Raamwerk gegevenskwaliteit/Kwaliteitsattributen: verschil tussen versies

Uit NORA Online
< Raamwerk gegevenskwaliteit
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (kader er bij)
k (uniforme link)
 
Regel 1: Regel 1:
<noinclude>{{Gegevensmanagement|auteurs=Danny Greefhorst (ArchiXL), Kasper Kisjes (Rijkswaterstaat), Jaap van den Berg en Gerald Groot Roessink (DUO) en Wim Stolk (Voorzitter Expertgroep Gegevensmanagement/Berenschot) met hulp van Rien Schep (Berenschot)|status=review| feedback=w.stolk@berenschot.nl
{{Raamwerk gegevenskwaliteit}}Klik op een link op naar details van het attribuut te gaan; klik op het vlak om de definitie uit te klappen.
}}</noinclude>Klik op een link op naar details van het attribuut te gaan; klik op het vlak om de definitie uit te klappen.
===Basisraamwerk===
===Basisraamwerk===
{{:Raamwerk gegevenskwaliteit/Basisraamwerk}}
{{:Raamwerk gegevenskwaliteit/Basisraamwerk}}

Huidige versie van 31 mei 2021 om 15:25


Onderdeel van
Thema's
Contact
Wim Stolk
Wim.Stolk@minbzk.nl
Status
Actueel
Auteurs

Danny Greefhorst (ArchiXL), Kasper Kisjes (Rijkswaterstaat), Jaap van den Berg en Gerald Groot Roessink (DUO) en Wim Stolk (Min BZK) met hulp van Rien Schep (Berenschot)

Klik op een link op naar details van het attribuut te gaan; klik op het vlak om de definitie uit te klappen.

Basisraamwerk[bewerken]

Juistheid
De mate waarin gegevens de echte waarde goed weergeven.
Classificatie juistheid
De mate waarin gegevensobjecten zijn geïdentificeerd als het juiste objecttype.
Thematische juistheid
De mate waarin kwalitatief beschrijvende gegevens overeenkomen met de werkelijkheid
Compleetheid
De mate waarin gegevens aanwezig zijn.
Attribuut compleetheid
De mate waarin bij gegevensobjecten waarden aanwezig zijn voor een attribuut.
Dataset compleetheid
De mate waarin objecten waarvan het bestaan bekend is aanwezig zijn.
Historie compleetheid
De mate waarin historische gegevens aanwezig en temporeel dekkend zijn.
Identificeerbaarheid
De mate waarin gegevens zijn voorzien van een unieke en stabiele identificatie die ook buiten de directe gebruikscontext betekenis heeft.
Overcompleetheid
De mate waarin gegevensobjecten niet onterecht aanwezig zijn.
Validiteit
De mate waarin gegevens voldoen aan de verwachte structuur en opslagvorm.
Domeinvaliditeit
De mate waarin de inhoud van waarden consistent zijn met hun domein.
Formaatvaliditeit
De mate waarin gegevens syntactisch correct zijn.
Consistentie
De mate waarin gegevens vrij van tegenspraak zijn en samenhang vertonen met andere gegevens.
Homogeniteit
De mate waarin de gegevens in een dataset gelijksoortig zijn.
Logische consistentie
De mate waarin de combinaties van waarden logisch samenhangend zijn.
Referentiële integriteit
De mate waarin verwijzingen in gegevens verwijzen naar bestaande gegevens.
Actualiteit
De mate waarin gegevens recent genoeg zijn.
Updatefrequentie
De snelheid waarmee gegevens worden vernieuwd.
Versheid
De mate waarin gegevens tijdig overeenkomen met de werkelijkheid.
Precisie
De mate waarin gegevens exact of onderscheidend genoeg zijn.
Opslagprecisie
De mate van detail waarmee gegevens zijn geregistreerd.
Plausibiliteit
De mate waarin gegevens worden beschouwd als waar en geloofwaardig door gebruikers.
Authenticiteit
De mate waarin de identiteit van de bron van de gegevens aantoonbaar is.
Bewijsbaarheid
De mate waarin de juistheid van een gegeven kan worden aangetoond
Reputatie
De mate waarin de gegevens worden vertrouwd vanwege de bron.
Waarschijnlijkheid
De mate waarin gegevens waarschijnlijk zijn voor de situatie.
Traceerbaarheid
De mate waarin de totstandkoming en het gebruik van gegevens zijn vastgelegd.
Gebruiksinzicht
De mate waarin er inzicht is in de gebruikers en hun gebruik.
Herleidbaarheid
De mate waarin is vastgelegd wie of wat het gegeven waar, wanneer en op welke manier heeft ingewonnen of bewerkt.
Reproduceerbaarheid
De mate waarin de transformatieregels die zijn gebruikt om tot de gegevens te komen bekend zijn.
Begrijpelijkheid
De mate waarin gegevens eenvoudig gelezen en geïnterpreteerd kunnen worden door gebruikers.
Duidelijkheid
De mate waarin teksten voor de doelgroep begrijpelijk zijn geformuleerd.

