelijken met de bekende hashwaarde kan de integriteit van de gegevens worden bepaald. Immers een wijziging in de gegevens zal een compleet andere hash-waarde opleveren. Een belangrijk aspect is dat het een ‘one-way’ werking heeft. Vanuit een berekende hash waarde is het zo goed als onmogelijk om naar de oorspronkelijke gegevens terug te rekenen.  +
SHACL is een op Resource Description Framework (RDF) gebaseerde taal om ‘constraints’ of condities op datasets uit te drukken. Bijvoorbeeld: 'een auto moet een kenteken hebben'. De standaard heeft betrekking op datasets die als Linked Open Data zijn ingericht. SHACL is niet alleen een beschrijvende taal maar implementeert ook instructies die door machines kunnen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld: 'als een auto geen kenteken heeft, geef dan een foutmelding'. Zo kan de kwaliteit van bestaande datasets (gegevensbeheer) en aangeboden data (bij gegevensuitwisseling) automatisch worden beheerd. SHACL beschrijft naast de condities hoe de informatie en semantiek van een dataset gestructureerd is. Deze beschrijving ('bijsluiter') is zowel voor mensen als machines leesbaar. Daardoor wordt het voor organisaties tevens makkelijker elkaars datasets te begrijpen en te integreren in de eigen gegevenshuishouding. SHACL heeft daarmee belangrijke toegevoegde waarde bij Linked Open Data.  +
SIKB0101 is een standaard voor de uitwisseling van gegevens voor de milieuhygiënische data binnen het bodembeheer. Het gaat daarbij om het vaststellen of voorkomen van schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu ten gevolge van bodemvervuiling. Een onderdeel van het gebruik is het aanleveren van bodemkwaliteitgegevens aan landelijke registratiesystemen voor bodemkwaliteit (Bodemloket), aan lokale systemen (bodem informatiesystemen provincies, omgevingsdiensten en gemeenten) en aan BoToVa, het landelijke systeem voor de toetsing van bodem en waterbodems (o.a. vervuilde grond, grondwater, bouwstoffen en bagger). Daarvoor is SIKB0101 de de facto standaard.  +
SIKB0101 is een standaard voor de uitwisseling van gegevens voor de milieuhygiënische data binnen het bodembeheer. Het gaat daarbij om het vaststellen of voorkomen van schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu ten gevolge van bodemvervuiling. Een onderdeel van het gebruik is het aanleveren van bodemkwaliteitgegevens aan landelijke registratiesystemen voor bodemkwaliteit (Bodemloket), aan lokale systemen (bodem informatiesystemen provincies, omgevingsdiensten en gemeenten) en aan BoToVa, het landelijke systeem voor de toetsing van bodem en waterbodems (o.a. vervuilde grond, grondwater, bouwstoffen en bagger). Daarvoor is SIKB0101 de de facto standaard.  +
Een opgravende instantie, overheidsorganisatie of een bedrijf dat archeologisch onderzoek en/of vondsten doet heeft een wettelijke plicht om binnen twee jaar na afronding van de opgraving de verzamelde informatie beschikbaar te stellen aan een aantal depots (landelijk, provinciaal en/of gemeentelijk). De structuur, het formaat en de waarden voor de digitale uitwisseling van deze informatie wordt beschreven in de SIKB0102-standaard.  +
Een opgravende instantie, overheidsorganisatie of een bedrijf dat archeologisch onderzoek en/of vondsten doet heeft een wettelijke plicht om binnen twee jaar na afronding van de opgraving de verzamelde informatie beschikbaar te stellen aan een aantal depots (landelijk, provinciaal en/of gemeentelijk). De structuur, het formaat en de waarden voor de digitale uitwisseling van deze informatie wordt beschreven in de SIKB0102-standaard.  +
De SIP standaard wordt op de applicatielaag gebruikt voor het opzetten, aanpassen en afsluiten van mediasessies met één of meerdere deelnemers.  Het protocol, bevat veel elementen van het Hypertext Transfer Protocol (HTTP) en de Simple Mail Transfer Protocol (SMTP). Het is een protocol om multimediacommunicatie (audio-, video- en andere datacommunicatie) mogelijk te maken en wordt onder meer gebruikt voor Voice over IP (VoIP). Het protocol is qua ambities vergelijkbaar met H.323 waarbij SIP meer uit de Internet/IETF-hoek komt terwijl H.323 meer uit de telefonie/ITU-T-hoek komt. SIP kent overeenkomsten met andere internetprotocollen zoals HTTP en SMTP.  +
