Ketensturing/Verantwoording: verschil tussen versies

Uit NORA Online
< Ketensturing
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
k (categorie toegevoegd)
Regel 1: Regel 1:
{{Ketensturing}}
= Ketensturing en de NORA =
= Ketensturing en de NORA =



Versie van 15 aug 2013 11:42


Ketensturing en de NORA[bewerken]

Ketens zijn binnen overheidsorganisaties een ‘populair’ onderwerp. Dit komt doordat tegenwoordig steeds vaker in ketenverband gewerkt wordt en ketensamenwerking tegelijkertijd veel taaie problemen kent. Vaak is de besturing van ketens een moeizaam proces, komt de informatisering niet goed van de grond en levert de keten niet op wat men er van verwacht. De vertrouwde besturingsprincipes en het bestaande managementgereedschap lijken bij ketens te kort te schieten. Ketensturing is blijkbaar een vak apart waarbij nog veel valt te leren.


Het ongewenste gevolg van de knelpunten rond ketensturing is dat opdrachtgevers niet goed bediend worden, dure ICT oplossingen niet werken (dan wel niet het gewenste resultaat opleveren) en klanten niet ontvangen wat hen is beloofd. Doordat bovendien het aantal ketens binnen de samenleving snel toeneemt en steeds meer organisaties in ketenverband werken, wordt de omvang van de problematiek steeds groter en neemt de complexiteit ervan toe. Hierdoor groeit de behoefte aan gezamenlijke richtlijnen en uitgangspunten voor ketensturing.


Hier ligt de link tussen de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) en het onderwerp ‘ketensturing’. Het doel van de NORA is ondersteuning van de ontwikkeling van een dienstverlenende elektronische overheid. Zij geeft hier invulling aan door het ter beschikking stellen van algemene uitgangspunten, principes, richtlijnen en standaarden voor het ontwerp en de inrichting van die gewenste overheid. Zij heeft daarbij de visie dat de samenwerking binnen de rijksoverheid sterk vereenvoudigd wordt door gebruik te maken van een gemeenschappelijk denk- en werkkader. Het dossier ‘Ketens de baas’ levert binnen dit denk- en werkkader een bijdrage aan het onderwerp ketensturing.

De visie achter ‘Ketens de baas’[bewerken]

De opstellers van dit dossier zijn jarenlang betrokken geweest bij de ontwikkeling van de loonaangifteketen. De totstandkoming van de loonaangifteketen bleek in de praktijk geen eenvoudige zaak. De ketendoelstelling eiste een vorm van samenwerking die organisatieoverstijgend was en ver uitsteeg boven wat de betrokken organisaties gewend waren; in feite vroeg dit om een cultuurdoorbraak. Die ontstond echter niet vanzelf. Vooral in de eerste jaren van de samenwerking ging er veel mis. Het lukte niet om de keten, die per 1 januari 2006 operationeel werd, correct te laten functioneren. Het probleem werd zo groot, dat er medio 2007, in opdracht van de verantwoordelijke bewindslieden, een onderzoek werd gestart naar de problemen en de gewenste oplossingen (de Integrale Probleem Analyse ). Die interventie leidde tot het ontstaan van inzicht, gevolgd door de ommekeer en het uiteindelijke succes. De loonaangifteketen wordt niet zonder reden ‘de financiële en gegevensaorta van Nederland’ genoemd. Maar liefst 140 miljard euro belasting- en premieopbrengsten, 60% van alle ontvangsten van de Belastingdienst, komt binnen via de loonaangiften die werkgevers, uitkeringsinstanties en pensioenverstrekkers indienen. UWV verstrekt maandelijks tussen de 1,2 en 1,5 miljoen uitkeringen in het kader van de WW en de arbeids(on)geschiktheidswetten. Jaarlijks vinden meer dan 20 miljard gegevens uit de loonaangifteketen hun weg naar een grote schare afnemers.

De Loonaangifteketen is een wettelijk opgelegde samenwerkingsketen tussen drie publieke organisaties: de Belastingdienst, het CBS en UWV. Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor een goed werkende keten. De essentie van de loonaangifteketen is dat er één loket is waar inhoudingsplichtigen aangifte doen voor de loonbelasting en premies werknemersverzekeringen (de Belastingdienst) en tevens één loket waar afnemers nominatieve (loon)gegevens kunnen uitvragen (UWV).

Het zijn onder meer deze ervaringen met diepte- en hoogtepunten geweest die de basis vormen voor dit dossier over de besturing van ketens binnen het domein van de overheid. Die ervaringen zijn aangevuld met onderzoek naar andere bestaande ketens. De betrokkenheid van prof. dr. A.P. de Man - met zijn brede kennis over publieke en private ketens en allianties – bracht daarbij steeds de ruimere context die nodig was om de ervaringen in een breder perspectief te kunnen plaatsen.

De visie op ketens binnen dit dossier sluit in de basis aan op die van Grijpink [1], een specialist op het gebied van ketens en vooral bekend van het leerstuk Keteninformatisering. Zijn kijk op ketensamenwerking, waarbij suboptimalisatie ontstaat doordat partijen hun eigen rationaliteit volgen (lees: hun eigen zin doen) en op de rol van het ‘dominante ketenprobleem [2] ’ wordt in dit dossier volledig onderschreven. In het dossier ‘Ketens de baas’ zijn de focus en het gezichtspunt echter verschillend ten opzichte van die van Grijpink.