Extensies: Geografie en Statistiek[bewerken]

GeografieStatistiek
Juistheid
De mate waarin gegevens de echte waarde goed weergeven.
Positionele juistheid
De mate waarin locatiegegevens overeenkomen met de werkelijkheid.
Kwantitatieve juistheid
De mate waarin kwantitatieve gegevens overeenkomen met de werkelijkheid.
Compleetheid
De mate waarin gegevens aanwezig zijn.
Ruimtelijke dekking
De mate waarin de gegevens ruimtelijk dekkend zijn.
Validiteit
De mate waarin gegevens voldoen aan de verwachte structuur en opslagvorm.
Geometrische validiteit
De mate waarin iedere geometrie voldoet aan geometrische regels.
Consistentie
De mate waarin gegevens vrij van tegenspraak zijn en samenhang vertonen met andere gegevens.
Topologische consistentie
De mate waarin ruimtelijke gegevens zich op de juiste wijze tot elkaar verhouden.
Actualiteit
De mate waarin gegevens recent genoeg zijn.
Precisie
De mate waarin gegevens exact of onderscheidend genoeg zijn.
Geometrische precisie
De mate van detail waarmee ruimtelijke gegevens worden ingewonnen.
Statistische precisie
De mate waarin metingen of berekeningen bij herhaling dezelfde waarde opleveren.
Plausibiliteit
De mate waarin gegevens worden beschouwd als waar en geloofwaardig door gebruikers.
Representativiteit
De mate waarin een dataset een goede weergave geeft van het geheel.
Traceerbaarheid
De mate waarin de totstandkoming en het gebruik van gegevens zijn vastgelegd.
Begrijpelijkheid
De mate waarin gegevens eenvoudig gelezen en geïnterpreteerd kunnen worden door gebruikers.

Tabel met alle attributen[bewerken]