Door het toepassen van de standaard worden de (familie)relaties tussen de verschillende definities van begrippen beter inzichtelijk en is data uit verschillende systemen beter te vergelijken en te interpreteren. Zo is bijvoorbeeld het begrip ‘adres’ in het Handelsregister een breder begrip dan het begrip ‘adres’ in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Met SKOS kunnen deze begrippen (ondanks dat ze niet exact hetzelfde zijn) toch met elkaar in verband worden gebracht. Hierdoor hoeven definitiekwesties niet eerst te worden beslecht voordat er gegevensuitwisseling kan plaatsvinden. Dit zorgt voor tijdswinst omdat relevante informatie sneller gevonden kan worden en geeft inzicht in de samenhang en (in)consistentie van begrippen (en bijbehorende definities).   +
Door het toepassen van de standaard worden de (familie)relaties tussen de verschillende definities van begrippen beter inzichtelijk en is data uit verschillende systemen beter te vergelijken en te interpreteren. Zo is bijvoorbeeld het begrip ‘adres’ in het Handelsregister een breder begrip dan het begrip ‘adres’ in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Met SKOS kunnen deze begrippen (ondanks dat ze niet exact hetzelfde zijn) toch met elkaar in verband worden gebracht. Hierdoor hoeven definitiekwesties niet eerst te worden beslecht voordat er gegevensuitwisseling kan plaatsvinden. Dit zorgt voor tijdswinst omdat relevante informatie sneller gevonden kan worden en geeft inzicht in de samenhang en (in)consistentie van begrippen (en bijbehorende definities).   +
SLD definieert een encoding die de WMS standaard uitbreidt waardoor het mogelijk is om door de gebruiker gedefinieerde symbolen en kleuren te gebruiken in geografische gegevens.  +
SMTP is een relatief simpel, tekst gebaseerd, protocol voor het versturen van e-mail over het internet: eerst wordt de afzender van het bericht gespecificeerd, daarna één of meerdere ontvangers en vervolgens de verzendgegevens en inhoud van het bericht. SMTP verstuurt e-mail tussen e-mail servers en wordt vaak gebruikt in combinatie met de protocollen [https://www.ietf.org/rfc/rfc1939.txt POP3] en [[node/345/|IMAP]] die de e-mail op de server synchroniseren met de e-mail applicatie van de eindgebruiker.  +
De standaard beschrijft welke gegevenselementen er in een elektronische factuur opgenomen dienen en kunnen worden, wat de samenhang is tussen deze elementen en wat de betekenis is van deze elementen. '''NB.''' SMeF 2.0 zal op de 'Pas toe of leg uit' lijst vervangen worden door de standaard [[node/267|NLCIUS]] die beter aansluit op de Europese normen.  +
De standaard beschrijft welke gegevenselementen er in een elektronische factuur opgenomen dienen en kunnen worden, wat de samenhang is tussen deze elementen en wat de betekenis is van deze elementen. '''NB.''' SMeF 2.0 zal op de 'Pas toe of leg uit' lijst vervangen worden door de standaard [[node/267|NLCIUS]] die beter aansluit op de Europese normen.  +
De standaard beschrijft welke gegevenselementen er in een elektronische factuur opgenomen dienen en kunnen worden, wat de samenhang is tussen deze elementen en wat de betekenis is van deze elementen. Daarnaast bevat de standaard mappings van de gegevenselementen naar SETU (staat op de 'Pas toe of leg uit' –lijst) en de internationale UBL standaard zoals UBL SI (Simpler Invoicing) en UBL OHNL. Dit zijn twee veelgebruikte standaarden voor elektronisch factureren. Dankzij de mappings kunnen gebruikers van deze standaarden op een eenvoudige uniforme wijze elektronisch naar de overheid factureren. Mappings naar andere standaarden zijn bovendien ook mogelijk.  +
