Wat is een gegevenswoordenboek?

Uit NORA Online
Versie door Jmolenaar (overleg | bijdragen) op 6 dec 2018 om 13:22 (zinnen verplaatst)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Onderdeel van
Thema's
Contact
Arjen Santema
jacob@jacobmolenaar.nl
Status
Actueel
Auteurs

Marcia van Oploo, Martijn van Wisse, Jacob Molenaar

Inleiding[bewerken]

In diverse sectoren (domeinen/ketens) van de Nederlandse overheid hebben organisaties afspraken gemaakt om te komen tot eenduidige gegevensbeschrijvingen. Deze beschrijvingen zijn opgenomen in wat vaak een gegevenswoordenboek wordt genoemd. De bij de ontwikkeling van gegevenswoordenboeken betrokken beheerders en experts geven overigens aan dat er, gezien de oorsprong vanuit de wet- en regelgeving, grote verschillen bestaan in de aanpak van gegevenswoordenboeken. Er is ook sprake van grote verscheidenheid in terminologie. Er wordt gesproken van gegevenswoordenboeken, informatiemodellen, vocabulaires, thesauri, taxonomieën, tabellenboeken, onthologieën en registers. Soms wordt met deze termen over domeinen heen hetzelfde bedoeld, soms heel verschillende dingen. Het is niet te verwachten dat op korte termijn (en wellicht ooit) al deze gegevenswoordenboeken op elkaar zullen zijn afgestemd en geharmoniseerd qua begrippen. Er is zelfs veel discussie of daar naar gestreefd moet worden.

Maar hoe voorkomen we dan begripsverwarring op dit terrein en hoe kan een informatiearchitect of -analist het beste te werk gaan wanneer hij binnen een bepaald domein of over verschillende domeinen heen geacht wordt de informatie-uitwisseling tussen systemen te stroomlijnen?

Het architectonische Vijflaagsmodel van de NORA, basis van het Nationaal Semantisch Vlak en het Metamodel voor Informatiemodellen (MIM) van VNG Realisatie, het Kadaster en GeoNovum bieden echter een conceptueel framework om het fenomeen van gegevenswoordenboeken beter te kunnen beschrijven en begrijpen. Hieronder een poging daartoe. Overigens zonder de ambitie om een eensluidende en canonieke definitie van het begrip gegevenswoordenboek te geven. Daarvoor zijn er teveel verschijningsvormen van in de praktijk. Het gaat er hier om een aantal concepten te definiëren waarmee die verscheidenheid aan verschijningsvormen systematisch beschreven kan worden, waardoor verschillen en overeenkomsten inzichtelijk worden en er geen begripsverwarring tussen sectoren en domeinen meer hoeft te bestaan.

Het Vijflaagsmodel en het Nationaal Semantisch Vlak[bewerken]

Het hebben van een gegevenswoordenboek, wat het dan in uitwerking ook precies mag zijn, is voor een publieke of private sector geen doel op zich. Een gegevenswoordenboek is een instrument om te komen tot iets anders. Meestal ligt dat doel op het vlak van interoperabiliteit: de gestructureerde uitwisseling van informatie tussen informatiesystemen. Gegevenswoordenboeken functioneren in een omgeving waarin enerzijds overkoepelende kaders van wet- en regelgeving en ketenprocessen een rol spelen en anderzijds de technische wereld van informatiesystemen, koppelvlakken en webservices. De gegevenswoordenboeken vervullen een centrale schakelfunctie hierin: ze vertalen ketenprocessen en -semantiek in kaders en richtlijnen voor de ontwikkeling van informatie- en communicatie-technologische systemen. Deze centrale middenpositie wordt goed weergegeven in het zogenoemde Vijflaagsmodel van de NORA:

Afbeelding van het Nationaal Sematisch Vlak als een onderdeel van de Informatielaag in het Vijflaagsmodel van NORA: vijf paralellogrammen boven elkaar, van boven naar beneden Groen, Paars, Blauw, Oranje en Grijs, waarbij het blauwe vlak is uitvergroot. Vanuit de blauwe Informatielaag loopt een pijl naar de groene laag (Grondslaglaag, W&R, AMVB, Beleid etc.) met als tekst Definities in Wet- en Regelgeving. Een tweede pijl leidt naar de paarse laag (Organisatorische laag, domeinen, organisaties, processen), met als tekst Processen en informatiemodellen. Een derde pijl gaat naar de oranje laag (Applicatielaag, bouwstenen, registers) met als tekst Gegevens in registraties. De grijze Netwerklaag is vooralsnog niet verbonden. Het Nationaal Sematisch Vlak zelf is weergegeven als een netwerk van GWB's (gegevenswoordenboeken), verbonden met een Stelselcatalogus.
Semantisch Vlak als onderdeel van het Vijflaagsmodel

