Eigenschap:Werking

Uit NORA Online
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Type eigenschap
:
Tekst
Deze datatypespecificatie wordt genegeerd; de specificatie uit de externe vocabulaire krijgt voorrang.
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Werking van de standaard: wat doet het?
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


20 pagina’s gebruiken deze eigenschap.
O
Een OpenAPI Specification (OAS) beschrijft de eigenschappen van de data die een API als input accepteert en als output teruggeeft. OAS 3.0 specificeert alleen welke attributen de API verwerkt en hun datatypen, niet welke implementatie er achter de API schuilgaat. OAS 3.0 is dus een beschrijvende taal en heeft geen binding met specifieke programmeertalen. Een specificatie conform OAS 3.0 is een tekstbestand met een gestandaardiseerde [https://yaml.org/spec/ YAML] of [https://www.forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/json/ JSON] structuur. Daardoor is OAS zowel leesbaar voor machines als begrijpelijk voor mensen. Met OAS 3.0 kunnen zowel mensen als machines de dataset attributen van een REST API vinden, bekijken en verwerken zonder toegang tot de programmatuur en zonder aanvullende documentatie. OAS 3.0 is zowel compatibel met de voorgaande versie OAS 2.0 als met de alternatieve standaard RAML (RESTful API Modeling Language) die ook veel gebruikt werd.  +
P
PDF is een documentformat dat in eerste plaats bedoeld is om af te drukken. Een PDF bestand legt exact de opmaak vast van de pagina's waaruit een document bestaat. Daarnaast kan een PDF document interne code ('''tags''' in het Engels) bevatten die informatie geeft over de inhoud en de structuur van het document. Die code zie je niet, maar helpt PDF readers om door het document te navigeren en helpt schermlezers om het document voor te lezen. We hebben het vaak over PDF alsof het één bestandsformaat is, maar PDF kent vele versies. [https://www.iso.org/home.html ISO] beheert de algemene versies PDF 1.7 en 2.0. Daarnaast heeft ISO voor specifieke toepassingen aanvullende eisen vastgelegd, zoals PDF/A-1 en PDF/A-2 voor [https://www.nationaalarchief.nl/archiveren/kennisbank/duurzaam-toegankelijk duurzame toegankelijkheid] (archivering) en PDF/UA voor [https://www.digitoegankelijk.nl/ digitale toegankelijkheid]. De ISO versies PDF 1.7, PDF/A-1 en PDF/A-2 staan op de 'pas toe of leg uit' lijst van het Forum Standaardisatie. PDF/A-1 of PDF/A-2 moet worden toegepast voor duurzaam toegankelijke documenten. PDF 1.7 moet worden toegepast als duurzame toegankelijkheid niet vereist is, en PDF/A-1 en PDF/A-2 onvoldoende functionaliteit bieden. Daarnaast staat de ISO standaard [[FS:Pdfua]] op de lijst aanbevolen standaarden voor PDF bestanden die [https://www.digitoegankelijk.nl/ digitaal toegankelijk] moeten zijn. Vaak worden nog oudere versies van PDF gebruikt die niet door ISO worden ondersteund, bijvoorbeeld PDF 1.4, 1.5 en 1.6. Deze versies worden door een leverancier onderhouden en kwalificeren niet als open standaard. Omdat PDF 1.x versies achterwaarts compatibel zijn, vormt het gebruik van oudere PDF versies in de praktijk geen probleem voor de uitwisselbaarheid. Maar PDF/A-1, PDF/A-2 en PDF/UA stellen bijzondere eisen aan het PDF bestand, dus hiervoor kan je nooit zonder meer een oudere PDF versie gebruiken.      +