De standaard beschrijft welke gegevenselementen er in een elektronische factuur opgenomen dienen en kunnen worden, wat de samenhang is tussen deze elementen en wat de betekenis is van deze elementen. Daarnaast bevat de standaard mappings van de gegevenselementen naar SETU (staat op de 'Pas toe of leg uit' –lijst) en de internationale UBL standaard zoals UBL SI (Simpler Invoicing) en UBL OHNL. Dit zijn twee veelgebruikte standaarden voor elektronisch factureren. Dankzij de mappings kunnen gebruikers van deze standaarden op een eenvoudige uniforme wijze elektronisch naar de overheid factureren. Mappings naar andere standaarden zijn bovendien ook mogelijk.  +
SNMP werkt aan de hand van verschillende protocols en maakt deel uit van het Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP) protocol suite. Met het SNMP-protocol kan op een eenvoudige manier bijvoorbeeld de status van een disk opgevraagd worden, of de hoeveelheid verkeer over een netwerk. Bij fouten kan een centraal management systeem ingelicht worden aan de hand van speciale berichten.  +
SOAP staat voor Simple Object Access Protocol, maar de SOAP specificatie beschrijft in de eerste plaats een berichtformat gebaseerd op [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/xml XML]. Als protocol bouwt SOAP op de bestaande standaarden voor het World Wide Web, met name [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/http http](s) en [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/tcpip TCP/IP]. SOAP biedt een gestructureerd tekstueel format waarmee webapplicaties gegevens kunnen uitwisselen in http(s) berichten. SOAP gebruikt de bestaande http(s) ''requests'' en ''replies'' om de boodschappen te vervoeren. Een groot voordeel hiervan is dat web services gebouwd kunnen worden met de software en systemen die al bestaan voor browsers en web- of e-mailservers.  +
SPF is een techniek waarmee een domeinhouder de IP-adressen van verzendende mailservers kan publiceren in de DNS. Een ontvangende mailserver kan deze IP-adressen gebruiken om te controleren of een e-mail daadwerkelijk afkomstig is van een verzendende mailserver van de betreffende domeinhouder.  +
SPF is een techniek waarmee een domeinhouder de IP-adressen van verzendende mailservers kan publiceren in de DNS. Een ontvangende mailserver kan deze IP-adressen gebruiken om te controleren of een e-mail daadwerkelijk afkomstig is van een verzendende mailserver van de betreffende domeinhouder.  +
Het is een gestandaardiseerde taal die gebruikt kan worden voor taken zoals het bevragen en het aanpassen van informatie in een relationele databank. SQL kan met vrijwel alle moderne relationele databankproducten worden gebruikt. Tegenwoordig wordt SQL vrijwel uitsluitend door tussenkomst van een applicatie gebruikt, waarbij de applicatie een database met SQL benadert via bijvoorbeeld een application programming interface (API).  +
SSH-2 is een cryptografisch netwerk protocol dat het mogelijk maakt om op een versleutelde manier in te loggen op een andere computer, op afstand commando's op de andere computer uit te voeren via een shell en andere veilige network services tussen 2 netwerk computers te laten werken die via een secure channel over een onbeveiligd netwerk communiceren.   +
Bestekdocumenten bevatten onder meer de beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen en de voor het werk geldende voorwaarden. Sinds de jaren negentig worden bestekken ook automatisch verwerkt. Door afspraken te maken over de structuur van bestekdocumenten worden deze beter uitwisselbaar en vergelijkbaar. STABU2 beschrijft afspraken voor het opstellen van bestekdocumenten voor projecten in de burger- en utiliteitsbouw (B&U). De standaard is het resultaat van een evolutie van bestekstandaarden door de jaren heen.  +
Bestekdocumenten bevatten onder meer de beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen en de voor het werk geldende voorwaarden. Sinds de jaren negentig worden bestekken ook automatisch verwerkt. Door afspraken te maken over de structuur van bestekdocumenten worden deze beter uitwisselbaar en vergelijkbaar. STABU2 beschrijft afspraken voor het opstellen van bestekdocumenten voor projecten in de burger- en utiliteitsbouw (B&U). De standaard is het resultaat van een evolutie van bestekstandaarden door de jaren heen.  +