KwaliteitsattribuutDimensieToepassingsniveauDefinitieToelichting
Attribuut compleetheidCompleetheidwaardeDe mate waarin bij gegevensobjecten waarden aanwezig zijn voor een attribuut.Dit gaat over of er waarden zijn geregistreerd voor een specifiek attribuut. In een informatiemodel is bij attributen typisch aangegeven in hoeverre ze verplicht zijn. Dit kwaliteitsattribuut gaat dus met name over die attributen.
AuthenticiteitPlausibiliteitdataset
gegevensobject
De mate waarin de identiteit van de bron van de gegevens aantoonbaar is.Dit gaat erover of gegevens echt afkomstig zijn van de bron die je verwacht. Authenticiteit kan bijvoorbeeld worden aangetoond door de bewerker of verzender een digitale handtekening toe te laten voegen aan een gegeven. Niet te verwarren met authenticiteit in de betekenis dat ze een wettelijk verplicht gebruik kennen.
BewijsbaarheidPlausibiliteitattribuut
waarde
De mate waarin de juistheid van een gegeven kan worden aangetoondDit gaat over de objectiviteit van een waarde; zijn er bewijzen aanwezig die onderbouwen dat deze waarde echt klopt? De kans is anders groot dat de waarde vooral gebaseerd is op wat één persoon denkt.
Classificatie juistheidJuistheidgegevensobjectDe mate waarin gegevensobjecten zijn geïdentificeerd als het juiste objecttype.Dit gaat over of gegevens wel of niet vallen onder de definitie van het objecttype. Als dat niet het geval is dan zou het kunnen beteken dat de definitie niet duidelijk genoeg is en dus aangescherpt moet worden.
Dataset compleetheidCompleetheiddatasetDe mate waarin objecten waarvan het bestaan bekend is aanwezig zijn.Dit gaat over of voor alle objecten in de werkelijkheid die in scope zijn van de dataset ook als gegevensobject aanwezig zijn in de dataset. Om dit te kunnen bepalen moet ook duidelijk zijn wat het geheel is. Daarnaast kunnen er altijd bepaalde objecten in de werkelijkheid zijn die we nog niet kennen en die we dus ook niet beschouwen als onderdeel van het geheel.
DomeinvaliditeitValiditeitwaardeDe mate waarin de inhoud van waarden consistent zijn met hun domein.Dit gaat over de mate waarin een waarde een geldige waarde is. Een domein is een type (zoals getal of tekst of opsomming) en kan ook een lijst van toegestane waarden beschrijven (waardelijst).
DuidelijkheidBegrijpelijkheidwaardeDe mate waarin teksten voor de doelgroep begrijpelijk zijn geformuleerd.Dit gaat er vooral over dat teksten kunnen worden begrepen door de lezer. Het is dan met name relevant om de gebruikte woorden te beperken tot een subset waarvan ondersteld mag worden dat de doelgroep deze begrijpt. In die context wordt ook wel gesproken over een B1 taalniveau, wat een niveau is wat het merendeel van de bevolking begrijpt. Duidelijke metadata maken data begrijpelijk. Daarom kunnen binnen dit kwaliteitsattribuut ook eisen worden gesteld aan de metadata.
FormaatvaliditeitValiditeitdataset
gegevensobject
waarde
De mate waarin gegevens syntactisch correct zijn.Dit gaat over of de gegevens voldoen aan het afgesproken formaat; of ze syntactisch correct zijn. Zijn alle symbolen overeenkomstig het verwachte formaat?
GebruiksinzichtTraceerbaarheiddataset
gegevensobject
De mate waarin er inzicht is in de gebruikers en hun gebruik.Dit gaat zowel over de groepen die de gegevens gebruiken als over hun precieze gebruik (de doelen waarvoor de gegevens worden gebruikt). De laatste vraagt het loggen van het gebruik en het inzichtelijk maken van deze logging in de vorm van statistieken.
Geometrische precisiePrecisieattribuut
waarde
De mate van detail waarmee ruimtelijke gegevens worden ingewonnen.Dit gaat over onder meer de gridgrootte en aantal decimalen van coördinaten. Er wordt in de context van rasterdata ook wel gesproken over resolutie; het scheidend vermogen van een optisch apparaat.
Geometrische validiteitValiditeitwaardeDe mate waarin iedere geometrie voldoet aan geometrische regels.Dit gaat over attributen die een geometrie bevatten. De verzameling punten die onderdeel uitmaken van deze geometrie moeten aan specifieke voorwaarden voldoen. Zo mogen zij bijvoorbeeld niet in een incorrecte ringvolgorde zitten, geen dubbele punten bevatten, het juiste aantal punten bevatten en geen onnodig korte lijnen.