PDF is een documentformat dat in eerste plaats bedoeld is om af te drukken. Een PDF bestand legt exact de opmaak vast van de pagina's waaruit een document bestaat. Daarnaast kan een PDF document interne code ('''tags''' in het Engels) bevatten die informatie geeft over de inhoud en de structuur van het document. Die code zie je niet, maar helpt PDF readers om door het document te navigeren en helpt schermlezers om het document voor te lezen. We hebben het vaak over PDF alsof het één bestandsformaat is, maar PDF kent vele versies. [https://www.iso.org/home.html ISO] beheert de algemene versies PDF 1.7 en 2.0. Daarnaast heeft ISO voor specifieke toepassingen aanvullende eisen vastgelegd, zoals PDF/A-1 en PDF/A-2 voor [https://www.nationaalarchief.nl/archiveren/kennisbank/duurzaam-toegankelijk duurzame toegankelijkheid] (archivering) en PDF/UA voor [https://www.digitoegankelijk.nl/ digitale toegankelijkheid]. De ISO versies PDF 1.7, PDF/A-1 en PDF/A-2 staan op de 'pas toe of leg uit' lijst van het Forum Standaardisatie. PDF/A-1 of PDF/A-2 moet worden toegepast voor duurzaam toegankelijke documenten. PDF 1.7 moet worden toegepast als duurzame toegankelijkheid niet vereist is, en PDF/A-1 en PDF/A-2 onvoldoende functionaliteit bieden. Daarnaast staat de ISO standaard [[FS:Pdfua]] op de lijst aanbevolen standaarden voor PDF bestanden die [https://www.digitoegankelijk.nl/ digitaal toegankelijk] moeten zijn. Vaak worden nog oudere versies van PDF gebruikt die niet door ISO worden ondersteund, bijvoorbeeld PDF 1.4, 1.5 en 1.6. Deze versies worden door een leverancier onderhouden en kwalificeren niet als open standaard. Omdat PDF 1.x versies achterwaarts compatibel zijn, vormt het gebruik van oudere PDF versies in de praktijk geen probleem voor de uitwisselbaarheid. Maar PDF/A-1, PDF/A-2 en PDF/UA stellen bijzondere eisen aan het PDF bestand, dus hiervoor kan je nooit zonder meer een oudere PDF versie gebruiken.      +
Een PDF/UA-1 document is een PDF 1.7 document dat aan aanvullende afspraken voldoet voor digitale toegankelijkheid. Deze afspraken komen overeen met de WCAG 2.1 toegankelijkheidsrichtlijnen die deel uitmaken van de verplichte standaard [[Digitoegankelijk (EN 301 549 met WCAG 2.1)]]. PDF/UA-1 beschrijft eisen aan een PDF 1.7 document zoals: een document moet 'tags' bevatten en logische leesstructuur hebben, alle afbeeldingen moeten voorzien zijn van een alternatieve tekst; alle lettertypen moeten in het document ingebed zijn; tabellen moeten een duidelijke kop (rij of kolom) hebben en eenduidig te interpreteren zijn; inhoud mag niet alleen door kleur, vorm of contrast worden gerepresenteerd. Het specificatiedocument van PDF/UA kan niet gebruikt worden zonder het specificatiedocument van PDF 1.7. De [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/pdf-nen-iso#_Toetsingsinformatie_ pagina van PDF (NEN-ISO)] op de 'pas-toe-of-leg-uit' lijst geeft meer informatie over wanneer welk (PDF) format moet worden gebruikt.  +
POP3 servers houden inkomende e‑mailberichten vast totdat de mail wordt opgehaald,  op dat moment worden ze naar de computer overgebracht. Wanneer de e‑mail is opgehaald, worden berichten meestal van de server verwijderd.  +
De berichtenstandaard Peppol BIS is een internationaal afsprakenstelsel dat bestaat uit een verzameling van standaarden ('profielen') die elk een businessproces uit de keten van bestel, inkoop en facturatie beslaat. De afzonderlijke standaarden (profielen) uit het Peppol BIS afsprakenstelsel zijn elk een datamodel met gegevenselementen op een onderdeel uit procurement.<br /> Peppol BIS standaard kan worden gebruikt met of zonder het Peppol Netwerk. Het Peppol Netwerk is de infrastructuur waarover de elektronische berichten worden verstuurd. Deze infrastructuur maakt gebruik van het uitwisselingsprotocol AS4 (Peppol AS4). Het Peppol Netwerk is geen onderdeel van de Peppol BIS standaard. Peppol Netwerk en Peppol BIS worden bijna altijd in combinatie toegepast. Relevantie van Peppol BIS betreft vooral afdelingen die verantwoordelijk zijn voor inkoop, facturatie en ICT.  +
