Eigenschap:Werking
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Werking van de standaard: wat doet het?
Subeigenschap van
:
Formatteerfunctie externe URI
:
Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:
S
Door het toepassen van de standaard worden de (familie)relaties tussen de verschillende definities van begrippen beter inzichtelijk en is data uit verschillende systemen beter te vergelijken en te interpreteren. Zo is bijvoorbeeld het begrip ‘adres’ in het Handelsregister een breder begrip dan het begrip ‘adres’ in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Met SKOS kunnen deze begrippen (ondanks dat ze niet exact hetzelfde zijn) toch met elkaar in verband worden gebracht. Hierdoor hoeven definitiekwesties niet eerst te worden beslecht voordat er gegevensuitwisseling kan plaatsvinden. Dit zorgt voor tijdswinst omdat relevante informatie sneller gevonden kan worden en geeft inzicht in de samenhang en (in)consistentie van begrippen (en bijbehorende definities). +
Door het toepassen van de standaard worden de (familie)relaties tussen de verschillende definities van begrippen beter inzichtelijk en is data uit verschillende systemen beter te vergelijken en te interpreteren. Zo is bijvoorbeeld het begrip ‘adres’ in het Handelsregister een breder begrip dan het begrip ‘adres’ in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Met SKOS kunnen deze begrippen (ondanks dat ze niet exact hetzelfde zijn) toch met elkaar in verband worden gebracht. Hierdoor hoeven definitiekwesties niet eerst te worden beslecht voordat er gegevensuitwisseling kan plaatsvinden. Dit zorgt voor tijdswinst omdat relevante informatie sneller gevonden kan worden en geeft inzicht in de samenhang en (in)consistentie van begrippen (en bijbehorende definities). +
SLD definieert een encoding die de WMS standaard uitbreidt waardoor het mogelijk is om door de gebruiker gedefinieerde symbolen en kleuren te gebruiken in geografische gegevens. +
SMTP is een relatief simpel, tekst gebaseerd, protocol voor het versturen van e-mail over het internet: eerst wordt de afzender van het bericht gespecificeerd, daarna één of meerdere ontvangers en vervolgens de verzendgegevens en inhoud van het bericht.
SMTP verstuurt e-mail tussen e-mail servers en wordt vaak gebruikt in combinatie met de protocollen [https://www.ietf.org/rfc/rfc1939.txt POP3] en [[node/345/|IMAP]] die de e-mail op de server synchroniseren met de e-mail applicatie van de eindgebruiker. +
De standaard beschrijft welke gegevenselementen er in een elektronische factuur opgenomen dienen en kunnen worden, wat de samenhang is tussen deze elementen en wat de betekenis is van deze elementen.
'''NB.''' SMeF 2.0 zal op de 'Pas toe of leg uit' lijst vervangen worden door de standaard [[node/267|NLCIUS]] die beter aansluit op de Europese normen. +
De standaard beschrijft welke gegevenselementen er in een elektronische factuur opgenomen dienen en kunnen worden, wat de samenhang is tussen deze elementen en wat de betekenis is van deze elementen.
'''NB.''' SMeF 2.0 zal op de 'Pas toe of leg uit' lijst vervangen worden door de standaard [[node/267|NLCIUS]] die beter aansluit op de Europese normen. +
De standaard beschrijft welke gegevenselementen er in een elektronische factuur opgenomen dienen en kunnen worden, wat de samenhang is tussen deze elementen en wat de betekenis is van deze elementen. Daarnaast bevat de standaard mappings van de gegevenselementen naar SETU (staat op de 'Pas toe of leg uit' –lijst) en de internationale UBL standaard zoals UBL SI (Simpler Invoicing) en UBL OHNL. Dit zijn twee veelgebruikte standaarden voor elektronisch factureren. Dankzij de mappings kunnen gebruikers van deze standaarden op een eenvoudige uniforme wijze elektronisch naar de overheid factureren. Mappings naar andere standaarden zijn bovendien ook mogelijk. +
De standaard beschrijft welke gegevenselementen er in een elektronische factuur opgenomen dienen en kunnen worden, wat de samenhang is tussen deze elementen en wat de betekenis is van deze elementen. Daarnaast bevat de standaard mappings van de gegevenselementen naar SETU (staat op de 'Pas toe of leg uit' –lijst) en de internationale UBL standaard zoals UBL SI (Simpler Invoicing) en UBL OHNL. Dit zijn twee veelgebruikte standaarden voor elektronisch factureren. Dankzij de mappings kunnen gebruikers van deze standaarden op een eenvoudige uniforme wijze elektronisch naar de overheid factureren. Mappings naar andere standaarden zijn bovendien ook mogelijk. +
SNMP werkt aan de hand van verschillende protocols en maakt deel uit van het Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP) protocol suite. Met het SNMP-protocol kan op een eenvoudige manier bijvoorbeeld de status van een disk opgevraagd worden, of de hoeveelheid verkeer over een netwerk. Bij fouten kan een centraal management systeem ingelicht worden aan de hand van speciale berichten. +
SOAP staat voor Simple Object Access Protocol, maar de SOAP specificatie beschrijft in de eerste plaats een berichtformat gebaseerd op [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/xml XML].