HerleidbaarheidTraceerbaarheidattribuut
gegevensobject
De mate waarin is vastgelegd wie of wat het gegeven waar, wanneer en op welke manier heeft ingewonnen of bewerkt.Dit gaat vooral over het beschikbaar zijn van informatie over de herkomst van gegevens en het pad dat zij hebben gevolgd. Dit is onderdeel van 'data lineage'. Het vraagt een audit trail waarin dergelijke gegevens beschikbaar zijn. In tegenstelling tot een meer algemene audit trail is deze onderdeel van de gegevens zelf. Het detailniveau van de audit trail is op het niveau van handelingen van subjecten.
Historie compleetheidCompleetheiddatasetDe mate waarin historische gegevens aanwezig en temporeel dekkend zijn.Dit heeft betrekking op dat gegevens op elk moment waarover een dataset uitspraken doet een geldige waarde moeten hebben. Er mogen als het ware geen gaten in de tijd ontstaan. Elke relevante toestandsverandering van een object zou zijn weerslag moeten vinden in de registratie.
HomogeniteitConsistentiedataset
gegevensobject
De mate waarin de gegevens in een dataset gelijksoortig zijn.Dit gaat over specifieke attributen in een dataset en de mate waarin deze op een soortgelijk detailniveau zijn gevuld voor de gehele dataset. Er wordt bij homogeniteit ook wel gesproken over de mate van variatie van kwaliteit. Het meest sprekend is als je denkt over een geografische dataset, waarbij voor bepaalde gebieden in de dataset veel meer detail in het kaartbeeld aanwezig is dan voor andere gebieden.
IdentificeerbaarheidCompleetheiddataset
gegevensobject
De mate waarin gegevens zijn voorzien van een unieke en stabiele identificatie die ook buiten de directe gebruikscontext betekenis heeft.Dit gaat over identifiers die relevant zijn om naar te verwijzen vanuit andere datasets. Dergelijke identifiers zijn de basis om datasets op een betrouwbare manier aan elkaar te kunnen koppelen.
Kwantitatieve juistheidJuistheidwaardeDe mate waarin kwantitatieve gegevens overeenkomen met de werkelijkheid.Dit gaat specifiek in op attributen die uitgedrukt worden in een getal. Deze moeten zoveel mogelijk overeenkomen met het juiste getal. Als hier statistisch naar wordt gekeken dan wordt ook wel gesproken over systematische afwijking.
Logische consistentieConsistentiewaardeDe mate waarin de combinaties van waarden logisch samenhangend zijn.Dit gaat over de relatie tussen verschillende attributen; dat een waarde voor een specifiek attribuut invloed heeft op de toegestane waarde voor een ander attribuut. Dergelijke relaties worden vastgelegd in kwaliteitsregels. In de context van het controleren hiervan wordt ook wel gesproken over verbandscontroles. Hiervoor wordt ook wel de term integriteit gebruikt.
Metadata compleetheidCompleetheiddataset
gegevensobject
waarde
De mate waarin metadata aanwezig zijn.Dit gaat over de mate waarin beschrijvende gegevens aanwezig zijn over een dataset, gegevensobject of waarde. Dit gaat alleen over eigenschappen die direct gerelateerd zijn aan de gegevens zelf, zoals de definitie, het datatype, het formaat, toegekende klassen (in meest generieke zin), trefwoorden, kardinaliteit en verantwoordelijken.
OpslagprecisiePrecisieattribuut
waarde
De mate van detail waarmee gegevens zijn geregistreerd.Dit gaat vooral over het detailniveau van gegevens; het detailniveau van inwinning, het detailniveau door herhaalde metingen en het detailniveau waarmee data worden opgeslagen. Onderdeel van precisie is ondermeer het aantal significante cijfers.
OvercompleetheidCompleetheiddataset
gegevensobject
De mate waarin gegevensobjecten niet onterecht aanwezig zijn.Dit gaat over gegevens die onderdeel zijn van de dataset, maar daarin eigenlijk niet thuishoren omdat zij niet passen bij de overeengekomen scope van de dataset, zij een duplicaat zijn van een ander informatieobject of onterecht zijn geïdentificeerd als behorend bij een specifiek objecttype (classificatie correctheid). Die laatste is ook een losse indicator. Het attribuut is bewust als een ontkenning geformuleerd zodat minder overcompleetheid tot een hogere score leidt.
Positionele juistheidJuistheidwaardeDe mate waarin locatiegegevens overeenkomen met de werkelijkheid.Dit gaat over attributen die betrekking hebben op een locatie. Deze gegevens moeten zoveel mogelijk overeenkomen met de daadwerkelijke locatie.