Principe Universeel bevat een verzameling regels die bij de bouw en het onderhoud van een website of webapplicatie toegepast dienen te worden om de duurzaamheid en bruikbaarheid van (de content op) de website te bevorderen. Principe Universeel wordt doorgaans gebruikt in aanvulling op de toegankelijkheidseisen van WCAG 2.1. Waar WCAG 2.1 de toegankelijkheid van de informatie dient (in het bijzonder ook voor mensen met functiebeperking), richt Principe Universeel zich vooral op bouwkwaliteit, in het bijzonder structuur, vindbaarheid, duurzaamheid en onderhoudbaarheid van de informatie.  +
R
RDF beschrijft een metamodel om relaties vast te leggen tussen ‘concepten’: gedigitaliseerde beschrijvingen van de werkelijkheid. In RDF wordt vastgelegd: een resource, een eigenschap en een waarde. Bijvoorbeeld: “De trein heeft de kleur geel” kan in RDF worden vastgelegd als “De trein” (resource), “heeft kleur” (eigenschap), “geel” (waarde). In RDF wordt dit een ‘statement’ genoemd. Omdat het altijd over drie zaken gaat wordt een dergelijke statement ook wel een ‘triple’ genoemd. Het is mogelijk om in een metamodel de mogelijke eigenschappen vast te leggen. Hierdoor kan de eigenschap van verschillende resources vergeleken worden en worden geïnterpreteerd. Zo zou bijvoorbeeld vastgelegd kunnen zijn dat voor een vervoermiddel de eigenschap “heeft kleur” beschreven kan of moet worden. Als dan bijvoorbeeld elders is vastgelegd: “De auto heeft de kleur geel” dan kan op basis daarvan geconcludeerd worden dat “de trein” en “de auto” dezelfde kleur hebben, nl. “geel”. Vanwege de structuur is deze semantiek computer-interpreteerbaar geworden. In het voorbeeld kan een computer afleiden dat de trein en de auto dezelfde kleur hebben. Of zoeken naar alle vervoermiddelen met de kleur geel; dit kan niet wanneer deze informatie alleen in een zin of tekst is weergegeven. Hierdoor is RDF een belangrijke standaard in het semantisch web.    +
RDF beschrijft een metamodel om relaties vast te leggen tussen ‘concepten’: gedigitaliseerde beschrijvingen van de werkelijkheid. In RDF wordt vastgelegd: een resource, een eigenschap en een waarde. Bijvoorbeeld: “De trein heeft de kleur geel” kan in RDF worden vastgelegd als “De trein” (resource), “heeft kleur” (eigenschap), “geel” (waarde). In RDF wordt dit een ‘statement’ genoemd. Omdat het altijd over drie zaken gaat wordt een dergelijke statement ook wel een ‘triple’ genoemd. Het is mogelijk om in een metamodel de mogelijke eigenschappen vast te leggen. Hierdoor kan de eigenschap van verschillende resources vergeleken worden en worden geïnterpreteerd. Zo zou bijvoorbeeld vastgelegd kunnen zijn dat voor een vervoermiddel de eigenschap “heeft kleur” beschreven kan of moet worden. Als dan bijvoorbeeld elders is vastgelegd: “De auto heeft de kleur geel” dan kan op basis daarvan geconcludeerd worden dat “de trein” en “de auto” dezelfde kleur hebben, nl. “geel”. Vanwege de structuur is deze semantiek computer-interpreteerbaar geworden. In het voorbeeld kan een computer afleiden dat de trein en de auto dezelfde kleur hebben. Of zoeken naar alle vervoermiddelen met de kleur geel; dit kan niet wanneer deze informatie alleen in een zin of tekst is weergegeven. Hierdoor is RDF een belangrijke standaard in het semantisch web.    +
RDFS maakt het mogelijk om structuur aan te brengen in gegevensverzamelingen die in RDF beschreven zijn. RDF maakt het mogelijk om kenmerken van bronnen op het web (''resources'') vast te leggen. Deze uitspraken hebben de vorm van een drieledige ''subject-predicaat-object'' structuur, ook wel ''triple'' genoemd. Het ''subject'' is de bron op het web (''resource'') die beschreven wordt. Het ''predicaat'' beschrijft welk kenmerk of aspect van die bron beschreven wordt en het ''object'' geeft de waarde van dat kenmerk. RDFS biedt een basisvocabulaire voor kennis- en gegevensmodellering. Door toepassing van RDFS kunnen in RDF uitgedrukte gegevens van structuur worden voorzien, bijvoorbeeld door groeperingen en relaties aan te brengen.  +