Als protocol bouwt SOAP op de bestaande standaarden voor het World Wide Web, met name [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/http http](s) en [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/tcpip TCP/IP]. SOAP biedt een gestructureerd tekstueel format waarmee webapplicaties gegevens kunnen uitwisselen in http(s) berichten. SOAP gebruikt de bestaande http(s) ''requests'' en ''replies'' om de boodschappen te vervoeren. Een groot voordeel hiervan is dat web services gebouwd kunnen worden met de software en systemen die al bestaan voor browsers en web- of e-mailservers. +
SPF is een techniek waarmee een domeinhouder de IP-adressen van verzendende mailservers kan publiceren in de DNS. Een ontvangende mailserver kan deze IP-adressen gebruiken om te controleren of een e-mail daadwerkelijk afkomstig is van een verzendende mailserver van de betreffende domeinhouder. +
SPF is een techniek waarmee een domeinhouder de IP-adressen van verzendende mailservers kan publiceren in de DNS. Een ontvangende mailserver kan deze IP-adressen gebruiken om te controleren of een e-mail daadwerkelijk afkomstig is van een verzendende mailserver van de betreffende domeinhouder. +
Het is een gestandaardiseerde taal die gebruikt kan worden voor taken zoals het bevragen en het aanpassen van informatie in een relationele databank. SQL kan met vrijwel alle moderne relationele databankproducten worden gebruikt. Tegenwoordig wordt SQL vrijwel uitsluitend door tussenkomst van een applicatie gebruikt, waarbij de applicatie een database met SQL benadert via bijvoorbeeld een application programming interface (API). +
SSH-2 is een cryptografisch netwerk protocol dat het mogelijk maakt om op een versleutelde manier in te loggen op een andere computer, op afstand commando's op de andere computer uit te voeren via een shell en andere veilige network services tussen 2 netwerk computers te laten werken die via een secure channel over een onbeveiligd netwerk communiceren. +
Bestekdocumenten bevatten onder meer de beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen en de voor het werk geldende voorwaarden. Sinds de jaren negentig worden bestekken ook automatisch verwerkt. Door afspraken te maken over de structuur van bestekdocumenten worden deze beter uitwisselbaar en vergelijkbaar. STABU2 beschrijft afspraken voor het opstellen van bestekdocumenten voor projecten in de burger- en utiliteitsbouw (B&U). De standaard is het resultaat van een evolutie van bestekstandaarden door de jaren heen. +
Bestekdocumenten bevatten onder meer de beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen en de voor het werk geldende voorwaarden. Sinds de jaren negentig worden bestekken ook automatisch verwerkt. Door afspraken te maken over de structuur van bestekdocumenten worden deze beter uitwisselbaar en vergelijkbaar. STABU2 beschrijft afspraken voor het opstellen van bestekdocumenten voor projecten in de burger- en utiliteitsbouw (B&U). De standaard is het resultaat van een evolutie van bestekstandaarden door de jaren heen. +
STARTTLS maakt het mogelijk om SMTP-verkeer tussen mailservers over een met TLS versleutelde verbinding te laten lopen.
DANE, dat voortbouwt op DNSSEC, geeft zekerheid over de identiteit van de ontvangende mailserver. Dit voorkomt dat een aanvaller zich kan uitgeven als ontvangende-mailserver, waardoor hij het mailverkeer kan onderscheppen. Daarnaast dwingt DANE het gebruik van TLS af. Dit voorkomt dat een aanvaller de opzet van STARTTLS kan blokkeren, om zo toegang tot de onversleutelde berichten te krijgen. +
STARTTLS maakt het mogelijk om SMTP-verkeer tussen mailservers over een met TLS versleutelde verbinding te laten lopen.