Referentiële integriteitConsistentiewaardeDe mate waarin verwijzingen in gegevens verwijzen naar bestaande gegevens.Referentiële integriteit gaat over of verwijzingen tussen gegevens kloppen. Dergelijke verwijzingen zitten in database definities typisch in foreign key constraints. De waarde van een attribuut dat een dergelijke constraint kent moet dan verwijzen naar de primaire sleutel van een ander informatieobject.
RepresentativiteitPlausibiliteitdatasetDe mate waarin een dataset een goede weergave geeft van het geheel.Dit gaat over de dataset als geheel en hoe deze zich verhoudt tot andere datasets in een groter geheel (doelpopulatie). Een dataset is representatief als de inhoud ervan statistisch gezien lijkt op die van andere datasets in het geheel.
ReproduceerbaarheidTraceerbaarheidattribuutDe mate waarin de transformatieregels die zijn gebruikt om tot de gegevens te komen bekend zijn.Dit gaat over regels die gebruikt worden om gegevens om te vormen. Als deze regels gedocumenteerd zijn dan is het mogelijk om een set van uitvoergegevens te reproduceren met deze regels.
ReputatiePlausibiliteitdataset
gegevensobject
De mate waarin de gegevens worden vertrouwd vanwege de bron.Dit gaat over de partij die de gegevens heeft aangeleverd. Vertrouwen kan op allerlei manieren worden opgebouwd, met name door eerdere ervaringen met een partij.
Ruimtelijke dekkingCompleetheiddatasetDe mate waarin de gegevens ruimtelijk dekkend zijn.Dit gaat erover dat voor een bepaald gebied er gegevens aanwezig zijn voor alle deelgebieden en dat er dus geen "gaten" bestaan.
Statistische precisiePrecisieattribuut
waarde
De mate waarin metingen of berekeningen bij herhaling dezelfde waarde opleveren.Dit gaat over de reproduceerbaarheid van metingen. Hoe groter de precisie hoe kleiner de toevallige fout. Statistische precisie ook wel uitgedrukt in de standaardafwijking. De standaardafwijking geeft de mate van spreiding van getallen rondom het gemiddelde van deze getallen.
Thematische juistheidJuistheidgegevensobject
waarde
De mate waarin kwalitatief beschrijvende gegevens overeenkomen met de werkelijkheidDit gaat vooral over of gegevens inhoudelijk kloppen. Idealiter is dat of ze overeenkomen met de werkelijkheid, maar in de praktijk is dat of ze overeenkomen met een registratie die dichter bij de werkelijkheid ligt of meer betrouwbaar is. Thematische juistheid kan zowel betrekking hebben op de reële werkelijkheid als de juridische werkelijkheid.
Topologische consistentieConsistentiewaardeDe mate waarin ruimtelijke gegevens zich op de juiste wijze tot elkaar verhouden.Dit gaat over specifieke attributen in een dataset en de mate waarin deze op een soortgelijk detailniveau zijn gevuld voor de gehele dataset. Er wordt bij homogeniteit ook wel gesproken over de mate van variatie van kwaliteit. Het meest sprekend is als je denkt over een geografische dataset, waarbij voor bepaalde gebieden in de dataset veel meer detail in het kaartbeeld aanwezig is dan voor andere gebieden.
UpdatefrequentieActualiteitdatasetDe snelheid waarmee gegevens worden vernieuwd.Dit heeft betrekking op hoe vaak gegevens of delen ervan worden bijgewerkt in een registratie. Dat wordt typisch uitgedrukt in termen van periodes zoals dagelijks, wekelijks, maandelijks of jaarlijks.
VersheidActualiteitdataset
gegevensobject
waarde
De mate waarin gegevens tijdig overeenkomen met de werkelijkheid.Dit heeft betrekking op hoe oud gegevens zijn. Gegevens moeten periodiek opnieuw worden gemeten of er moet worden gecontroleerd of ze nog correct zijn.
WaarschijnlijkheidPlausibiliteitwaardeDe mate waarin gegevens waarschijnlijk zijn voor de situatie.Mensen zijn vaak in staat om in één oogopslag te zien als iets ongeloofwaardig is. Door de regels die daar onbewust bij worden gebruikt expliciet te maken kan waarschijnlijkheid ook geautomatiseerd worden bepaald. Deze regels noemen we “signaalregels” of "plausibiliteitsregels". Een onwaarschijnlijk gegeven is een gegeven dat een signaalregel overschrijdt. Het gegeven is daarmee niet automatisch fout. Er is slechts een signaal dat het gegeven mogelijk fout is.