Eigenschap:Werking
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Werking van de standaard: wat doet het?
Subeigenschap van
:
Formatteerfunctie externe URI
:
Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:
U
Universal Business Language (UBL), is een bibliotheek van standaard zakelijke XML-documenten zoals inkooporders en facturen. UBL is ontworpen ter vervanging van zakelijke correspondentie via fax en papier, en bedoeld om bedrijfsprocessen direct elektronisch op elkaar aan te laten sluiten. UBL is een vrij uitgebreide standaard, waarbij vrijwel niemand de volledige standaard (alle velden) heeft geïmplementeerd. Veelal worden ‘profielen’ gedefinieerd waarin beschreven staat welke velden gebruikt worden. Van deze geselecteerde velden wordt dan vaak ook in meer detail beschreven wat de betekenis is van informatie die in dat betreffende veld geplaatst moet worden. Voorbeelden van die profielen zijn SI-UBL en UBL-OHNL. +
UDDI is een open standaard die het mogelijk maakt voor bedrijven om webservices (applicaties die via het web toegankelijk zijn) te publiceren en in te zien. UDDI beschrijft webservices in een op XML gebaseerd, machine leesbaar formaat. Daardoor kan een klant applicatie inzien hoe de webservice moet worden aangeroepen, en wat de structuur is van de data die wordt teruggeleverd. +
De UDP standaard definieert een datagram modus voor een packed-switched computer netwerk gebaseerd op het IP protocol. UDP definieert net als TCP ''poorten'' waarmee applicaties kunnen worden benaderd, maar heeft geen bevestigingsmechanisme voor dataontvangst zoals TCP dat wel heeft. Daardoor kan UDP volstaan met éénrichtingsverkeer van zender naar ontvanger. De zender hoeft niet te wachten op de ontvangstbevestiging van data, en hoeft data zonder ontvangstbevestiging niet opnieuw te verzenden. De dataoverdracht gaat hierdoor sneller, maar de aflevering van data is niet gegarandeerd.
UDP wordt veel gebruikt bij toepassingen waar het snel overdragen van de gegevens en een korte reactietijd essentieel is of waar de bandbreedte beperkt is, en het minder erg is dat er gegevens verloren kunnen gaan. +
Uniform Resource Identifier is een gestandaardiseerde manier om bronnen van informatie (webpages, tekst, afbeeldingen, etc.) op het Internet te identificeren. Een URI identificeert een bron van informatie ("resource") aan de hand van een hiërarchische beschrijving (reeks tekens) die meestal een locatie op een netwerk representeert. Internationalized Resource Identifier (IRI) is een standaard om bronnen (zoals webpagina’s, tekst en afbeeldingen) op het internet te identificeren, maar waarbij gebruik kan worden gemaakt van de internationale karakterset ISO 10646, waaronder Arabische, Hebreeuwse en Chinese karakters. IRI en URI zijn complementair, waarbij URI de minder brede ASCII-karakterset ondersteunt.
Een URI is specifieke vorm van een IRI – Internationalized Resource Identifier (RFC 3987 - 2005). Een URI maakt gebruik van alleen de ASCII-karakterset. Een IRI maakt gebruik van de universele karakter set conform Unicode/ISO 10646. +
Een Uniform Resource Locator (URL) (als het begint met 'http://' vaak ook wel ''webadres'' genoemd), is een URI met een bepaalde syntax en semantiek die een bron van informatie op het Internet identificeert. Een URL bestaat uit de volgende onderdelen: protocol, authenticatiegegevens, domeinnaam, poortnummer, padnaam, een "querystring" en een "fragementidentifier".
Een URL biedt een unieke identificatie van informatie op het Internet, maar deze is onafhankelijk van het netwerkadres van de machine waar de informatie opgeslagen is. Het domain name system (DNS) van het Internet geeft op basis van een URL het netwerk adres (IP adres) van de machine waar de informatiebron opgeslagen is. Het voordeel hiervan is, dat informatie op het Internet eenduidig kan worden benoemd op een gebruikersvriendelijke manier, zonder het specificeren van fysieke netwerkadressen.