DANE, dat voortbouwt op DNSSEC, geeft zekerheid over de identiteit van de ontvangende mailserver. Dit voorkomt dat een aanvaller zich kan uitgeven als ontvangende-mailserver, waardoor hij het mailverkeer kan onderscheppen. Daarnaast dwingt DANE het gebruik van TLS af. Dit voorkomt dat een aanvaller de opzet van STARTTLS kan blokkeren, om zo toegang tot de onversleutelde berichten te krijgen. +
''STIX'' is een op XML-gebaseerde gestructureerde taal om cyberdreigingsinformatie te beschrijven zodat deze op een consistente manier kan worden gedeeld, opgeslagen en geanalyseerd.
''TAXII'' is een protocol voor het geautomatiseerd en in real-time uitwisselen van cyberdreigingsinformatie in STIX-formaat. +
''STIX'' is een op XML-gebaseerde gestructureerde taal om cyberdreigingsinformatie te beschrijven zodat deze op een consistente manier kan worden gedeeld, opgeslagen en geanalyseerd.
''TAXII'' is een protocol voor het geautomatiseerd en in real-time uitwisselen van cyberdreigingsinformatie in STIX-formaat. +
SVG is een op XML gebaseerd bestandsformaat voor statische en dynamische vectorafbeeldingen. SVG beelden worden gedefinieerd in XML tekstbestanden waardoor ze doorzocht en geïndexeerd kunnen worden. Als XML-bestand, kunnen SVG-beelden worden gemaakt en bewerkt met elke tekstverwerker en tekensoftware. +
SSD beschrijft wat de partijen in de keten opdrachtgever- softwareontwikkelaar- hosting moeten doen en hoe de veiligheid van software kan worden getest of geaudit. De drie pijlers daarbij zijn standaard beveiligingseisen, contactmomenten en het inrichten van SSD processen. De normen zijn zo op gesteld dat zij het gesprek tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer ondersteunen. +
Het domein van de StUF-taal omvat informatieketens tussen overheidsorganisaties (basisregistraties en landelijke voorzieningen) en gemeentebrede informatieketens en -functionaliteit. StUF is beschreven in XML en gebaseerd op geaccepteerde internetstandaarden. +
Het domein van de StUF-taal omvat informatieketens tussen overheidsorganisaties (basisregistraties en landelijke voorzieningen) en gemeentebrede informatieketens en -functionaliteit. StUF is beschreven in XML en gebaseerd op geaccepteerde internetstandaarden. +
De STOSAG standaard beschrijft het proces van informatieuitwisseling op een viertal koppelvlakken tussen chippas, bechipte containers, chiplezer en backoffice systemen, elk voor een afzonderlijk proces van informatie-uitwisseling. De processen zijn:
# Communicatie tussen chipkaarten en (ondergrondse)verzamelcontainers met toegangsidentificatie;
# Communicatie tussen bechipte minicontainers en identificatiesystemen op de inzamelwagen;
# Communicatie tussen verzamelcontainers en back-office systemen;
# Communicatie tussen de systemen op de inzamelwagen en back-office systemen. +
De STOSAG standaard beschrijft het proces van informatieuitwisseling op een viertal koppelvlakken tussen chippas, bechipte containers, chiplezer en backoffice systemen, elk voor een afzonderlijk proces van informatie-uitwisseling. De processen zijn:
# Communicatie tussen chipkaarten en (ondergrondse)verzamelcontainers met toegangsidentificatie;
# Communicatie tussen bechipte minicontainers en identificatiesystemen op de inzamelwagen;
# Communicatie tussen verzamelcontainers en back-office systemen;
# Communicatie tussen de systemen op de inzamelwagen en back-office systemen. +
T
TCP/IP is niet één standaard, maar bestaat uit een serie standaarden die in samenhang werken.
De IP standaarden zorgen ervoor dat gegevens over het Internet van verzender naar ontvanger gerouteerd worden. Hiervoor heeft iedere aan het Internet gekoppeld apparaat een zogenaamd IP-adres. Hiervan bestaan inmiddels twee varianten: de IPv4 adressen van het oorspronkelijke Internet, en de nieuwere [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/ipv6-en-ipv4 IPv6] adressen waarvoor een 'pas toe of leg uit' verplichting geldt.
