Raamwerk gegevenskwaliteit/Basisraamwerk
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Juistheid De mate waarin gegevens de echte waarde goed weergeven.
|
Classificatie juistheid De mate waarin gegevensobjecten zijn geïdentificeerd als het juiste objecttype.
| Thematische juistheid De mate waarin kwalitatief beschrijvende gegevens overeenkomen met de werkelijkheid
|
||||
---|---|---|---|---|---|---|
Compleetheid De mate waarin gegevens aanwezig zijn.
|
Attribuut compleetheid De mate waarin bij gegevensobjecten waarden aanwezig zijn voor een attribuut.
| Dataset compleetheid De mate waarin objecten waarvan het bestaan bekend is aanwezig zijn.
| Historie compleetheid De mate waarin historische gegevens aanwezig en temporeel dekkend zijn.
| Identificeerbaarheid De mate waarin gegevens zijn voorzien van een unieke en stabiele identificatie die ook buiten de directe gebruikscontext betekenis heeft.
| Metadata compleetheid De mate waarin metadata aanwezig zijn.
| Overcompleetheid De mate waarin gegevensobjecten niet onterecht aanwezig zijn.
|
Validiteit De mate waarin gegevens voldoen aan de verwachte structuur en opslagvorm.
|
Domeinvaliditeit De mate waarin de inhoud van waarden consistent zijn met hun domein.
| Formaatvaliditeit De mate waarin gegevens syntactisch correct zijn.
|
||||
Consistentie De mate waarin gegevens vrij van tegenspraak zijn en samenhang vertonen met andere gegevens.
|
Homogeniteit De mate waarin de gegevens in een dataset gelijksoortig zijn.
| Logische consistentie De mate waarin de combinaties van waarden logisch samenhangend zijn.
| Referentiële integriteit De mate waarin verwijzingen in gegevens verwijzen naar bestaande gegevens.
|
|||
Actualiteit De mate waarin gegevens recent genoeg zijn.
|
Updatefrequentie De snelheid waarmee gegevens worden vernieuwd.
| Versheid De mate waarin gegevens tijdig overeenkomen met de werkelijkheid.
|
||||
Precisie De mate waarin gegevens exact of onderscheidend genoeg zijn.
|
Opslagprecisie De mate van detail waarmee gegevens zijn geregistreerd.
|
|||||
Plausibiliteit De mate waarin gegevens worden beschouwd als waar en geloofwaardig door gebruikers.
|
Authenticiteit De mate waarin de identiteit van de bron van de gegevens aantoonbaar is.
| Bewijsbaarheid De mate waarin de juistheid van een gegeven kan worden aangetoond
| Reputatie De mate waarin de gegevens worden vertrouwd vanwege de bron.
| Waarschijnlijkheid De mate waarin gegevens waarschijnlijk zijn voor de situatie.
|
||
Traceerbaarheid De mate waarin de totstandkoming en het gebruik van gegevens zijn vastgelegd.
|
Gebruiksinzicht De mate waarin er inzicht is in de gebruikers en hun gebruik.
| Herleidbaarheid De mate waarin is vastgelegd wie of wat het gegeven waar, wanneer en op welke manier heeft ingewonnen of bewerkt.
| Reproduceerbaarheid De mate waarin de transformatieregels die zijn gebruikt om tot de gegevens te komen bekend zijn.
|
|||
Begrijpelijkheid De mate waarin gegevens eenvoudig gelezen en geïnterpreteerd kunnen worden door gebruikers.
|
Duidelijkheid De mate waarin teksten voor de doelgroep begrijpelijk zijn geformuleerd.
|