In dit schema bevinden de gegevenswoordenboeken zich op de centrale, derde laag, de Informatielaag. De NORA beschrijft deze laag als ‘een stelsel van gegevenswoordenboeken en gegevensmodellen’. Deze formulering geeft aan dat gegevenswoordenboeken en gegevensmodellen verschillende dingen zijn.

Het Nationaal Semantisch Vlak (NSV) geeft een nadere invulling van de Informatielaag van het Vijflaagsmodel van de NORA en stelt daarbij het fenomeen gegevenswoordenboek centraal. Het NSV is de verzameling van alle begrippen die voor de Nederlandse dienstverlening en informatiehuishouding van de overheid relevant zijn, met hun definitie, relaties en de context waarin ze gebruikt worden. De definitie is een omschrijving van de inhoud van het begrip, waarbij ook is aangegeven in welke wetgeving het begrip is gedefinieerd. De relaties zijn de verbanden tussen twee of meer begrippen, bijvoorbeeld omdat je het ene begrip niet kunt beschrijven zonder het andere begrip te gebruiken. De context geeft aan waar de begrippen gebruikt worden, dus in welke gegevenswoordenboeken ze voorkomen, in welke processen of informatiemodellen ze gebruikt worden en in welke systemen ze worden vastgelegd.

Het Nationaal Semantisch Vlak koppelt de Informatielaag enerzijds nadrukkelijk aan wat ‘processen en informatiemodellen’ wordt genoemd en anderzijds aan ‘gegevens in registraties’. De positionering van de gegevenswoordenboeken in de architectuur van publieke (en waarschijnlijk ook private) informatiedomeinen is hiermee volkomen duidelijk. Maar de vraag waarmee de Informatielaag dan precies wordt gevuld, met welke entiteiten en wat de inhoud en functie van deze entiteiten is, is hiermee nog niet beantwoord.

Het Metamodel voor Informatiemodellen (MIM)[bewerken]

In de zomer van 2017 hebben het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING, nu VNG Realisatie), het Kadaster en Geonovum een metamodel gemaakt voor het ontwikkelen van informatiemodellen: het Metamodel voor Informatiemodellen, afgekort als MIM. Het MIM is ontwikkeld in het kader van het Digitaal Stelsel Omgevingswet maar het is blijkens het voorwoord van de ontwikkelaars duidelijk hun ambitie om het model niet alleen een standaard voor geo-informatie te laten zijn maar om het veel breder toepasbaar te maken. Het metamodel is daarom heel generiek opgezet. In het kader van de discussie over gegevenswoordenboeken bevat het MIM echter ook een heel interessant conceptueel framework dat begrepen kan worden als een nadere invulling van de Informatielaag van het Vijflaagsmodel van de NORA en een uitwerking van wat de NORA ‘gegevenswoordenboeken en gegevensmodellen’ noemt. In paragraaf 1.5 van het MIM wordt het framework van het MIM beknopt beschreven. Het bestaat uit vier onderdelen:

  1. Model van begrippen
  2. Conceptueel informatiemodel
  3. Logisch informatie- of gegevensmodel
  4. Fysiek of technisch gegevens- of datamodel.

Daarnaast wijst het MIM ook het bestaan van zogenoemde registraties aan, informatiesystemen waarin met behulp van het fysiek of technisch gegevens- of datamodel, domeingegevens worden opgeslagen en ontsloten t.b.v. interoperabiliteit. Registraties bevatten beschrijvingen van instanties van concepten en maken geen onderdeel van het metamodel van het MIM uit. Omdat we echter in de werkelijkheid van de gegevenswoordenboeken ook veelvuldig van dit soort registraties aantreffen, nemen we het fenomeen mee in onze analyse.