Een IP gebaseerd netwerk transporteert gegevens in de vorm van pakketjes, waarbij elk pakketje een onafhankelijke route van verzender naar ontvanger kan volgen. Dit betekent dus dat pakketjes verschillende reistijden kunnen hebben. Een IP gebaseerd netwerk garandeert bovendien niet dat pakketjes zonder fouten aankomen.
De TCP standaard werkt in samenhang met de IP standaarden, en doet het volgende:
* TCP knipt de stroom gegevens van de verzender in ''segmenten'', die als lading in pakketjes over het IP netwerk worden gerouteerd naar de ontvanger .
* TCP geeft de gegevens van een bepaalde applicatie een ''poortnummer'', zodat ze aan de ontvangende kant te onderscheiden zijn van pakketjes die voor een andere applicatie bedoeld zijn.
* Aan de ontvangende kant vraagt TCP de verzender om segmenten die met fouten (of helemaal niet) aangekomen zijn, opnieuw te verzenden. En dit net zolang totdat ieder segment wel goed ontvangen is. TCP zorgt er dus voor dat alle verzonden gegevens gegarandeerd aankomen bij de ontvanger.
* TCP zorgt ervoor dat de segmenten aan de ontvangende kant in de juiste volgorde weer aan elkaar geplakt worden.
TCP zorgt er dus voor dat eender welke stroom gegevens (een document, een e-mail, een webpagina,...) over het on-gegarandeerde IP pakketnetwerk op een betrouwbare manier van verzender naar ontvanger komt. +
TLS zorgt door middel van de uitwisseling van certificaten voor de versleuteling van gegevens tijdens het transport tussen internetsystemen. De certificaten bieden ook zekerheid over de identiteit van beide communicerende partijen. TLS kan bovenop bestaande internetstandaarden, zoals voor webverkeer en e-mailverkeer, worden gebruikt. +
TLS zorgt door middel van de uitwisseling van certificaten voor de versleuteling van gegevens tijdens het transport tussen internetsystemen. De certificaten bieden ook zekerheid over de identiteit van beide communicerende partijen. TLS kan bovenop bestaande internetstandaarden, zoals voor webverkeer en e-mailverkeer, worden gebruikt. +
Time-based One-time Password Algorithm (TOTP) is een algoritme dat een eenmalig wachtwoord genereert vanaf een gedeelde geheime sleutel. Het wachtwoord is voor een korte periode beschikbaar na het opvragen, daarna is het niet meer te gebruiken en wordt een nieuw wachtwoord gemaakt. De standaard wordt gebruikt in meerdere twee-factor authenticaties. +
U
Universal Business Language (UBL), is een bibliotheek van standaard zakelijke XML-documenten zoals inkooporders en facturen. UBL is ontworpen ter vervanging van zakelijke correspondentie via fax en papier, en bedoeld om bedrijfsprocessen direct elektronisch op elkaar aan te laten sluiten. UBL is een vrij uitgebreide standaard, waarbij vrijwel niemand de volledige standaard (alle velden) heeft geïmplementeerd. Veelal worden ‘profielen’ gedefinieerd waarin beschreven staat welke velden gebruikt worden. Van deze geselecteerde velden wordt dan vaak ook in meer detail beschreven wat de betekenis is van informatie die in dat betreffende veld geplaatst moet worden. Voorbeelden van die profielen zijn SI-UBL en UBL-OHNL. +
UDDI is een open standaard die het mogelijk maakt voor bedrijven om webservices (applicaties die via het web toegankelijk zijn) te publiceren en in te zien. UDDI beschrijft webservices in een op XML gebaseerd, machine leesbaar formaat. Daardoor kan een klant applicatie inzien hoe de webservice moet worden aangeroepen, en wat de structuur is van de data die wordt teruggeleverd. +
De UDP standaard definieert een datagram modus voor een packed-switched computer netwerk gebaseerd op het IP protocol. UDP definieert net als TCP ''poorten'' waarmee applicaties kunnen worden benaderd, maar heeft geen bevestigingsmechanisme voor dataontvangst zoals TCP dat wel heeft. Daardoor kan UDP volstaan met éénrichtingsverkeer van zender naar ontvanger. De zender hoeft niet te wachten op de ontvangstbevestiging van data, en hoeft data zonder ontvangstbevestiging niet opnieuw te verzenden. De dataoverdracht gaat hierdoor sneller, maar de aflevering van data is niet gegarandeerd.