Informatie kan daarmee worden verplaatst op het Internet en blijft beschikbaar met dezelfde URL. +
URN's verwijzen niet naar de fysieke plaats van een bestand op een server. Een URN verwijst naar een tabel ('name space') waarin de instelling op een generieke wijze bijhoudt welke bestanden zij beheert. Als een bestand wordt verplaatst, hoeft alleen de tabel aangepast te worden. Alle externe verwijzingen naar het bestand kunnen dan ongewijzigd blijven. Op deze wijze blijven links 'persistent'. Het gebruik van URN's vergt wel afspraken over dergelijke tabellen om beide eigenschappen te combineren: zowel persistente identificatie als permanente adressering. Diensten die deze eigenschappen kunnen combineren worden 'resolvers' of 'resolution services' genoemd. (bron: www.den.nl) +
UTF-8 is een tekencodering met variabele lengte: niet elk teken gebruikt evenveel bytes. Afhankelijk van het teken worden 1 tot 4 bytes gebruikt. Voor het vastleggen van elk van de 128 ASCII-tekens is slechts één byte nodig. Voor alle andere tekens zijn 2 tot 4 bytes nodig. Alle bytes voor zulke tekens hebben het hoogste bit 1, zodat verwarring met de ASCII-tekens wordt voorkomen. +
V
VCF-bestanden zijn gegevensbestanden die set van velden beschrijft die gebruikt kunnen worden om gegevens over personen uit te wisselen. Het kan gezien worden als een soort van digitaal visitekaartje waarmee individuen onderling hun gegevens digitaal uit kunnen wisselen. +
VISI is een open standaard, die zich richt op digitale communicatie tussen partijen in een bouwproject. Met behulp van VISI wordt bepaald wanneer (proces), wie (rol), wat (informatie), aan wie (rol) aanlevert. Hierbij kan gedacht worden aan het geven van opdrachten, het aanleveren van tijdschema’s, het opleveren van resultaten en het melden van afwijkingen. Huidige gebruikers bevinden zich ook buiten de publieke sector, bijvoorbeeld (internationale) bouwgroepen die als opdrachtnemer ingehuurd worden door overheden. +
VISI is een open standaard, die zich richt op digitale communicatie tussen partijen in een bouwproject. Met behulp van VISI wordt bepaald wanneer (proces), wie (rol), wat (informatie), aan wie (rol) aanlevert. Hierbij kan gedacht worden aan het geven van opdrachten, het aanleveren van tijdschema’s, het opleveren van resultaten en het melden van afwijkingen. Huidige gebruikers bevinden zich ook buiten de publieke sector, bijvoorbeeld (internationale) bouwgroepen die als opdrachtnemer ingehuurd worden door overheden. +
W
Het WDO Datamodel bevat zogenaamde ‘informatiepakketten’ voor gegevensuitwisseling. Een informatiepakket beschrijft de semantiek van de uitgewisselde informatie: gegevens- en procesmodellen en hiervan afgeleide berichtspecificaties (Message Implementation Guidelines).
Informatiepakketten kunnen aan elkaar gerelateerd worden, waardoor samenhang ontstaat. Het WDO Datamodel integreert op deze manier de semantiek voor verschillende toepassingsdomeinen. Hierbij gaat het niet alleen om de Douane, maar ook om tal van andere overheidsinstellingen die betrokken zijn bij grensoverschrijdend verkeer (Voedsel en Waren Autoriteit, Havenautoriteiten etc.). +
Het WDO Datamodel bevat zogenaamde ‘informatiepakketten’ voor gegevensuitwisseling. Een informatiepakket beschrijft de semantiek van de uitgewisselde informatie: gegevens- en procesmodellen en hiervan afgeleide berichtspecificaties (Message Implementation Guidelines).
Informatiepakketten kunnen aan elkaar gerelateerd worden, waardoor samenhang ontstaat. Het WDO Datamodel integreert op deze manier de semantiek voor verschillende toepassingsdomeinen. Hierbij gaat het niet alleen om de Douane, maar ook om tal van andere overheidsinstellingen die betrokken zijn bij grensoverschrijdend verkeer (Voedsel en Waren Autoriteit, Havenautoriteiten etc.). +
WFS maakt het mogelijk om geo-informatie als object-gericht (als data) op het web uit te wisselen en kan worden gebruikt in specifieke, complexe use cases wanneer OGC-API-standaarden niet voldoen, middels het ‘leg uit’-principe.
WFS is onderdeel van de eerste generatie OGC API-standaarden, toen nog 'services' genaamd, en is gebaseerd op XML en SOAP. Deze standaarden zijn nog steeds geldig en in gebruik, maar worden gaandeweg vervangen door een nieuwe generatie op REST gebaseerde OGC API-standaarden. Voor het op basis van eenvoudige criteria selecteren en verkrijgen van geografische informatie, met de mogelijkheid het coordinaatreferentiesysteem te specificeren, is de modernere OGC API Features meer geschikt. Deel 1 en 2 van OGC API Features bevatten deze functionaliteit en staan op de 'Pas toe of leg uit'-lijst. Deel 3 en verder specificeren functionaliteit voor onder andere transacties, schema’s, en uitgebreide filters. Deze delen staan (nog) niet op de 'Pas toe of leg uit'-lijst. +
WMS maakt het mogelijk om geo-informatie als kaartbeelden (‘plaatjes’) op het web uit te wisselen en kan worden gebruikt in specifieke, complexe use cases wanneer OGC-API-standaarden niet voldoen, middels het ‘leg uit’-principe.
