Open Source Software (OSS)

Uit NORA Online
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Open source beleid bij de Nederlandse overheid[bewerken]

De overheid hanteert bij ICT-ontwikkeling en -aanbestedingen al enige jaren het principe dat bij gelijke geschiktheid de voorkeur wordt gegeven aan open source boven closed source software.

Op 17 april 2020 pleitte de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een Kamerbrief voor het vrijgeven en actief delen van de broncode van overheidssoftware. Op het gebied van het gebruik van open source software was al eerder beleid vastgesteld.

Het rapport wijst op de gunstige maatschappelijke en economische effecten van het vrijgeven van eigen software, zoals toenemende transparantie en mogelijkheden voor burgerparticipatie, samenwerking en betere beveiliging. Ook de mogelijke beperkingen zijn in beeld. Het publiceren van de broncode kan gezien worden als een document in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het uitgangspunt in de wet is “open tenzij”, maar er zijn uitzonderingsgronden zoals beschreven in artikel 10 en 11 van de Wob. Dat betekent dat de staatsveiligheid niet in het geding mag zijn, en in het geval van inzichten in taken met betrekking tot opsporing, toezicht en handhaving zal een bestuursorgaan het belang van openbaarmaking moeten afwegen tegen het belang van deze uitzonderingen.

Bij ICT-aanbestedingen wordt wel gestimuleerd dat bij de ontwikkeling van nieuwe software wordt gekozen voor open source. Echter volgens de Europese aanbestedingsregels moet de overheid elke marktpartij een eerlijke kans geven. Het is dus niet toegestaan om marktpartijen of groepen van marktpartijen voor te trekken, niet alleen OSS-leveranciers dan wel gesloten software leveranciers.

Open source vs closed source[bewerken]

De drijfveer voor de keuze in software is m.n. een business afweging: de overheid verkiest de beste oplossing voor het probleem dat opgelost moet worden. Dit is niet per definitie altijd open source software. Dit is o.a. afhankelijk van de mogelijke oplossingen in de markt, kwaliteit, het aanbod van leveranciers, de kennis over ICT-systemen bij de opdrachtgevende partij en de gewenste dienstverlening vanuit de markt voor de implementatie van componenten/applicaties en beheer. Wanneer de open source oplossing hetzelfde dan wel beter scoort op de gestelde criteria in het programma van eisen heeft de open source oplossing de voorkeur.

Bij open source, oftewel vrij beschikbare broncode (broncode van de software is openbaar), wordt de software vaak gratis ter beschikking gesteld. Het vrij kunnen beschikken over de broncode zorgt voor de mogelijkheid dat meerdere leveranciers de software kunnen leveren en onderhouden, en daarmee ontstaat dus minder afhankelijkheid van een enkele (dominante) leverancier. Bij closed source is sprake van beschermde broncode. Closed source software wordt meestal niet gratis aangeboden. Vaak betaalt de gebruiker voor het gebruik van de software licentiekosten. In geval de software gratis wordt aangeboden wordt bijvoorbeeld Pay-Per-Use gehanteerd.

Bij gebruik van zowel open source als closed source software is er bij de overheid vaak sprake van een zekere mate van afhankelijkheid van de leverancier voor de implementatie van de software in bestaande systemen en in een latere fase het beheer van de software, aangezien de overheid vaak niet de kennis (of capaciteit) heeft om dit zelf te doen. Bij closed source is dat vaak een enkele leverancier die dat kan. Bij open source kan er sprake zijn van een grotere groep leveranciers die inrichting en beheer ter hand kunnen nemen. Dat scheelt veel migratiekosten. Voorbeeld is Drupal als CMS systeem. Daarvoor kan worden aanbesteed bij een beheer- en ontwikkelpartij terwijl de eigen site kan blijven bestaan.

Licenties[bewerken]

Op vrijwel alle software berust een licentie. Kern van die licentie is vaak dat de Intellectuele Eigendoms-Rechten (IER) berusten bij een eigenaar van de software en dat die eigenaar grenzen stelt aan het gebruik van die software. Open source software is daarin bijzonder omdat het een licentie is die personen en organisaties toestaat de software te kopiëren, aan te passen en door te leveren aan anderen om niet. Een ander kenmerk van OSS is dat bij een aantal licenties (niet alle) de eis wordt gesteld dat wijzigingen van de software moeten worden teruggegeven aan de gemeenschap die de software onderhoudt. Het is een praktijk waarin ontwikkelaars samenwerken met een hoge mate van zelfstandigheid, zonder teveel centrale sturing, en waarin er sprake is van vrije toegang tot de bronmaterialen (de source) van het eindproduct.

Door het open karakter van open source software is er doorgaans een grotere keuze in leveranciers die diensten aanbieden rond een open source product. Voor veel ICT-producten en -systemen, in verschillende situaties, zijn de voordelen van open source evident. Te denken valt bijvoorbeeld aan diverse applicaties, databases en systemen (servers) in datacenters voor de opslag (en bewerking) van data.

Open source in politiek en beleid[bewerken]

Naar aanleiding van de motie van lid Vendrik (2002) lanceerde het kabinet in maart 2003 het programma 'Open standaarden en opensourcesoftware (OS&OSS)'. In de jaren daarna zijn door achtereenvolgende kabinetten verschillende acties ondernomen die als doel hebben om het gebruik van open source te stimuleren, o.a. de lijn dat bij gelijke geschiktheid in aanbesteding open source de voorkeur geniet. In maart 2003 is het Programma Open Standaarden en Open Source Software voor de overheid (OSOS) gestart. Het programma bood concrete ondersteuning in de vorm van: voorlichting, kennisuitwisseling en instrumenten, waarmee alle overheden open source software konden toepassen. In 2008 is het programma Nederland Open in Verbinding (NOIV) opgestart als opvolger van het programma OSOSS. Dit programma is afgerond eind 2011. Het programma heeft geen vervolg gekregen.

De website van NOiV is nog steeds online. Men kan terecht bij ICTU voor vragen en expertise op gebied van open source. In 2015 en 2016 heeft de tweede kamer wederom aangedrongen op het bevorderen van het gebruik van open source software bij de overheid. In 2011 had de minister van EZ in 2011, bij de afronding van het actieprogramma NOiV, aangegeven dat open source bij nieuwe aanbestedingen als volwaardig alternatief in de besluitvorming moest worden betrokken. In tegenstelling tot het verplicht gebruik van open standaarden in ICT-producten bestaat er voor het afwijken van dit beleid geen verplichting tot het geven van een specifieke uitleg in de fase van aanbesteding, of in de jaarrapportage achteraf.

In 2002 heeft tweede kamer bij het kabinet ondermeer aangedrongen om het gebruik van open source software in de publieke sector te stimuleren <Motie Vendrik>.

Verder Lezen[bewerken]