Resource Description Framework in Attributes (RDFa) is een standaard voor het verrijken van webpagina's met door machine leesbare coderingen. Het is een specifieke toepassing van RDF. RDF (Resource Description Framework) is een hoeksteen van het semantisch web en maakt het mogelijk om relaties vast te leggen tussen ‘concepten’: gedigitaliseerde beschrijvingen van de werkelijkheid. De standaard RDFa maakt het mogelijk RDF te gebruiken in webpagina’s en documenten. Op deze manier is het mogelijk om rijke metadata gegevens in web documenten te kunnen opnemen. Vaak is dit document een webpagina, maar het zou ook een ODF-document kunnen zijn. Metadata is bijvoorbeeld een locatie, een kenmerk, een auteur of een titel. Deze gestructureerde data kan vervolgens ingelezen worden door een computersysteem. Hiermee wordt het makkelijker om webpagina’s te indexeren, content aan elkaar te relateren en content te hergebruiken. Door zoekmachines wordt RDFa gebruikt om bijvoorbeeld producten en prijzen te filteren uit webshops (bijvoorbeeld voor vergelijkingswebsites) en om content te hergebruiken in social media websites (bijvoorbeeld Facebook).  +
Een application programming interface (API) is een gestructureerd en gedocumenteerd koppelvlak voor communicatie tussen applicaties. Zo lang er computers zijn, bestaan er API's en worden er verschillende API technologieën gebruikt. In de laatste 10 jaar heeft Representational state transfer (REST) zich ontwikkeld tot een bepalend principe voor het realiseren van API's.  Zogenaamde ‘''REST-API's''’ doen voor applicaties wat websites voor mensen doen. Websites presenteren informatie aan mensen, REST-API's maken applicaties en gegevens over het Internet beschikbaar voor andere applicaties. De technologie achter websites en REST-API's heeft daarom veel gemeen. De overheid gebruikt REST-API's voor koppelingen met andere overheden, bedrijven en indirect ook met burgers, bijvoorbeeld via mobiele apps en webapps die aangeboden worden door bedrijven of overheden zelf. Ontwikkelaars kunnen deze REST-API's bevragen vanuit de gangbare programmeertalen en frameworks zoals Python, Java, Microsoft C#, PHP. De standaard REST-API Design Rules heeft tot doel om meer uniformiteit te brengen in de manier waarop de overheid REST-API's aanbiedt. Hiervoor beschrijft de standaard een aantal basisregels voor het structureren en documenteren van REST-API's. De REST-API Design Rules moeten toegepast worden daar waar de overheid REST-API's inzet, maar '''verplicht niet het gebruik van REST-API's''' bij het ontsluiten van gegevens of functionaliteit.  +
Een application programming interface (API) is een gestructureerd en gedocumenteerd koppelvlak voor communicatie tussen applicaties. Zo lang er computers zijn, bestaan er API's en worden er verschillende API technologieën gebruikt. In de laatste 10 jaar heeft Representational state transfer (REST) zich ontwikkeld tot een bepalend principe voor het realiseren van API's.  