De verschillende onderdelen van het metamodel van het MIM worden als volgt beschreven:

Model van begrippen[bewerken]

Beschrijft de werkelijkheid binnen het beschouwde domein (de ‘universe of discourse’) d.m.v. de daarin gehanteerde begrippen en hun relaties tot elkaar. Doel is dat de actoren daarbinnen elkaar begrijpen en één taal spreken. Een model van begrippen wordt opgesteld voor gebruik door mensen, met name uit ‘de business’. De begrippen worden beschreven in een formele taal, een vocabulaire. Een vocabulaire is geen informatiemodel. Begrippen kunnen in meerdere informatiemodellen gebruikt worden.

Conceptueel informatiemodel[bewerken]

Modellering van de werkelijkheid binnen het beschouwde domein, v.w.b. informatie daarvan, onafhankelijk van ontwerp van en implementatie in systemen. Het geeft een zo getrouw mogelijke beschrijving van die werkelijkheid en is in natuurlijke taal geformuleerd. Een dergelijk model definieert het ‘wat’: welke ‘concepten’ (‘dingen’) worden onderscheiden (in de beschouwde werkelijkheid), wat betekenen zij, hoe verhouden ze zich tot elkaar en welke informatie (eigenschappen) is daarvan relevant. Het dient als taal waarmee domeinexperts kunnen communiceren met informatie-analisten en verschaft een eenduidige interpretatie van die werkelijkheid ten behoeve van deze communicatie. Een conceptueel informatiemodel wordt dan ook opgesteld voor gebruik door mensen, zodat ‘de business’ en de ICT-specialisten elkaar makkelijker kunnen begrijpen.

Logisch informatie- of gegevensmodel[bewerken]

Beschrijft hoe de, in het conceptuele model onderscheiden, concepten gebruikt worden bij de interactie tussen systemen en hun gebruikers en tussen systemen onderling. Anders gezegd, een model van de representatie van informatie over de werkelijkheid in digitale registraties en in de uitwisseling daartussen. Het gaat hierbij, in tegenstelling tot een conceptueel model, dus veel meer om het ‘hoe’. Het slaat de brug tussen werkelijkheid en systemen maar beschrijft nog niet de implementatie in die systemen. Een dergelijk model wordt in een formele taal beschreven en wordt waar mogelijk gegenereerd vanuit het conceptueel model. Het logisch model wordt opgesteld voor ICT-interoperabiliteit, voor gebruik door met name de ontwerpers, bouwers en beheerders van ICT-voorzieningen.

Fysiek of technisch gegevens- of datamodel[bewerken]

Specificeert de structuur en eigenschappen van de technologie waarin de informatie wordt vastgelegd of uitgewisseld. Dit is sterk afhankelijk van de gebruikte opslagtechnologie zoals een specifieke database of de servicetechnologie zoals XML, GML, SOAP, REST, (Geo)JSON, LinkedData e.d. Het kan tevens informatie bevatten over de manier waarop berichten ‘verpakt’ worden, het (internet)protocol en de logistiek van het berichtenverkeer. De technische specificaties worden over het algemeen zoveel als mogelijk gegenereerd uit het logisch informatiemodel. Deze specificaties worden opgesteld voor ‘machines’, te gebruiken door software-ontwikkelaars.

Registraties[bewerken]

Dit zijn systematische en meestal in een informatiesysteem opgeslagen beschrijvingen van instanties van concepten. Bij een concept als ‘Vreemdelingenrecht’ in de migratieketen bijvoorbeeld kan een lijst gegeven worden van alle Europese en Nederlandse wetten en regelgeving die de omgang van de overheid met vreemdelingen reguleren. Dit zijn dan de instanties, de concrete verschijningsvormen, van het concept. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld in het onderwijsdomein voor de opsomming van de eindtermen van het voortgezet onderwijs in Nederland. Dit zijn de instanties van het concept ‘Eindterm’.

Analyse van het MIM[bewerken]

Hoe moeten wij het metamodel van het MIM precies begrijpen als nadere invulling van de Informatielaag van het Vijflaagsmodel van de NORA? Het metamodel heeft zoals hierboven beschreven vier componenten. Drie daarvan, het conceptueel informatiemodel, het logisch informatie- of gegevensmodel en het fysiek of technisch gegevens- of datamodel, weerspiegelen de praktijk van het werk van de informatiearchitect of analist. Men werkt of top-down vanuit een abstractie van het domein naar de concrete werkelijkheid van het berichtenverkeer of bottom-up, waarbij de concrete gegevensuitwisseling de basis vormt voor normaliserende abstracties. Vaak vinden ook allebei de bewegingen plaats, waarbij het helaas niet altijd zo is dat partijen elkaar halverwege vinden. De werelden van architecten enerzijds en ontwikkelaars anderzijds kunnen zeer gescheiden zijn.