UDP wordt veel gebruikt bij toepassingen waar het snel overdragen van de gegevens en een korte reactietijd essentieel is of waar de bandbreedte beperkt is, en het minder erg is dat er gegevens verloren kunnen gaan. +
Uniform Resource Identifier is een gestandaardiseerde manier om bronnen van informatie (webpages, tekst, afbeeldingen, etc.) op het Internet te identificeren. Een URI identificeert een bron van informatie ("resource") aan de hand van een hiërarchische beschrijving (reeks tekens) die meestal een locatie op een netwerk representeert. Internationalized Resource Identifier (IRI) is een standaard om bronnen (zoals webpagina’s, tekst en afbeeldingen) op het internet te identificeren, maar waarbij gebruik kan worden gemaakt van de internationale karakterset ISO 10646, waaronder Arabische, Hebreeuwse en Chinese karakters. IRI en URI zijn complementair, waarbij URI de minder brede ASCII-karakterset ondersteunt.
Een URI is specifieke vorm van een IRI – Internationalized Resource Identifier (RFC 3987 - 2005). Een URI maakt gebruik van alleen de ASCII-karakterset. Een IRI maakt gebruik van de universele karakter set conform Unicode/ISO 10646. +
Een Uniform Resource Locator (URL) (als het begint met 'http://' vaak ook wel ''webadres'' genoemd), is een URI met een bepaalde syntax en semantiek die een bron van informatie op het Internet identificeert. Een URL bestaat uit de volgende onderdelen: protocol, authenticatiegegevens, domeinnaam, poortnummer, padnaam, een "querystring" en een "fragementidentifier".
Een URL biedt een unieke identificatie van informatie op het Internet, maar deze is onafhankelijk van het netwerkadres van de machine waar de informatie opgeslagen is. Het domain name system (DNS) van het Internet geeft op basis van een URL het netwerk adres (IP adres) van de machine waar de informatiebron opgeslagen is. Het voordeel hiervan is, dat informatie op het Internet eenduidig kan worden benoemd op een gebruikersvriendelijke manier, zonder het specificeren van fysieke netwerkadressen.
Informatie kan daarmee worden verplaatst op het Internet en blijft beschikbaar met dezelfde URL. +
URN's verwijzen niet naar de fysieke plaats van een bestand op een server. Een URN verwijst naar een tabel ('name space') waarin de instelling op een generieke wijze bijhoudt welke bestanden zij beheert. Als een bestand wordt verplaatst, hoeft alleen de tabel aangepast te worden. Alle externe verwijzingen naar het bestand kunnen dan ongewijzigd blijven. Op deze wijze blijven links 'persistent'. Het gebruik van URN's vergt wel afspraken over dergelijke tabellen om beide eigenschappen te combineren: zowel persistente identificatie als permanente adressering. Diensten die deze eigenschappen kunnen combineren worden 'resolvers' of 'resolution services' genoemd. (bron: www.den.nl) +
UTF-8 is een tekencodering met variabele lengte: niet elk teken gebruikt evenveel bytes. Afhankelijk van het teken worden 1 tot 4 bytes gebruikt. Voor het vastleggen van elk van de 128 ASCII-tekens is slechts één byte nodig. Voor alle andere tekens zijn 2 tot 4 bytes nodig. Alle bytes voor zulke tekens hebben het hoogste bit 1, zodat verwarring met de ASCII-tekens wordt voorkomen. +
V
VCF-bestanden zijn gegevensbestanden die set van velden beschrijft die gebruikt kunnen worden om gegevens over personen uit te wisselen. Het kan gezien worden als een soort van digitaal visitekaartje waarmee individuen onderling hun gegevens digitaal uit kunnen wisselen. +
VISI is een open standaard, die zich richt op digitale communicatie tussen partijen in een bouwproject. Met behulp van VISI wordt bepaald wanneer (proces), wie (rol), wat (informatie), aan wie (rol) aanlevert. Hierbij kan gedacht worden aan het geven van opdrachten, het aanleveren van tijdschema’s, het opleveren van resultaten en het melden van afwijkingen. Huidige gebruikers bevinden zich ook buiten de publieke sector, bijvoorbeeld (internationale) bouwgroepen die als opdrachtnemer ingehuurd worden door overheden. +
VISI is een open standaard, die zich richt op digitale communicatie tussen partijen in een bouwproject. Met behulp van VISI wordt bepaald wanneer (proces), wie (rol), wat (informatie), aan wie (rol) aanlevert. Hierbij kan gedacht worden aan het geven van opdrachten, het aanleveren van tijdschema’s, het opleveren van resultaten en het melden van afwijkingen. Huidige gebruikers bevinden zich ook buiten de publieke sector, bijvoorbeeld (internationale) bouwgroepen die als opdrachtnemer ingehuurd worden door overheden. +
W
Het WDO Datamodel bevat zogenaamde ‘informatiepakketten’ voor gegevensuitwisseling. Een informatiepakket beschrijft de semantiek van de uitgewisselde informatie: gegevens- en procesmodellen en hiervan afgeleide berichtspecificaties (Message Implementation Guidelines).