STARTTLS maakt het mogelijk om SMTP-verkeer tussen mailservers over een met TLS versleutelde verbinding te laten lopen. DANE, dat voortbouwt op DNSSEC, geeft zekerheid over de identiteit van de ontvangende mailserver. Dit voorkomt dat een aanvaller zich kan uitgeven als ontvangende-mailserver, waardoor hij het mailverkeer kan onderscheppen. Daarnaast dwingt DANE het gebruik van TLS af. Dit voorkomt dat een aanvaller de opzet van STARTTLS kan blokkeren, om zo toegang tot de onversleutelde berichten te krijgen.  +
STARTTLS maakt het mogelijk om SMTP-verkeer tussen mailservers over een met TLS versleutelde verbinding te laten lopen. DANE, dat voortbouwt op DNSSEC, geeft zekerheid over de identiteit van de ontvangende mailserver. Dit voorkomt dat een aanvaller zich kan uitgeven als ontvangende-mailserver, waardoor hij het mailverkeer kan onderscheppen. Daarnaast dwingt DANE het gebruik van TLS af. Dit voorkomt dat een aanvaller de opzet van STARTTLS kan blokkeren, om zo toegang tot de onversleutelde berichten te krijgen.  +
''STIX'' is een op XML-gebaseerde gestructureerde taal om cyberdreigingsinformatie te beschrijven zodat deze op een consistente manier kan worden gedeeld, opgeslagen en geanalyseerd. ''TAXII'' is een protocol voor het geautomatiseerd en in real-time uitwisselen van cyberdreigingsinformatie in STIX-formaat.  +
''STIX'' is een op XML-gebaseerde gestructureerde taal om cyberdreigingsinformatie te beschrijven zodat deze op een consistente manier kan worden gedeeld, opgeslagen en geanalyseerd. ''TAXII'' is een protocol voor het geautomatiseerd en in real-time uitwisselen van cyberdreigingsinformatie in STIX-formaat.  +
SVG is een op XML gebaseerd bestandsformaat voor statische en dynamische vectorafbeeldingen. SVG beelden worden gedefinieerd in XML tekstbestanden waardoor ze doorzocht en geïndexeerd kunnen worden. Als XML-bestand, kunnen SVG-beelden worden gemaakt en bewerkt met elke tekstverwerker en tekensoftware.  +
SSD beschrijft wat de partijen in de keten opdrachtgever- softwareontwikkelaar- hosting moeten doen en hoe de veiligheid van software kan worden getest of geaudit. De drie pijlers daarbij zijn standaard beveiligingseisen, contactmomenten en het inrichten van SSD processen. De normen zijn zo op gesteld dat zij het gesprek tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer ondersteunen.  +
Het domein van de StUF-taal omvat informatieketens tussen overheidsorganisaties (basisregistraties en landelijke voorzieningen) en gemeentebrede informatieketens en -functionaliteit. StUF is beschreven in XML en gebaseerd op geaccepteerde internetstandaarden.  +
Het domein van de StUF-taal omvat informatieketens tussen overheidsorganisaties (basisregistraties en landelijke voorzieningen) en gemeentebrede informatieketens en -functionaliteit. StUF is beschreven in XML en gebaseerd op geaccepteerde internetstandaarden.  +
De STOSAG standaard beschrijft het proces van informatieuitwisseling op een viertal koppelvlakken tussen chippas, bechipte containers, chiplezer en backoffice systemen, elk voor een afzonderlijk proces van informatie-uitwisseling. De processen zijn: # Communicatie tussen chipkaarten en (ondergrondse)verzamelcontainers met toegangsidentificatie; # Communicatie tussen bechipte minicontainers en identificatiesystemen op de inzamelwagen; # Communicatie tussen verzamelcontainers en back-office systemen; # Communicatie tussen de systemen op de inzamelwagen en back-office systemen.  +
De STOSAG standaard beschrijft het proces van informatieuitwisseling op een viertal koppelvlakken tussen chippas, bechipte containers, chiplezer en backoffice systemen, elk voor een afzonderlijk proces van informatie-uitwisseling. De processen zijn: # Communicatie tussen chipkaarten en (ondergrondse)verzamelcontainers met toegangsidentificatie; # Communicatie tussen bechipte minicontainers en identificatiesystemen op de inzamelwagen; # Communicatie tussen verzamelcontainers en back-office systemen; # Communicatie tussen de systemen op de inzamelwagen en back-office systemen.  +