Deze drie modellen horen dus functioneel bij elkaar. Anders ligt dat voor het begrippenmodel. De beschrijving in het MIM geeft het concept van het begrippenmodel een heel pragmatische functie (‘mensen in een domein elkaar laten begrijpen’) en stelt voorts: ‘De begrippen worden beschreven in een formele taal, een vocabulaire. Een vocabulaire is geen informatiemodel’. Deze beschrijving roept de vraag op wat er hier precies wordt bedoeld met een vocabulaire in een formele taal als dit niet een informatiemodel mag zijn? Het klinkt namelijk tegenstrijdig: een begrippenmodel moet wel een ordening kennen maar deze ordening mag niet een model zijn. Om deze tegenstrijdigheid op te lossen leggen we het MIM-concept begrippenmodel in abstracto uit als een domeinonafhankelijk geordende samenstelling van begrippen. Met domeinonafhankelijk bedoelen we algemene informatiekundige vormen van structurering, zoals die van entiteiten in een hiërarchie, een taxonomie of ontologie of zelfs in een simpele, alfabetische volgorde. Voor deze vormen van structurering zijn formele talen beschikbaar als SKOS of VDEX. Domeinonafhankelijke ordening staat tegenover domeinafhankelijke ordening, die aangetroffen wordt in conceptuele, logische en technische informatiemodellen. Daar is het immers de conceptuele structuur van het domein (entiteiten, processen, etc.) die de ordening van de begrippen in het model regeert. Een conceptueel informatiemodel kan met andere woorden precies dezelfde begrippen bevatten als een begrippenmodel, maar alleen de manier van ordenen verschilt.

Concluderend kunnen we stellen dat de vier concepten uit het MIM-model uit twee clusters bestaan:

Schematische weergave van de vier concepten uit het MIM (Metamodel voor informatiemodellen) in twee clusters (domeinonafhankelijk geordend en domeinafhankelijk geordend). In het eerste cluster staat het begrippenmodel. In het tweede staan van boven naar beneden Conceptueel informatiemodel, Logisch informatiemodel en Technisch model, telkens verbonden met het concept er boven en onder met dubbele pijlen heen en weer.

Het MIM als invulling van de Informatielaag[bewerken]

Zoals eerder opgemerkt geeft het MIM een nadere invulling van de Informatielaag van het Vijflaagsmodel van de NORA. In schema ziet dat er als volgt uit:

Weergave van het vijflaagsmodel met het Nationaal Semantisch Vlak, waarbij dit vlak met pijlen is verbonden met vijf rechthoeken rechts hiervan: Begrippenmodel (groen), Conceptueel informatiemodel (rood), logisch informatiemodel (blauw), technisch datamodel (bruin) en register (geel).

Laten we dan nu kijken naar de vraag of we met de concepten van het MIM preciezer kunnen beschrijven en begrijpen welke zaken we zoal aantreffen in de Informatielaag van publieke (en private) informatiedomeinen, de zaken die de NORA losjes beschrijft als ‘gegevenswoordenboeken en gegevensmodellen’. Zoals al in de inleiding vermeld komen er in de praktijk veel verschillende praktische invullingen van het fenomeen gegevenswoordenboek of gegevensmodel voor. Soms zijn het eenvoudige begrippenlijsten, soms zijn het echte modelleringen die meer of minder abstract of abstract zijn, soms combineren ze ook verschillende van deze aspecten en functies. Kunnen we de verschillende typen gegevenswoordenboeken en -modellen die we aantreffen duiden als een van de verschillende entiteiten uit het MIM? Zo ja, dan is het metamodel van het MIM een goed model om de Informatielaag van het Vijflaagsmodel van de NORA mee te beschrijven. Hieronder doen we een poging om een dergelijke exercitie uit te voeren binnen een aantal domeinen:

Het Gegevenswoordenboek Vreemdelingenketen[bewerken]

