Wireless Access

Uit NORA Online
ISOR:Wireless Access /
Versie door Jdirks2 (overleg | bijdragen) op 16 mei 2019 om 01:39 (Tekst vervangen - '|Heeft bron=BIO Thema Communicatievoorzieningen' door '|Heeft bron=BIO Thema Communicatievoorzieningen |import=2019-05-15')
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Versie 2.0 van 9 februari 2021 van de BIO Thema-uitwerking Communicatievoorzieningen is vervangen door versie 2.1 van 29 oktober 2021.
De wijzigingen betreffen met name de uniformering van objectdefinities en objectnamen in en tussen BIO Thema-uitwerkingen.
Versie 2.1 in PDF-formaat is op de website CIP-overheid/producten gepubliceerd.
Logo ISOR themaprincipes (vier hangsloten die in elkaar geklikt zitten met tekst ISOR Beveiliging Principe)

Draadloze toegang, ofwel wireless access, is niet expliciet genormeerd in de ISO27002. De implementatiegids ISO27033-deel 6 beschrijft operationele maatregelen voor de relatief kwetsbare draadloze netwerken.


Criterium

Draadloos verkeer behoort te worden beveiligd met authenticatie van devices, autorisatie van gebruikers en versleuteling van de communicatie.

Doelstelling

Risico

Indeling binnen ISOR

Dit beveiligingsprincipe:

ℹ️(Klik om uitleg open/dicht te klappen)

De ISOR-wiki bevat normenkaders waarin beveiligings- en privacyprincipes zijn beschreven. Deze themaprincipes zijn conform de SIVA-methodiek ingedeeld in drie aspecten: Beleid, Uitvoering of Control. Daarnaast zijn ze geordend in invalshoeken: Intentie, Functie, Gedrag, Structuur.

Grondslag

De grondslag voor dit principe is CIP-netwerk

Onderliggende normen

IDConformiteitsindicatorStelling
CVZ_U.12.01 Authenticatie, autorisatie en versleuteling

Omdat draadloze netwerken altijd en overal fysiek benaderbaar zijn, worden de volgende algemene maatregelen en beveiligingslagen altijd toegepast:

  • Netwerktoegangscontrole (Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE) 802.1x) en apparaat-authenticatie (Extensible Authentication Protocol - Transport Layer Security (EAP-TLS)) beschermt netwerken tegen aansluiting van ongeautoriseerde gebruikers.
  • Integriteitcontrolemechanismen voorkomen man-in-the-middle attacks.
  • Encryptie op netwerkniveau; het sterkst mogelijke algoritme/protocol wordt standaard toegepast met backwards- compatibility-mogelijkheden voor de ondersteuning van oudere of minder sterke protocollen.
  • Autorisatie van mobiele clients, bijvoorbeeld via Media Access Control (MAC)-adresfiltering.
  • Toegangscontrole van eindgebruikers, bijvoorbeeld via Role Based Access Control (RBAC).
  • Niet toegestane typen netwerkverkeer worden geblokkeerd.
  • Niet benodigde functies zijn altijd uitgeschakeld (hardening).
  • Bekende kwetsbaarheden in de systeemsoftware worden doorlopend opgelost (patching en patchmanagement).