T
TCP/IP is niet één standaard, maar bestaat uit een serie standaarden die in samenhang werken. De IP standaarden zorgen ervoor dat gegevens over het Internet van verzender naar ontvanger gerouteerd worden. Hiervoor heeft iedere aan het Internet gekoppeld apparaat een zogenaamd IP-adres. Hiervan bestaan inmiddels twee varianten: de IPv4 adressen van het oorspronkelijke Internet, en de nieuwere [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/ipv6-en-ipv4 IPv6] adressen waarvoor een 'pas toe of leg uit' verplichting geldt. Een IP gebaseerd netwerk transporteert gegevens in de vorm van pakketjes, waarbij elk pakketje een onafhankelijke route van verzender naar ontvanger kan volgen. Dit betekent dus dat pakketjes verschillende reistijden kunnen hebben. Een IP gebaseerd netwerk garandeert bovendien niet dat pakketjes zonder fouten aankomen. De TCP standaard werkt in samenhang met de IP standaarden, en doet het volgende: * TCP knipt de stroom gegevens van de verzender in ''segmenten'', die als lading in pakketjes over het IP netwerk worden gerouteerd naar de ontvanger . * TCP geeft de gegevens van een bepaalde applicatie een ''poortnummer'', zodat ze aan de ontvangende kant te onderscheiden zijn van pakketjes die voor een andere applicatie bedoeld zijn. * Aan de ontvangende kant vraagt TCP de verzender om segmenten die met fouten (of helemaal niet) aangekomen zijn, opnieuw te verzenden. En dit net zolang totdat ieder segment wel goed ontvangen is. TCP zorgt er dus voor dat alle verzonden gegevens gegarandeerd aankomen bij de ontvanger. * TCP zorgt ervoor dat de segmenten aan de ontvangende kant in de juiste volgorde weer aan elkaar geplakt worden. TCP zorgt er dus voor dat eender welke stroom gegevens (een document, een e-mail, een webpagina,...) over het on-gegarandeerde IP pakketnetwerk op een betrouwbare manier van verzender naar ontvanger komt.  +
TLS zorgt door middel van de uitwisseling van certificaten voor de versleuteling van gegevens tijdens het transport tussen internetsystemen. De certificaten bieden ook zekerheid over de identiteit van beide communicerende partijen. TLS kan bovenop bestaande internetstandaarden, zoals voor webverkeer en e-mailverkeer, worden gebruikt.  +
TLS zorgt door middel van de uitwisseling van certificaten voor de versleuteling van gegevens tijdens het transport tussen internetsystemen. De certificaten bieden ook zekerheid over de identiteit van beide communicerende partijen. TLS kan bovenop bestaande internetstandaarden, zoals voor webverkeer en e-mailverkeer, worden gebruikt.  +
Time-based One-time Password Algorithm (TOTP) is een algoritme dat een eenmalig wachtwoord genereert vanaf een gedeelde geheime sleutel. Het wachtwoord is voor een korte periode beschikbaar na het opvragen, daarna is het niet meer te gebruiken en wordt een nieuw wachtwoord gemaakt. De standaard wordt gebruikt in meerdere twee-factor authenticaties.  +
U
Universal Business Language (UBL), is een bibliotheek van standaard zakelijke XML-documenten zoals inkooporders en facturen. UBL is ontworpen ter vervanging van zakelijke correspondentie via fax en papier, en bedoeld om bedrijfsprocessen direct elektronisch op elkaar aan te laten sluiten. UBL is een vrij uitgebreide standaard, waarbij vrijwel niemand de volledige standaard (alle velden) heeft geïmplementeerd. Veelal worden ‘profielen’ gedefinieerd waarin beschreven staat welke velden gebruikt worden. Van deze geselecteerde velden wordt dan vaak ook in meer detail beschreven wat de betekenis is van informatie die in dat betreffende veld geplaatst moet worden. Voorbeelden van die profielen zijn SI-UBL en UBL-OHNL.  +
UDDI is een open standaard die het mogelijk maakt voor bedrijven om webservices (applicaties die via het web toegankelijk zijn) te publiceren en in te zien. UDDI beschrijft webservices in een op XML gebaseerd, machine leesbaar formaat.  Daardoor kan een klant applicatie inzien hoe de webservice moet worden aangeroepen, en wat de structuur is van de data die wordt teruggeleverd.  +