Het Gegevenswoordenboek Vreemdelingenketen (GVK, alleen bereikbaar voor gebruikers van Rijksweb) is een product van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en wordt gebruikt binnen de migratieketen (Min. J&V, IND, COA, Nationale Politie, Koninklijke Marechaussee, etc.), het domein van immigratie en emigratie in Nederland. Doel van het GVK is het bevorderen van een juiste interpretatie van de informatie die wordt uitgewisseld binnen of gerapporteerd over de processen van de migratieketen. Het GVK bestaat uit drie onderdelen:

  • Begrippen
Dit onderdeel van het GVK is bedoeld voor beleids- en operationele medewerkers van ketenpartijen. Het is een systematische beschrijving en definiëring van concepten (bijvoorbeeld Vreemdelingenrecht) die voorkomen in de werkelijkheid van de migratieketen en van instanties van die concepten (bijvoorbeeld Vreemdelingenwet 2000). Concepten en instanties worden onderling gerelateerd met behulp van de Simple Knowledge Organization System-standaard (SKOS)
  • Managementinformatie
Dit onderdeel is bedoeld voor medewerkers die zich bezighouden met het genereren of gebruiken van managementinformatie met betrekking tot ketenprocessen en voor analisten die rapportages ontwerpen. Het is een systematische modellering van managementinformatiegegevens met betrekking tot processen in de migratieketen (bijvoorbeeld Instroom nareizenden). De gegevens worden gemodelleerd met behulp van de Core Component Technical Specification-standaard (CCTS)
  • Uitwisselingsgegevens
Dit onderdeel van het GVK is bedoeld voor gegevensarchitecten en -analisten die gegevensuitwisseling tussen informatiesystemen in de keten ontwerpen. Het is een systematische modellering van persoonsgegevens van vreemdelingen die worden uitgewisseld in de migratieketen (bijvoorbeeld Voornaam). De gegevens worden gemodelleerd met behulp van de Core Component Technical Specification-standaard (CCTS).

Wanneer we proberen de verschillende onderdelen van het GVK te analyseren met behulp van het metamodel van het MIM, ontstaat het volgende beeld:

Het onderdeel Begrippen is in MIM-termen een combinatie van een begrippenmodel en een registratie (van instanties van de geïdentificeerde begrippen). Zo wordt het door de gebruikers ook voornamelijk herkend. Er worden in het GVK concepten en instanties van concepten beschreven, die onderling worden gerelateerd met SKOS-relaties en voorzien van definities. Het onderdeel Begrippen van het GVK heeft met andere woorden in MIM-termen een hybride karakter.

De onderdelen Managementinformatie en Gegevensuitwisseling van het GVK bevatten (management)gegevens en -groepen die worden beschreven met een formele taal. Alle entiteiten worden voorzien van een definitie en andere SKOS-achtige attributen. Dit zou je kunnen beschouwen als een begrippenmodel. De beide onderdelen van het Gegevenswoordenboek Vreemdelingenketen bevatten echter ook een formele modellering van de informatie op basis van de CCTS-standaard en dat heeft alle trekken van een logisch informatiemodel. De onderdelen Managementinformatie en Gegevensuitwisseling van het GVK hebben dus eveneens een hybride karakter.

De in het GVK beschreven entiteiten van de modellen voor Managementinformatie en Gegevensuitwisseling worden gebruikt voor het ontwikkelen van bijvoorbeeld berichtenboeken voor gegevensuitwisseling over vreemdelingen (zoals bijvoorbeeld de Basisvoorziening Vreemdelingen, een centrale database waar ketenpartijen persoonsgegevens van vreemdelingen invoeren, onderhouden en raadplegen) of voor het ontwikkelen van specificaties van rapportages in het ketenmanagementinformatiesysteem KMI+. Dit zijn voorbeelden van technische datamodellen uit het metamodel van het MIM.