Zogenaamde ‘''REST-API's''’ doen voor applicaties wat websites voor mensen doen. Websites presenteren informatie aan mensen, REST-API's maken applicaties en gegevens over het Internet beschikbaar voor andere applicaties. De technologie achter websites en REST-API's heeft daarom veel gemeen. De overheid gebruikt REST-API's voor koppelingen met andere overheden, bedrijven en indirect ook met burgers, bijvoorbeeld via mobiele apps en webapps die aangeboden worden door bedrijven of overheden zelf. Ontwikkelaars kunnen deze REST-API's bevragen vanuit de gangbare programmeertalen en frameworks zoals Python, Java, Microsoft C#, PHP. De standaard REST-API Design Rules heeft tot doel om meer uniformiteit te brengen in de manier waarop de overheid REST-API's aanbiedt. Hiervoor beschrijft de standaard een aantal basisregels voor het structureren en documenteren van REST-API's. De REST-API Design Rules moeten toegepast worden daar waar de overheid REST-API's inzet, maar '''verplicht niet het gebruik van REST-API's''' bij het ontsluiten van gegevens of functionaliteit.  +
Met RPKI kan de rechtmatige houder van een blok IP-adressen een autoritatieve, digitaal getekende verklaring publiceren met betrekking tot de intenties van de routering vanaf haar netwerk. Deze verklaringen kunnen andere netwerkbeheerders cryptografisch valideren en vervolgens gebruiken om filters in te stellen die onrechtmatige routering negeren. Het netwerk valt terug op het 'oude' onbeveiligde routering als RPKI wegvalt.  +
Met RPKI kan de rechtmatige houder van een blok IP-adressen een autoritatieve, digitaal getekende verklaring publiceren met betrekking tot de intenties van de routering vanaf haar netwerk. Deze verklaringen kunnen andere netwerkbeheerders cryptografisch valideren en vervolgens gebruiken om filters in te stellen die onrechtmatige routering negeren. Het netwerk valt terug op het 'oude' onbeveiligde routering als RPKI wegvalt.  +
De standaard specificeert de transport functies die van begin tot het einde van een netwerk gebruikt kunnen worden door applicatie om real-time data, zoals audio, video of simulatie data over multicast of unicast netwerken te versturen. Daarbij is een nauwe relatie met het RTCP-protocol. Het eerste is het RTP-protocol voor het real-time transporteren van audio- en videodata in pakketten. Het tweede aspect, het RTCP-protocol, zorgt voor de verwerking zodat bij de ontvanger de audio en video op het juiste moment wordt afgespeeld.  +
S
S/MIME is een standaard voor de ondertekening en versleuteling van e-mail tussen gebruikersapplicaties ('end-to-end'). De verzender ondertekent en/of versleutelt zijn mail met behulp van een certificaat dat de ontvanger op echtheid kan controleren, net als bij https en TLS. In mei 2018 werd een veiligheidsprobleem gepubliceerd dat S/MIME raakt (zie https://efail.de). Als gevolg hiervan adviseert het Nationaal Cyber Security Centrum (https://www.ncsc.nl) om S/MIME alleen nog te gebruiken voor digitale ondertekening, en niet meer voor versleuteling van e-mail.  +
Bij SAML spelen drie partijen een rol: de ‘gebruiker’, de ‘Identity Provider (IdP)’ en de ‘Service Provider (SP)’. De IdP regelt het authenticatieproces van de gebruiker en kan na succesvolle authenticatie aan de SP gegevens verstrekken over de identiteit, attributen en rechten van een gebruiker.  +
Bij SAML spelen drie partijen een rol: de ‘gebruiker’, de ‘Identity Provider (IdP)’ en de ‘Service Provider (SP)’. De IdP regelt het authenticatieproces van de gebruiker en kan na succesvolle authenticatie aan de SP gegevens verstrekken over de identiteit, attributen en rechten van een gebruiker.  +
System for Cross-domain Identity Management (SCIM) zorgt voor de uitwisseling van identiteitsinformatie van gebruikers tussen verschillende systemen op een geautomatiseerde wijze. SCIM wordt bijvoorbeeld gebruikt om in de cloud op verschillende plekken informatie over de identiteit van gebruikers te kunnen toevoegen of verwijderen. SCIM maakt gebruik van een Application programming interface (API) op basis waarvan een computerprogramma kan communiceren met een ander programma.  +