Informatiepakketten kunnen aan elkaar gerelateerd worden, waardoor samenhang ontstaat. Het WDO Datamodel integreert op deze manier de semantiek voor verschillende toepassingsdomeinen. Hierbij gaat het niet alleen om de Douane, maar ook om tal van andere overheidsinstellingen die betrokken zijn bij grensoverschrijdend verkeer (Voedsel en Waren Autoriteit, Havenautoriteiten etc.). +
Het WDO Datamodel bevat zogenaamde ‘informatiepakketten’ voor gegevensuitwisseling. Een informatiepakket beschrijft de semantiek van de uitgewisselde informatie: gegevens- en procesmodellen en hiervan afgeleide berichtspecificaties (Message Implementation Guidelines).
Informatiepakketten kunnen aan elkaar gerelateerd worden, waardoor samenhang ontstaat. Het WDO Datamodel integreert op deze manier de semantiek voor verschillende toepassingsdomeinen. Hierbij gaat het niet alleen om de Douane, maar ook om tal van andere overheidsinstellingen die betrokken zijn bij grensoverschrijdend verkeer (Voedsel en Waren Autoriteit, Havenautoriteiten etc.). +
Bij WPA2 Enterprise spelen drie partijen een rol: de ‘gebruiker’, de ‘Identity Provider (IdP)’ en de ‘Service Provider (SP)’. Zodra een gebruiker contact maakt met het betreffende WiFi-punt toetst de SP (beheerder van het WiFi-punt) op basis van de inloggegevens bij de IdP (de thuisorganisatie van de gebruiker) de identiteit van de gebruiker. Na positieve verificatie van de identiteit van de gebruiker, wordt toegang verleend tot het WiFi-netwerk zonder dat aanvullende inlog noodzakelijk is.
De WPA2 Enterprise standaard refereert naar een aantal andere standaarden:
* '''EAP''': standaard voor authenticatie over een point-to-point-verbinding, bijvoorbeeld tussen een WiFi-gebruiker en een accesspoint.
* '''IEEE 802.1X''': standaard om EAP te gebruiken op een WiFi-netwerk.
* '''RADIUS''': maakt het mogelijk om toegang te verlenen op basis van de identiteit van de gebruiker. +
Bij WPA2 Enterprise spelen drie partijen een rol: de ‘gebruiker’, de ‘Identity Provider (IdP)’ en de ‘Service Provider (SP)’. Zodra een gebruiker contact maakt met het betreffende WiFi-punt toetst de SP (beheerder van het WiFi-punt) op basis van de inloggegevens bij de IdP (de thuisorganisatie van de gebruiker) de identiteit van de gebruiker. Na positieve verificatie van de identiteit van de gebruiker, wordt toegang verleend tot het WiFi-netwerk zonder dat aanvullende inlog noodzakelijk is.
De WPA2 Enterprise standaard refereert naar een aantal andere standaarden:
* '''EAP''': standaard voor authenticatie over een point-to-point-verbinding, bijvoorbeeld tussen een WiFi-gebruiker en een accesspoint.
* '''IEEE 802.1X''': standaard om EAP te gebruiken op een WiFi-netwerk.