Het Canoniek Datamodel van de Strafrechtsketen[bewerken]

Het Canoniek Datamodel Strafrechtketen (CDM SRK, alleen toegankelijk voor gebruikers van Rijksweb) is een product van de Justitiële Informatiedienst en wordt gebruikt binnen de strafrechtsketen (Min. J&V, Raad van State, Raad voor de Rechtspraak), Nationale Politie, Koninklijke Marechaussee, etc.). Het canoniek datamodel van de strafrechtketen is het standaard gehanteerde gegevensmodel voor de ketenpartners waarin definities en structuur voor de uitwisseling van gegevens zijn vastgelegd. Het CDM SRK bestaat uit drie onderdelen:

  • Conceptueel model
Globale beschrijving en visualisering van concepten en processen in de strafrechtsketen bedoeld voor inhoudsspecialisten uit de keten
  • Logisch model
Formele beschrijving van entiteiten die worden gebruikt in informatie-uitwisseling binnen de strafrechtsketen en hun onderlinge relaties met behulp van de Uniform Modeling Language-standaard (UML). Het logisch model is een vertaling van het conceptueel model en is bedoeld voor informatiearchitecten
  • Gegevenswoordenboek Strafrechtketen
Vertaling van het logische model in een op berichtenverkeer gericht toepassingsmodel met behulp van de Core Component Technical Specification-standaard (CCTS). Dit logische model is bedoeld voor analisten die berichtenverkeer ontwerpen.

Wanneer we proberen de verschillende onderdelen van het CDM SRK te analyseren met behulp van het metamodel van het MIM, ontstaat het volgende beeld:

NADER AAN TE VULLEN!!

Het CDM SRK bestaat in MIM-termen uit een conceptueel informatiemodel, een logisch informatiemodel op basis van UML en een van dat logisch informatiemodel afgeleid tweede logisch informatiemodel op basis van CCTS voor het ontwikkelen van technische datamodellen t.b.v. berichtenverkeer tussen informatiesystemen van ketenpartners in de strafrechtsketen (berichtenboeken). Dat model, dat Justid het Gegevenswoordenboek Strafrechtketen noemt, heeft ook trekken van een begrippenmodel, omdat het de betekenissen van de verschillende entiteiten bevat. Als begrippenmodel is het Gegevenswoordenboek Strafrechtketen echter veel minder ontwikkeld, omdat het niet een op SKOS georiënteerde uitwerking van alle begrippen bevat (altlabels, definities, omschrijvingen, SKOS-relaties, etc.). Dat is ook het verschil met het Gegevenswoordenboek Vreemdelingenketen, waarin dit semantische karakter juist dominant is.

Informatiezuil van de Immigratie- en naturalisatiedienst (IND)[bewerken]

De zogenoemde Informatiezuil van de IND wordt opgezet om een eenduidige beeld te hebben van de gegevens in het administratief systeem en wat die gegevens betekenen en hoe ze samenhangen.

De Informatiezuil is een informatiemodel dat bestaat uit vier lagen die onderling verbonden zijn. Die verbinding wordt altijd gelegd vanuit de ‘lager’ gelegen laag, zodat een object niet ‘weet’ hoe en waar het wordt gerealiseerd/gebruikt. En vanuit iedere laag kan er een semantische relatie zijn naar een begrip.

Iedere laag heeft zijn eigen primaire doelgroep met specifiek gebruiksdoel.

De zuil wordt momenteel ontwikkeld, zowel qua structuur als het inhoudelijk beheer.

  • Begrip

Deze laag geeft de systematische beschrijving en definiëring van begrippen die worden gebruikt binnen de IND. En worden onderling gerelateerd met behulp van de Simple Knowledge Organization System-standaard (SKOS).

  • Conceptueel
In deze laag wordt het gebruik en de belangrijkste kenmerken aan de begrippen toegevoegd. Zo hebben vreemdeling en aanvraag op begripsniveau geen relatie maar in de conceptuele laag is deze relatie er wel. De doelgroep zijn de businessanalisten en kennismodelleurs. Gebruiksdoel Business requirements opstellen.
  • Logisch
In deze laag worden gegevens gestructureerd voor de realisatie binnen een toepassing. Primair zal dat zijn voor een administratief systeem, maar op dit niveau zal er ook een model ontstaan dat gebruikt wordt voor het ontwikkellen van een datawarehouse. De doelgroepen zijn functioneel ontwerpers en testers. Gebruiksdoel Business functionele ontwerpen opstellen.
  • Technisch

In deze laag staat beschreven hoe data is vastgelegd in de database van een specifiek systeem, gebaseerd op de specifieke mogelijkheden en onmogelijkheden van dat systeem. De doelgroep zijn de technisch ontwerpers. Gebruiksdoel is het maken van technische ontwerpen. Wanneer we proberen de verschillende onderdelen van de Informatiezuil te analyseren met behulp van het metamodel van het MIM, ontstaat het volgende beeld:

NADER IN TE VULLEN!!