De UDP standaard definieert een datagram modus voor een packed-switched computer netwerk gebaseerd op het IP protocol. UDP definieert net als TCP ''poorten'' waarmee applicaties kunnen worden benaderd, maar heeft geen bevestigingsmechanisme voor dataontvangst zoals TCP dat wel heeft.  Daardoor kan UDP volstaan met éénrichtingsverkeer van zender naar ontvanger.  De zender hoeft niet te wachten op de ontvangstbevestiging van data, en hoeft data zonder ontvangstbevestiging niet opnieuw te verzenden.  De dataoverdracht gaat hierdoor sneller, maar de aflevering van data is niet gegarandeerd. UDP wordt veel gebruikt bij toepassingen waar het snel overdragen van de gegevens en een korte reactietijd essentieel is of waar de bandbreedte beperkt is, en het minder erg is dat er gegevens verloren kunnen gaan.  +
Uniform Resource Identifier is een gestandaardiseerde manier om bronnen van informatie (webpages, tekst, afbeeldingen, etc.) op het Internet te identificeren. Een URI identificeert een bron van informatie ("resource") aan de hand van een hiërarchische beschrijving (reeks tekens) die meestal een locatie op een netwerk representeert. Internationalized Resource Identifier (IRI) is een standaard om bronnen (zoals webpagina’s, tekst en afbeeldingen) op het internet te identificeren, maar waarbij gebruik kan worden gemaakt van de internationale karakterset ISO 10646, waaronder Arabische, Hebreeuwse en Chinese karakters. IRI en URI zijn complementair, waarbij URI de minder brede ASCII-karakterset ondersteunt.   Een URI is specifieke vorm van een IRI – Internationalized Resource Identifier (RFC 3987 - 2005). Een URI maakt gebruik van alleen de ASCII-karakterset. Een IRI maakt gebruik van de universele karakter set conform Unicode/ISO 10646.  +
Een Uniform Resource Locator (URL) (als het begint met 'http://' vaak ook wel ''webadres'' genoemd), is een URI met een bepaalde syntax en semantiek die een bron van informatie op het Internet identificeert.  Een URL bestaat uit de volgende onderdelen: protocol, authenticatiegegevens, domeinnaam, poortnummer, padnaam, een "querystring" en een "fragementidentifier".  Een URL biedt een unieke identificatie van informatie op het Internet, maar deze is onafhankelijk van het netwerkadres van de machine waar de informatie opgeslagen is. Het domain name system (DNS) van het Internet geeft op basis van een URL het netwerk adres (IP adres) van de machine waar de informatiebron opgeslagen is.  Het voordeel hiervan is, dat informatie op het Internet eenduidig kan worden benoemd op een gebruikersvriendelijke manier, zonder het specificeren van fysieke netwerkadressen.  Informatie kan daarmee worden verplaatst op het Internet en blijft beschikbaar met dezelfde URL.  +
URN's verwijzen niet naar de fysieke plaats van een bestand op een server. Een URN verwijst naar een tabel ('name space') waarin de instelling op een generieke wijze bijhoudt welke bestanden zij beheert. Als een bestand wordt verplaatst, hoeft alleen de tabel aangepast te worden. Alle externe verwijzingen naar het bestand kunnen dan ongewijzigd blijven. Op deze wijze blijven links 'persistent'. Het gebruik van URN's vergt wel afspraken over dergelijke tabellen om beide eigenschappen te combineren: zowel persistente identificatie als permanente adressering. Diensten die deze eigenschappen kunnen combineren worden 'resolvers' of 'resolution services' genoemd. (bron: www.den.nl)  +
UTF-8 is een tekencodering met variabele lengte: niet elk teken gebruikt evenveel bytes. Afhankelijk van het teken worden 1 tot 4 bytes gebruikt. Voor het vastleggen van elk van de 128 ASCII-tekens is slechts één byte nodig. Voor alle andere tekens zijn 2 tot 4 bytes nodig. Alle bytes voor zulke tekens hebben het hoogste bit 1, zodat verwarring met de ASCII-tekens wordt voorkomen.  +
V
VCF-bestanden zijn gegevensbestanden die set van velden beschrijft die gebruikt kunnen worden om gegevens over personen uit te wisselen. Het kan gezien worden als een soort van digitaal visitekaartje waarmee individuen onderling hun gegevens digitaal uit kunnen wisselen.  +
