Kennismodel NORA/GDI-Architectuur (GA)

Uit NORA Online
< Kennismodel NORA
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De GDI-Architectuur (GA) is een dochterarchitectuur van NORA die als doel heeft om gericht te kunnen sturen op doorontwikkeling van de Generieke Digitale Infrastructuur. Deze heeft net als de NORA een overheidsbreed karakter en maakt daarom gebruik van het Kennismodel_NORA. Hieronder is een deel van het kennismodel afgebeeld dat NORA-architectuurelementen en hun onderlinge relaties afbeeldt die ook binnen de GDI-Architectuur worden gebruikt.

Versimpelde weergave van het kennismodel in ArchiMate

Toelichting[bewerken]

Het diagram toont aan de onderkant het element generieke functie: “iets wat meerdere overheidsorganisaties moeten kunnen voor het uitvoeren van hun taken”. Het gaat daarbij over capaciteiten waarover overheidsorganisaties in relatie tot de buitenwereld moeten beschikken die zodanig generiek zijn dat ze op een vergelijkbare manier zijn in te richten. Vaak met behulp van informatietechnologie. Een voorbeeld van een generieke functie is het digitaal kunnen identificeren en authenticeren van burgers en bedrijven.

Om generieke functies binnen de overheid op een vergelijkbare manier in te richten maken we afspraken. Een afspraak is een “overeenkomst binnen de overheid of een deel (domein of sector) over de inrichting en het toepassen van generieke functies”. Afspraken kunnen een verschillend karakter hebben en gaan over hoe we samenwerken (proces, taken, verantwoordelijkheden), over het toepassen van standaarden en/of voorzieningen. Afspraken zijn vastgelegd in een wet (bijv. de Wet Digitale Overheid) of in bijvoorbeeld AMVB’s, regelingen, beleidsregels of convenanten.

Bij de realisatie van een generieke functie kan gebruik worden gemaakt van (een) standaard(en): “een set van regels die beschrijven hoe mensen materialen, producten, diensten, technologieën, taken, processen en systemen dienen te ontwikkelen en beheren”. De lijst open standaarden van het Forum Standaardisatie speelt daarbij een belangrijke rol omdat ze voor alle overheidsorganisaties worden aanbevolen of verplicht zijn om te gebruiken.

Voor de realisatie van generieke functies kan gebruik worden gemaakt van (een) voorziening(en): een “groepering van services die aan afnemers worden aangeboden, met als doel het bevorderen van uniformiteit en efficiëntie binnen de overheid”. Een voorziening kan bedrijfs- en/of applicatie- en/of technologische services leveren. In de praktijk is het meestal een combinatie van services. Bij een voorziening hoort ook een ‘leveringsproduct’: “op schrift gestelde voorwaarden op basis waarvan de levering van diensten plaatsvindt”.

Samenvattend geldt dat voor het inrichten van generieke functies afspraken, standaarden en voorzieningen nodig zijn. Het bereik van afspraken, standaarden en voorzieningen kan verschillen. In de meest brede zin gelden ze voor alle overheidsorganisaties zodat een generieke functie door alle organisaties op een vergelijkbare manier wordt ingericht. Ze vallen dan binnen het domein van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) en de daarbij behorende GDI-Architectuur (GA). Ze kunnen echter ook gelden voor een deelverzameling van overheidsorganisaties. Bijvoorbeeld voor alle organisaties binnen een sector of keten.

Een laag hoger in het diagram zijn architectuurprincipes afgebeeld: “een stelling over een gewenste, generieke, kwalitatieve eigenschap waar architectuur invulling aan moet geven in de publieke sector”. Architectuurprincipes concretiseren de kernwaarden en doelen van de Nederlandse overheid en geven richting aan nieuwe ontwikkelingen. De NORA-architectuurprincipes geven overheidsbreed richting aan het verbeteren van dienstverlening en informatievoorziening. De GA-architectuurprincipes vullen de NORA-principes aan met principes die specifiek zijn voor gerichte doorontwikkeling van de GDI. Afspraken en realisatie van generieke functies moeten altijd in lijn zijn met de architectuurprincipes zodat de overheid zich ontwikkelt in de binnen beleidskaders beschreven richting.