De Informatiezuil van de IND lijkt wat structuur en functies betreft erg op het MIM-model. De Begrippenlaag is geordend op basis van SKOS en is een voorbeeld van een begrippenmodel. Het Conceptueel model kent een domeingebonden logica en is daarmee een conceptueel informatiemodel. Het Logisch model is een voorbeeld van een logisch informatiemodel. Het Technisch model van de Informatiezuil tenslotte is in MIM-termen een technisch datamodel.

Kernmodel Onderwijsinformatie[bewerken]

...volgt nog...

Thesaurus Zorg en Welzijn[bewerken]

De Thesaurus Zorg en Welzijn van Stimulansz bevat meer dan 40.000 termen op het gebied van zorg en welzijn, in zowel vaktaal als de taal van de burger, voor metadatering in informatiesystemen zoals systemen voor content- of document-managementsystemen, voor verbetering van de prestaties van zoekmachines door het meenemen van synoniemen in de zoekvraag en voor vastlegging van de terminologie. De thesaurus bevat ook hiërarchische relaties, synoniemen, zie ook-relaties en definities. Wanneer we proberen de de Thesaurus Zorg en Welzijn te analyseren met behulp van het metamodel van het MIM, ontstaat het volgende beeld:

NADER AAN TE VULLEN!!

De Thesaurus Zorg en Welzijn is geordend met behulp van ‘SKOS-achtige’ relaties (breder, smaller, verwant) en is daarmee in MIM-termen een voorbeeld van een begrippenmodel.

Observaties na analyse[bewerken]

De analyse van de verschillende gegevenswoordenboekachtige entiteiten hierboven geeft aanleiding tot de volgende meer algemene observaties:

  • Het blijkt goed mogelijk om de verschillende manieren waarop het begrip gegevenswoordenboek in de praktijk van informatie-uitwisseling in publieke (en private) domeinen wordt ingevuld, met behulp van het MIM-model te beschrijven en te begrijpen. We komen geen entiteiten tegen die we niet kunnen duiden
  • We kunnen niet alleen de structuur en functie van de verschillende entiteiten op zichzelf begrijpen, we kunnen ook inzichtelijk maken hoe deze entiteiten er vanuit gebruikersperspectief primair uitzien en welke functie ze in de praktijk vooral vervullen
  • We kunnen soms optredende ambiguïteiten oplossen, omdat bijvoorbeeld duidelijk gemaakt kan worden dat een bepaalde entiteit hybride is (een begrippenmodel dat begrippen definieert maar deze tevens beschrijft met kenmerken volgens een standaard voor logische informatiemodellen)
  • In de praktijk komen we in de wereld van de gegevenswoordenboeken vooral conceptuele informatiemodellen, logische informatie- of gegevensmodellen en begrippenmodellen tegen. Technische gegevens- of datamodellen, zoals bijvoorbeeld berichtenboeken, zijn meestal buiten scope. De wereld van het gegevenswoordenboek vervult een van de technische werkelijkheid abstraherende functie en technische gegevens- of datamodellen zijn kennelijk te techniekafhankelijk en dynamisch om onder dit bereik te vallen
  • Modellen kunnen recursief voorkomen binnen een bepaald domein. Zo kan een domein een conceptueel hoofdmodel hebben, zoals bijvoorbeeld het Kernmodel Onderwijsinformatie, dat op zijn beurt nadere specificaties bevat in conceptuele deelmodellen.

Conclusie[bewerken]

Bovenstaande analyses en observaties ondersteunen de conclusie dat het zinvol is gebleken om niet te proberen het begrip gegevenswoordenboek geforceerd te standaardiseren en in isolement te definiëren. Het metamodel van het MIM is een hanteerbaar en effectief alternatief, omdat het meer recht doet aan de verscheidenheid aan gegevenswoordenboeken die we in de praktijk aantreffen én meer oog heeft voor de context waarbinnen de meeste gegevenswoordenboeken functioneren. Het model bevat een beperkt aantal concepten waarmee de wereld van de gegevenswoordenboeken goed beschreven en begrepen kan worden (begrippenmodel, conceptueel model, logisch model, datamodel en register). Informatiearchitecten en -analisten kunnen er bovendien goed houvast aan hebben wanneer zij in een bepaald domein aan de slag gaan met het normaliseren van de gegevensuitwisseling.