VISI is een open standaard, die zich richt op digitale communicatie tussen partijen in een bouwproject. Met behulp van VISI wordt bepaald wanneer (proces), wie (rol), wat (informatie), aan wie (rol) aanlevert. Hierbij kan gedacht worden aan het geven van opdrachten, het aanleveren van tijdschema’s, het opleveren van resultaten en het melden van afwijkingen. Huidige gebruikers bevinden zich ook buiten de publieke sector, bijvoorbeeld (internationale) bouwgroepen die als opdrachtnemer ingehuurd worden door overheden.  +
VISI is een open standaard, die zich richt op digitale communicatie tussen partijen in een bouwproject. Met behulp van VISI wordt bepaald wanneer (proces), wie (rol), wat (informatie), aan wie (rol) aanlevert. Hierbij kan gedacht worden aan het geven van opdrachten, het aanleveren van tijdschema’s, het opleveren van resultaten en het melden van afwijkingen. Huidige gebruikers bevinden zich ook buiten de publieke sector, bijvoorbeeld (internationale) bouwgroepen die als opdrachtnemer ingehuurd worden door overheden.  +
W
Het WDO Datamodel bevat zogenaamde ‘informatiepakketten’ voor gegevensuitwisseling. Een informatiepakket beschrijft de semantiek van de uitgewisselde informatie: gegevens- en procesmodellen en hiervan afgeleide berichtspecificaties (Message Implementation Guidelines).   Informatiepakketten kunnen aan elkaar gerelateerd worden, waardoor samenhang ontstaat. Het WDO Datamodel integreert op deze manier de semantiek voor verschillende toepassingsdomeinen. Hierbij gaat het niet alleen om de Douane, maar ook om tal van andere overheidsinstellingen die betrokken zijn bij grensoverschrijdend verkeer (Voedsel en Waren Autoriteit, Havenautoriteiten etc.).  +
Het WDO Datamodel bevat zogenaamde ‘informatiepakketten’ voor gegevensuitwisseling. Een informatiepakket beschrijft de semantiek van de uitgewisselde informatie: gegevens- en procesmodellen en hiervan afgeleide berichtspecificaties (Message Implementation Guidelines).   Informatiepakketten kunnen aan elkaar gerelateerd worden, waardoor samenhang ontstaat. Het WDO Datamodel integreert op deze manier de semantiek voor verschillende toepassingsdomeinen. Hierbij gaat het niet alleen om de Douane, maar ook om tal van andere overheidsinstellingen die betrokken zijn bij grensoverschrijdend verkeer (Voedsel en Waren Autoriteit, Havenautoriteiten etc.).  +
Bij WPA2 Enterprise spelen drie partijen een rol: de ‘gebruiker’, de ‘Identity Provider (IdP)’ en de ‘Service Provider (SP)’. Zodra een gebruiker contact maakt met het betreffende WiFi-punt toetst de SP (beheerder van het WiFi-punt) op basis van de inloggegevens bij de IdP (de thuisorganisatie van de gebruiker) de identiteit van de gebruiker. Na positieve verificatie van de identiteit van de gebruiker, wordt toegang verleend tot het WiFi-netwerk zonder dat aanvullende inlog noodzakelijk is. De WPA2 Enterprise standaard refereert naar een aantal andere standaarden: * '''EAP''': standaard voor authenticatie over een point-to-point-verbinding, bijvoorbeeld tussen een WiFi-gebruiker en een accesspoint. * '''IEEE 802.1X''': standaard om EAP te gebruiken op een WiFi-netwerk. * '''RADIUS''': maakt het mogelijk om toegang te verlenen op basis van de identiteit van de gebruiker.  +
Bij WPA2 Enterprise spelen drie partijen een rol: de ‘gebruiker’, de ‘Identity Provider (IdP)’ en de ‘Service Provider (SP)’. Zodra een gebruiker contact maakt met het betreffende WiFi-punt toetst de SP (beheerder van het WiFi-punt) op basis van de inloggegevens bij de IdP (de thuisorganisatie van de gebruiker) de identiteit van de gebruiker. Na positieve verificatie van de identiteit van de gebruiker, wordt toegang verleend tot het WiFi-netwerk zonder dat aanvullende inlog noodzakelijk is. De WPA2 Enterprise standaard refereert naar een aantal andere standaarden: * '''EAP''': standaard voor authenticatie over een point-to-point-verbinding, bijvoorbeeld tussen een WiFi-gebruiker en een accesspoint. * '''IEEE 802.1X''': standaard om EAP te gebruiken op een WiFi-netwerk. * '''RADIUS''': maakt het mogelijk om toegang te verlenen op basis van de identiteit van de gebruiker.  +