Bij Grijpink ligt de focus vooral op het vinden van geschikte uitgangspunten voor het ontwikkelen van grootschalige informatie-infrastructuren ten behoeve van de informatie-uitwisseling binnen ketens. Daarbij is het voorkomen van ICT debacles een belangrijke ‘trigger’. Hij ziet veel ketenprojecten sneuvelen en stelt vast dat er voor succesvolle keteninformatisering kennelijk een ernstig ketenprobleem nodig is. Kortom, bezint eer ge begint met grote investeringen; kijk vooral of er wel voldoende noodzaak voor ketensamenwerking is én gevoeld wordt. Met zijn visie heeft Grijpink realisme teruggebracht in de gedachtevorming over de mogelijkheden en grenzen van keteninformatisering.


In ‘Ketens de baas’ ligt de focus niet op de uitgangspunten voor keteninformatisering, maar op de uitgangspunten voor besturing van ketens in de volle breedte. Die uitgangspunten worden ‘pijlers voor ketensturing’ genoemd. Keteninformatisering is weliswaar een zeer risicovol gebied binnen de ketensamenwerking, maar vanuit de optiek van ‘Ketens de baas’ slechts één aspect binnen het geheel van ketensturing. Dit dossier richt zich op de sturing op alle aspecten binnen ketensamenwerking.


Ook het gezichtspunt is anders. Grijpink verklaart de dynamiek van ketens en de mogelijkheden van ketensamenwerking vanuit een ‘dominant ketenprobleem’ dat de ketenpartners niet zelfstandig kunnen oplossen. Hij stelt dat dit probleem in een keten de rol van ‘de baas’ heeft overgenomen. Daarentegen stelt ‘Ketens de baas’ niet het ‘ketenprobleem’ centraal, maar de besturing van de keten. Niet het ketenprobleem bepaalt wat er voor de ketenspelers al dan niet mogelijk is, maar de ketenspelers zelf bepalen die mogelijkheden. Dit gezichtspunt plaatst ketensamenwerking in een optimistischer perspectief omdat die samenwerking niet alleen vanuit een ‘probleem’ maar ook vanuit een ‘kans’ kan ontstaan.

Doel en opzet van ‘Ketens de baas’[bewerken]

‘Ketens de baas’ is in eerste instantie bestemd voor bestuurders, maar kan ook voor andere betrokkenen bij de ontwikkeling en werking van een keten een rol spelen. Het wil handvatten bieden voor ketensturing. Het leidende gezichtspunt voor dit dossier is dat de ‘hardware’ binnen ketens niet gevormd wordt door computers, maar door de ‘soft skills’ van de ketenspelers. Het zijn hun vaardigheden en kwaliteiten die doorslaggevend zijn voor het ontstaan van succesvolle ketensamenwerking, en niet de technologie. Het dossier wil vanuit dit gezichtspunt de ketenpartijen ondersteunen bij het inrichten van ketensturing.


Vanzelfsprekend is elke keten uniek. Er bestaat geen vaste handleiding, laat staan een standaard organisatie- of besturingsmodel voor ketens. Dit dossier gaat uit van het standpunt dat er geen ‘beste oplossing’ bestaat voor ketensamenwerking maar dat verschillende ketens verschillende vormen van organisatie en besturing behoeven. Het dossier biedt derhalve geen normatief voorschrift voor ketensturing. Dat neemt niet weg dat een bestuurlijke keuze voor het gebruik van voorschriften en standaarden op het gebied van architectuur en informatievoorziening in het kader van de één-overheidsgedachte ook binnen ketens voor de hand ligt. Het dossier levert, met het aanbieden van in de praktijk toegepaste en gevalideerde bouwstenen, een bijdrage aan een algemene besturingsvisie met praktische aanwijzingen voor een besturingsaanpak. Op basis daarvan kunnen ketenpartners hun eigen ‘keten de baas’ worden én blijven.


In 'De wereld van ketens' worden ‘ketens’ vanuit verschillende perspectieven geanalyseerd op kenmerken en eigenschappen en ontstaat een beeld van de complexiteit en dynamiek van ketens. In 'Het besturen van ketens' wordt een visie op het besturen van die complexiteit en dynamiek ontwikkeld en worden acht pijlers voor ketensturing beschreven. In 'Bouwstenen voor ketensuring' worden bouwstenen voor de concrete invulling van een ketensturingsmodel behandeld. In 'Implementatie van ketensturing' komen belangrijke implementatieaspecten rondom ketensturing aan de orde.


  1. Grijpink, J, 2006, Keteninformatisering; Grijpink, J., en M. Plomp (red.), 2009, Kijk op Ketens, Den Haag.
  2. Het dominante ketenprobleem is volgens Grijpink een maatschappelijke kwestie die een vorm van ketensamenwerking vereist omdat geen van de ketenpartijen het op eigen houtje kan oplossen.