Handhaven technische functionaliteit: verschil tussen versies
(Pagina aangemaakt obv concept katern) |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{concept|}} | {{concept|}} | ||
{{Beheersmaatregelen | {{Beheersmaatregelen | ||
− | |Realiseert= | + | |Realiseert=Integriteit}} |
==Beheersmaatregel== | ==Beheersmaatregel== | ||
[[Stelling::De door de leverancier bepaalde technische functionaliteit van programmapakketten en infrastructurele programmatuur blijven gehandhaafd.]] | [[Stelling::De door de leverancier bepaalde technische functionaliteit van programmapakketten en infrastructurele programmatuur blijven gehandhaafd.]] |
Versie van 20 feb 2014 15:40
- Onderdeel van
- Thema's
- Contact
- Guus van den Berg
- Guus.vandenberg@cip-overheid.nl
- Status
- Dit thema wordt momenteel opnieuw bekeken door de Expertgroep Beveiliging
Handhaven technische functionaliteit is een eis (Beheersmaatregel) Status: Concept Thema: [[]] |
Eis:
Realiseert[bewerken]
Handhaven technische functionaliteit realiseert het/de afgeleide principe(s):Implicaties[bewerken]
De volgende implementatierichtlijnen zijn een uitwerking van Handhaven technische functionaliteit:
- Behoudens de door de leverancier goedgekeurde updates worden er geen wijzigingen aangebracht in programmapakketten en infrastructurele programmatuur (BIR (Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst))
- Het automatisch doorvoeren van een update vindt alleen plaats als hierover speciale afspraken zijn gemaakt met de leverancier.
- De instellingen (parametrisering) van programmapakketten en infrastructurele programmatuur zijn in overeenstemming met een vastgesteld inrichtingsdocument (configuratiedossier), dat is gebaseerd op aanwijzingen van de leveranciers, operationele productstandaards van bij voorkeur onafhankelijke instellingen, zoals die van NIST, voor zover de instellingen niet door de andere IB-functies van dit document zijn geadresseerd.
- Instellingen van programmapakketten en infrastructurele programmatuur kunnen geautomatiseerd worden gecontroleerd op configuratieafwijkingen van het vastgestelde inrichtingsdocument.
- De technische integriteit van programmapakketten en infrastructurele programmatuur wordt gecontroleerd d.m.v. een hashingmechanisme en een controlegetal van de leverancier, dat via een vertrouwd kanaal is verkregen.
- Van programmapakketten en infrastructurele programmatuur kan bij voorkeur geautomatiseerd gecontroleerd worden of er bekende zwakheden in de configuratie voorkomen.
- Van programmapakketten en infrastructurele programmatuur kan bij voorkeur geautomatiseerd gecontroleerd worden of de laatste updates (patches) in zijn doorgevoerd.
Gerelateerde beschouwingsmodellen[bewerken]
De volgende beschouwingsmodellen zijn gerelateerd aan Handhaven technische functionaliteit:
- Beschouwingsmodel client
- Beschouwingsmodel draadloze netwerken
- Beschouwingsmodel netwerk
- Beschouwingsmodel printer
- Beschouwingsmodel server
- Beschouwingsmodel servervirtualisatie
- Beschouwingsmodel zonering
Beheersmaatregel[bewerken]
De door de leverancier bepaalde technische functionaliteit van programmapakketten en infrastructurele programmatuur blijven gehandhaafd.
Toelichting en afbakening[bewerken]
In dit document worden voor de onderkende IB-functies normen geformuleerd, die deels bepalend zijn voor de instellingen van infrastructurele elementen van IT-voorzieningen. Het is echter niet mogelijk om voor alle beveiligingsrelevante instellingen productonafhankelijke normen te formuleren. Daarom blijft het noodzakelijk om alle overige instellingen op beveiligingsaspecten te beoordelen.
Implementatierichtlijnen[bewerken]
- De technische integriteit van programmapakketten en infrastructurele programmatuur wordt gecontroleerd d.m.v. een hashingmechanisme en een controlegetal van de leverancier, dat via een vertrouwd kanaal is verkregen.
- Behoudens de door de leverancier goedgekeurde updates worden er geen wijzigingen aangebracht in programmapakketten en infrastructurele programmatuur (BIR 12.5.3.a, 12.5.3.b, 12.5.3.c, 12.5.3.d).
- De instellingen (parametrisering) van programmapakketten en infrastructurele programmatuur zijn in overeenstemming met een vastgesteld inrichtingsdocument (configuratiedossier), dat is gebaseerd op aanwijzingen van de leveranciers, operationele productstandaards van bij voorkeur onafhankelijke instellingen, zoals die van NIST, voor zover de instellingen niet door de andere IB-functies van dit document zijn geadresseerd.
- Instellingen van programmapakketten en infrastructurele programmatuur kunnen geautomatiseerd worden gecontroleerd op configuratieafwijkingen van het vastgestelde inrichtingsdocument.
- Van programmapakketten en infrastructurele programmatuur kan bij voorkeur geautomatiseerd gecontroleerd worden of de laatste updates (patches) in zijn doorgevoerd.
- Het automatisch doorvoeren van een update vindt alleen plaats als hierover speciale afspraken zijn gemaakt met de leverancier.
- Van programmapakketten en infrastructurele programmatuur kan bij voorkeur geautomatiseerd gecontroleerd worden of er bekende zwakheden in de configuratie voorkomen.