WSDL beschrijft de interfaces van webservices en hoe de service gebruik maakt van een berichtenprotocol, met name SOAP. Over het algemeen zullen WSDL documenten voornamelijk door applicaties gelezen worden en beschikbaar zijn voor aanroepende applicaties. Een WSDL-document hoeft geschreven te worden er zijn genoeg hulpmiddelen aanwezig om WSDL-documenten te genereren om ze zodoende via SOAP aanroepbaar te maken.  +
Web Distributed Authoring and Versioning (WebDAV) maakt het mogelijk op afstand (over HTTP) de eigenschappen van een document, de locatie van een document op een server, en de inhoud van een document te bewerken en documenten aan te maken en te verwijderen, zoals bijvoorbeeld in een web-based document management systeem. Ook kunnen mappen en bestanden gedeeld worden. WebDAV is een uitbreiding op het Hypertext Transfer Protocol (HTTP). Calendar extensions to WebDAV (CalDAV) is een uitbreiding van WebDAV voor toegang, beheer en delen van agendainformatie op basis van het iCalendar-formaat. Aangezien het een uitbreiding is van WebDav is het voorstel om ze gezamenlijk op te nemen als aanbevolen standaard.  +
Web Real-Time Communication (WebRTC), is een standaard voor Peer-to-peer-uitwisseling van bestanden, zoals audio, video en documenten tussen browsers. Uitwisseling via WEBRTC ontstaat doordat een webbrowser een verzoek stuurt om te communiceren naar een andere browser, maar doet dit indirect via een server. Er is daardoor in eerste instantie niet direct contact tussen de webbrowsers, de server stuurt de verzoeken van de webbrowsers heen en weer en zorgt vervolgens dat communicatie tussen de webbrowsers mogelijk is. Het voordeel is dat er geen apart programma hoeft te worden geïnstalleerd of te worden gebruikt. WebRTC maakt gebruik van een web conferencing server die samen met een STUN (Simple Traversal of User Datagram Protocol [UDP] Through Network Address Translators [NAT’s]) server (stelt NAT-clients (dus computers achter een firewall) in staat om telefoongesprekken op te zetten met een VOIP-provider buiten het lokale network) nodig is om de initiële pagina te kunnen openen en om de verbindingen tussen twee WebRTC-eindpunten te synchroniseren.  +
De Webrichtlijnen bestaan uit een verzameling regels die bij de bouw en het onderhoud van een website of webapplicatie toegepast dienen te worden om de toegankelijkheid van de content op de website te bevorderen en om de bouwkwaliteit te verhogen. Deze regels vallen in twee groepen: * De richtlijnen van de standaard WCAG 2.0, gepubliceerd door het W3C, zorgen voor de toegankelijkheid van de content, ook voor mensen met een functiebeperking. * De richtlijnen van Principe Universeel zorgen voor bouwkwaliteit, waardoor de content duurzaam, uitwisselbaar en goed te onderhouden wordt.  +
De Webrichtlijnen bestaan uit een verzameling regels die bij de bouw en het onderhoud van een website of webapplicatie toegepast dienen te worden om de toegankelijkheid van de content op de website te bevorderen en om de bouwkwaliteit te verhogen. Deze regels vallen in twee groepen: * De richtlijnen van de standaard WCAG 2.0, gepubliceerd door het W3C, zorgen voor de toegankelijkheid van de content, ook voor mensen met een functiebeperking. * De richtlijnen van Principe Universeel zorgen voor bouwkwaliteit, waardoor de content duurzaam, uitwisselbaar en goed te onderhouden wordt.  +
De Webrichtlijnen bestaan uit een verzameling regels die bij de bouw en het onderhoud van een website of webapplicatie toegepast dienen te worden om de toegankelijkheid van de content op de website te bevorderen en om de bouwkwaliteit te verhogen. Deze regels vallen in twee groepen: * De richtlijnen van de standaard WCAG 2.0, gepubliceerd door het W3C, zorgen voor de toegankelijkheid van de content, ook voor mensen met een functiebeperking. * De richtlijnen van Principe Universeel zorgen voor bouwkwaliteit, waardoor de content duurzaam, uitwisselbaar en goed te onderhouden wordt.  +