WMS is onderdeel van de eerste generatie OGC API standaarden, toen nog 'services' genaamd, en is gebaseerd op XML en SOAP. Deze standaarden zijn nog steeds geldig en in gebruik, maar worden gaandeweg vervangen door een nieuwe generatie op REST gebaseerde OGC API standaarden. Voor gangbare use cases, zoals het aanbieden van geografische informatie op het web als verbeelding, is de modernere OGC API Tiles meer geschikt. OGC API Tiles biedt echter niet alle functionaliteit aan die WMS heeft, zoals het downloaden van een afbeelding van een kaart waarbij de gebruiker zaken als kaartstijl, achtergrond, kaarlagen, regio en zoomniveau kan bepalen. +
Bij WPA2 Enterprise spelen drie partijen een rol: de ‘gebruiker’, de ‘Identity Provider (IdP)’ en de ‘Service Provider (SP)’. Zodra een gebruiker contact maakt met het betreffende WiFi-punt toetst de SP (beheerder van het WiFi-punt) op basis van de inloggegevens bij de IdP (de thuisorganisatie van de gebruiker) de identiteit van de gebruiker. Na positieve verificatie van de identiteit van de gebruiker, wordt toegang verleend tot het WiFi-netwerk zonder dat aanvullende inlog noodzakelijk is.
De WPA2 Enterprise standaard refereert naar een aantal andere standaarden:
* '''EAP''': standaard voor authenticatie over een point-to-point-verbinding, bijvoorbeeld tussen een WiFi-gebruiker en een accesspoint.
* '''IEEE 802.1X''': standaard om EAP te gebruiken op een WiFi-netwerk.
* '''RADIUS''': maakt het mogelijk om toegang te verlenen op basis van de identiteit van de gebruiker. +
Bij WPA2 Enterprise spelen drie partijen een rol: de ‘gebruiker’, de ‘Identity Provider (IdP)’ en de ‘Service Provider (SP)’. Zodra een gebruiker contact maakt met het betreffende WiFi-punt toetst de SP (beheerder van het WiFi-punt) op basis van de inloggegevens bij de IdP (de thuisorganisatie van de gebruiker) de identiteit van de gebruiker. Na positieve verificatie van de identiteit van de gebruiker, wordt toegang verleend tot het WiFi-netwerk zonder dat aanvullende inlog noodzakelijk is.
De WPA2 Enterprise standaard refereert naar een aantal andere standaarden:
* '''EAP''': standaard voor authenticatie over een point-to-point-verbinding, bijvoorbeeld tussen een WiFi-gebruiker en een accesspoint.
* '''IEEE 802.1X''': standaard om EAP te gebruiken op een WiFi-netwerk.
* '''RADIUS''': maakt het mogelijk om toegang te verlenen op basis van de identiteit van de gebruiker. +
WSDL beschrijft de interfaces van webservices en hoe de service gebruik maakt van een berichtenprotocol, met name SOAP. Over het algemeen zullen WSDL documenten voornamelijk door applicaties gelezen worden en beschikbaar zijn voor aanroepende applicaties. Een WSDL-document hoeft geschreven te worden er zijn genoeg hulpmiddelen aanwezig om WSDL-documenten te genereren om ze zodoende via SOAP aanroepbaar te maken. +
Web Distributed Authoring and Versioning (WebDAV) maakt het mogelijk op afstand (over HTTP) de eigenschappen van een document, de locatie van een document op een server, en de inhoud van een document te bewerken en documenten aan te maken en te verwijderen, zoals bijvoorbeeld in een web-based document management systeem. Ook kunnen mappen en bestanden gedeeld worden. WebDAV is een uitbreiding op het Hypertext Transfer Protocol (HTTP).
Calendar extensions to WebDAV (CalDAV) is een uitbreiding van WebDAV voor toegang, beheer en delen van agendainformatie op basis van het iCalendar-formaat. Aangezien het een uitbreiding is van WebDav is het voorstel om ze gezamenlijk op te nemen als aanbevolen standaard. +
Web Real-Time Communication (WebRTC), is een standaard voor Peer-to-peer-uitwisseling van bestanden, zoals audio, video en documenten tussen browsers. Uitwisseling via WEBRTC ontstaat doordat een webbrowser een verzoek stuurt om te communiceren naar een andere browser, maar doet dit indirect via een server. Er is daardoor in eerste instantie niet direct contact tussen de webbrowsers, de server stuurt de verzoeken van de webbrowsers heen en weer en zorgt vervolgens dat communicatie tussen de webbrowsers mogelijk is. Het voordeel is dat er geen apart programma hoeft te worden geïnstalleerd of te worden gebruikt.
WebRTC maakt gebruik van een web conferencing server die samen met een STUN (Simple Traversal of User Datagram Protocol [UDP] Through Network Address Translators [NAT’s]) server (stelt NAT-clients (dus computers achter een firewall) in staat om telefoongesprekken op te zetten met een VOIP-provider buiten het lokale network) nodig is om de initiële pagina te kunnen openen en om de verbindingen tussen twee WebRTC-eindpunten te synchroniseren. +
De Webrichtlijnen bestaan uit een verzameling regels die bij de bouw en het onderhoud van een website of webapplicatie toegepast dienen te worden om de toegankelijkheid van de content op de website te bevorderen en om de bouwkwaliteit te verhogen. Deze regels vallen in twee groepen:
* De richtlijnen van de standaard WCAG 2.0, gepubliceerd door het W3C, zorgen voor de toegankelijkheid van de content, ook voor mensen met een functiebeperking.
* De richtlijnen van Principe Universeel zorgen voor bouwkwaliteit, waardoor de content duurzaam, uitwisselbaar en goed te onderhouden wordt. +