Nationaal identificerend nummer

Uit NORA Online
ISOR:Nationaal identificerend nummer /
Versie door Ruuddebruijn (overleg | bijdragen) op 19 jun 2020 om 10:39 (redactie)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Logo ISOR normen (een hangslot met de tekst ISOR norm)

Stelling

Het bepalen van een nummer dat ter identificatie van een persoon bij wet is voorgeschreven wordt slechts gebruikt ter uitvoering van de betreffende wet dan wel voor doeleinden die bij de wet zijn bepaaldUAVG Art. 46:

  • Overheidsorganen kunnen bij het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van hun publieke taak (dus met een specifieke wettelijke grondslag) gebruik maken van het burgerservicenummer (BSN), zonder dat daarvoor nadere regelgeving vereist is.
  • Voor instellingen die geen beroep kunnen doen op Wabb Art. 10 dient het gebruik te zijn voorgeschreven in sectorale wetgeving.
  • De (anno 2019) in de maak zijnde wet Digitale overheid (voorheen: Wet generieke digitale infrastructuur - GDI) maakt het noodzakelijk dat er ook voor private partijen een wettelijke grondslag komt voor het verwerken van het BSN in het kader van authenticatieMvt bij de GDI pag. 15.


Toelichting

  • AVG Art. 87 geeft een grondslag om bij lidstatelijk recht specifieke voorwaarden te stellen aan de verwerking van een nationaal identificatienummer. UAVG Art. 46 regelt het gebruik van wettelijk voorgeschreven nummers. Dit artikel bepaalt dat een nummer dat ter identificatie van een persoon bij wet is voorgeschreven, bij de verwerking van persoonsgegevens slechts gebruikt wordt ter uitvoering van de betreffende wet dan wel voor doeleinden bij de wet bepaald. In feite is dit een kapstokbepaling op basis waarvan in andere wetten invulling kan worden gegeven aan dergelijke nummers.
  • De Mvt zegt erover: "Aldus is een afweging op het niveau van de formele wet in beginsel gegarandeerd. Er is met andere woorden voor gekozen om op dit punt geen delegatie door de formele wetgever toe te staan en eventuele andere gebruiksdoeleinden dienen derhalve door de formele wetgever zelf te worden vastgesteld. Wel is het op grond van het tweede lid mogelijk om bij algemene maatregel van bestuur andere gevallen aan te wijzen waarin een persoonsnummer mag worden gebruikt. Ook bestaat hier voor verdere verwerking van een dergelijk nummer dus geen ruimte voor een eigen afweging van de verwerkingsverantwoordelijke." Mvt UAVG toelichting bij Art 46. En: "Uit een oogpunt van bescherming van de persoonlijke levenssfeer is het noodzakelijk geacht om aan het gebruik van identificatienummers beperkingen te stellen. Vast staat immers dat persoonsnummers de koppeling van verschillende bestanden aanzienlijk vergemakkelijken en daarmee een extra bedreiging voor de persoonlijke levenssfeer vormen".
  • Mvt bij de Gdi, pag. 15, onder Verwerking persoonsgegevens: "Wettelijke grondslag is tenslotte noodzakelijk vanwege het feit, dat in het kader van authenticatie sprake is van de verwerking van persoonsgegevens, waaronder het bsn, door publieke en private partijen". Het wetsvoorstel voorziet in de benoeming van 'bij authenticatie betrokken erkende diensten' die werkzaamheden uitoefenen die verband houden met een veilige en betrouwbare authenticatie in het publieke domein https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/wetsvoorstellen/detail?cfg=wetsvoorsteldetails&qry=wetsvoorstel%3A34972.
  • Voor de overheid is het gebruik van een uniek persoonsnummer, het burgerservicenummer (BSN), geregeld in Wabb Art. 10. Overheidsorganen kunnen bij het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van hun publieke taak gebruik maken van het burgerservicenummer zonder dat daarvoor nadere regelgeving vereist is. Voor instellingen die geen beroep kunnen doen op Wabb Art. 10 dient het gebruik te zijn voorgeschreven in sectorale wetgeving. Zo geldt bijvoorbeeld voor de zorgsector de Wet gebruik burgerservicenummer in de Zorg en moeten banken het BSN gebruiken voor uitwisseling van gegevens met de Belastingdienst. Daarnaast zijn andere identificerende nummers in gebruik, bijvoorbeeld het onderwijsnummer, dat overeenkomt met het burgerservicenummer tenzij de deelnemer geen burgerservicenummer heeft.

Bovenliggende principe(s)

Deze norm realiseert het principe Doelbinding gegevensverwerking via de conformiteitsindicator nationaal identificerend nummer.

Grondslag