* '''RADIUS''': maakt het mogelijk om toegang te verlenen op basis van de identiteit van de gebruiker. +
WSDL beschrijft de interfaces van webservices en hoe de service gebruik maakt van een berichtenprotocol, met name SOAP. Over het algemeen zullen WSDL documenten voornamelijk door applicaties gelezen worden en beschikbaar zijn voor aanroepende applicaties. Een WSDL-document hoeft geschreven te worden er zijn genoeg hulpmiddelen aanwezig om WSDL-documenten te genereren om ze zodoende via SOAP aanroepbaar te maken. +
Web Distributed Authoring and Versioning (WebDAV) maakt het mogelijk op afstand (over HTTP) de eigenschappen van een document, de locatie van een document op een server, en de inhoud van een document te bewerken en documenten aan te maken en te verwijderen, zoals bijvoorbeeld in een web-based document management systeem. Ook kunnen mappen en bestanden gedeeld worden. WebDAV is een uitbreiding op het Hypertext Transfer Protocol (HTTP).
Calendar extensions to WebDAV (CalDAV) is een uitbreiding van WebDAV voor toegang, beheer en delen van agendainformatie op basis van het iCalendar-formaat. Aangezien het een uitbreiding is van WebDav is het voorstel om ze gezamenlijk op te nemen als aanbevolen standaard. +
Web Real-Time Communication (WebRTC), is een standaard voor Peer-to-peer-uitwisseling van bestanden, zoals audio, video en documenten tussen browsers. Uitwisseling via WEBRTC ontstaat doordat een webbrowser een verzoek stuurt om te communiceren naar een andere browser, maar doet dit indirect via een server. Er is daardoor in eerste instantie niet direct contact tussen de webbrowsers, de server stuurt de verzoeken van de webbrowsers heen en weer en zorgt vervolgens dat communicatie tussen de webbrowsers mogelijk is. Het voordeel is dat er geen apart programma hoeft te worden geïnstalleerd of te worden gebruikt.
WebRTC maakt gebruik van een web conferencing server die samen met een STUN (Simple Traversal of User Datagram Protocol [UDP] Through Network Address Translators [NAT’s]) server (stelt NAT-clients (dus computers achter een firewall) in staat om telefoongesprekken op te zetten met een VOIP-provider buiten het lokale network) nodig is om de initiële pagina te kunnen openen en om de verbindingen tussen twee WebRTC-eindpunten te synchroniseren. +
De Webrichtlijnen bestaan uit een verzameling regels die bij de bouw en het onderhoud van een website of webapplicatie toegepast dienen te worden om de toegankelijkheid van de content op de website te bevorderen en om de bouwkwaliteit te verhogen. Deze regels vallen in twee groepen:
* De richtlijnen van de standaard WCAG 2.0, gepubliceerd door het W3C, zorgen voor de toegankelijkheid van de content, ook voor mensen met een functiebeperking.
* De richtlijnen van Principe Universeel zorgen voor bouwkwaliteit, waardoor de content duurzaam, uitwisselbaar en goed te onderhouden wordt. +
De Webrichtlijnen bestaan uit een verzameling regels die bij de bouw en het onderhoud van een website of webapplicatie toegepast dienen te worden om de toegankelijkheid van de content op de website te bevorderen en om de bouwkwaliteit te verhogen. Deze regels vallen in twee groepen:
* De richtlijnen van de standaard WCAG 2.0, gepubliceerd door het W3C, zorgen voor de toegankelijkheid van de content, ook voor mensen met een functiebeperking.
* De richtlijnen van Principe Universeel zorgen voor bouwkwaliteit, waardoor de content duurzaam, uitwisselbaar en goed te onderhouden wordt. +
De Webrichtlijnen bestaan uit een verzameling regels die bij de bouw en het onderhoud van een website of webapplicatie toegepast dienen te worden om de toegankelijkheid van de content op de website te bevorderen en om de bouwkwaliteit te verhogen. Deze regels vallen in twee groepen:
* De richtlijnen van de standaard WCAG 2.0, gepubliceerd door het W3C, zorgen voor de toegankelijkheid van de content, ook voor mensen met een functiebeperking.
* De richtlijnen van Principe Universeel zorgen voor bouwkwaliteit, waardoor de content duurzaam, uitwisselbaar en goed te onderhouden wordt. +