Principes

Uit NORA Online
Versie door M.M.Vos (overleg | bijdragen) op 31 mei 2017 om 19:00 (met check actualiteit)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bekijk de plaats in het kennismodel

De principes van de NORA zijn bedoeld om overheidsorganisaties richting te duiden bij het inzetten van veranderingen en het uitvoeren van projecten. Met name bij het ontwerpen van nieuwe of aangepaste diensten is het noodzaak zichtbaar te maken hoe invulling wordt gegeven aan de principes en welke overwegingen daarbij worden gemaakt. Hier geldt het pas-toe-of-leg-uit- principe, waarbij afwijkingen dus zijn toegestaan mits dat met goede argumenten wordt onderbouwd en vastgelegd om daar in een later stadium op terug te kunnen komen. Zo wordt voorkomen dat belangrijke zaken over het hoofd worden gezien.

De principes zijn beschreven in relatie tot relevante beleidskaders, vastgestelde standaarden, reeds beschikbare bouwstenen en voorbeelden, opdat de herkenbaarheid met de praktijk zo groot mogelijk is. Het format van deze beschrijvingen is gebaseerd op TOGAF: statement, rationale (toelichting) en implicaties.


Basisprincipes[bewerken]

Basisprincipes (BP’s) beschrijven de kwaliteit van overheidsdienstverlening vanuit het perspectief van de wensen van de samenleving, de burgers en bedrijven (het wat). Ze doen over het algemeen geen uitspraken over de wijze waarop dat moet worden gerealiseerd (het hoe). Dat wordt namelijk uitgewerkt in de Afgeleide principes. Basisprincipes helpen bij het schrijven van strategische plannen en wet- en regelgeving.

Het zal in de praktijk moeilijk zijn voor een overheidsorganisatie om volledig en aan ál de Basisprincipes te voldoen, want het zijn wensen en doelen die met de tijd wijzigen. Waar het om gaat, is dat een overheidsorganisatie die doelen onderschrijft, daartoe goed samenwerkt met andere (overheids)organisaties, zich aan de Basisprincipes committeert en actief stuurt op het voldoen aan de Basisprincipes waar dat mogelijk is. De Basisprincipes zijn daarmee vooral richtinggevend en bieden ruimte voor interpretatie. Als zodanig zijn ze doorgaans niet in absolute zin toetsbaar.


  1. BP01: Afnemers krijgen de dienstverlening waar ze behoefte aan hebben.
  2. BP02: Afnemers kunnen de dienst eenvoudig vinden.
  3. BP03: Afnemers hebben eenvoudig toegang tot de dienst.
  4. BP04: Afnemers ervaren uniformiteit in de dienstverlening door het gebruik van standaardoplossingen.
  5. BP05: Afnemers krijgen gerelateerde diensten gebundeld aangeboden.
  6. BP06: Afnemers hebben inzage in voor hen relevante informatie.
  7. BP07: Afnemers worden niet geconfronteerd met overbodige vragen.
  8. BP08: Afnemers kunnen erop vertrouwen dat informatie niet wordt misbruikt.
  9. BP09: Afnemers kunnen erop vertrouwen dat de dienstverlener zich aan afspraken houdt.
  10. BP10: Afnemers kunnen input leveren over de dienstverlening.

Afgeleide principes[bewerken]

Afgeleide principes geven meer concrete invulling aan de basisprincipes. Ze zijn te beschouwen als een checklist van kwaliteitskenmerken van de diensten van de overheid en geven handvatten voor operationeel niveau door hun uitwerking in concrete implicaties.

De dienstverlener kan deze kwaliteitskenmerken (ontwerpprincipes) vertalen naar kwaliteitsnormen (ontwerpbeslissingen) voor eigen diensten. Door het hanteren van de checklist worden belangrijke keuzes op het juiste moment en op de juiste plaats aan de orde gesteld. NORA is dus geen blauwdruk die één op één kan worden overgenomen, maar een richting gevend instrument dat door professionals naar de eigen situatie moet worden vertaald.


Navigeren op relevante afspraken[bewerken]

Wat doen we nu met die principes? Navigeren is meer dan een einddoel invoeren en op 'ga' klikken. De omstandigheden van het project (organisatie, stakeholders, legacy,heersende cultuur et cetera) bepalen mede welke koers nodig is om het doel te bereiken. Daarvoor is veel vakmanschap nodig.

Bestuurders gebruiken de afspraken (principes) om op een wereldkaart de grote lijnen uit te zetten.

Beleidsambtenaren en Projectleiders vertalen ze naar zeekaarten en kiezen welke havens aan te doen.

Ontwikkelaars vullen de technische details in om plaatselijke ondiepten en stromingen te vermijden.

Op elk niveau zijn er architecten om met hun vakmanschap de afspraken te duiden, vertalen en toepassen.

"Schets van laverend schip"

De kapitein in het plaatje hierboven wil een N-O koers varen, maar heeft daarbij de wind pal tegen. Het schip zal hoog aan de wind zeilend moeten laveren, om die koers te kunnen aanhouden. Het is aan het vakmanschap van de kapitein te danken dat de serie rakken het schip naar het gewenste doel brengen.

Zie ook[bewerken]