Nationaal identificerend nummer

Uit NORA Online
ISOR:Nationaal identificerend nummer /
Versie door Jdirks2 (overleg | bijdragen) op 18 jan 2018 om 19:42 (voetnoten aan het einde weggehaald)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Logo ISOR normen (een hangslot met de tekst ISOR norm)

Stelling

Het bepalen van een nummer dat ter identificatie van een persoon bij wet is voorgeschreven wordt slechts gebruikt ter uitvoering van de betreffende wet dan wel voor doeleinden die bij de wet bepaaldUitvoeringswet AVG art. 44.:

  1. Overheidsorganen kunnen bij het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van hun publieke taak gebruik maken van het burgerservicenummer (BSN), zonder dat daarvoor nadere regelgeving vereist is.
  2. Het burgerservicenummer (BSN) als uniek persoonsnummer voldoet aan artikel 10 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb).
  3. Voor instellingen die geen beroep kunnen doen op Wabb art. 10 dient het gebruik te zijn voorgeschreven in sectorale wetgeving. Zo geldt bijvoorbeeld voor de zorgsector de Wet gebruik burgerservicenummer in de Zorg en moeten banken het BSN gebruiken voor uitwisseling van gegevens met de Belastingdienst. Daarnaast zijn andere identificerende nummers in gebruik, bijvoorbeeld het onderwijsnummer, dat overeenkomt met het burgerservice¬nummer, tenzij de deelnemer geen burgerservicenummer heeft.

Avg art 87 geeft een grondslag om bij lidstatelijk recht specifieke voorwaarden te stellen aan de verwerking van een nationaal identificatienummer. Artikel 38 van de Uitvoeringswet Avg regelt het gebruik van wettelijk voorgeschreven nummers. Artikel 44 van de Uitvoeringswet Avg regelt dat een nummer dat ter identificatie van een persoon bij wet is voorgeschreven, bij de verwerking van persoonsgegevens slechts gebruikt wordt ter uitvoering van de betreffende wet dan wel voor doeleinden bij de wet bepaald. In feite is dit een kapstokbepaling op basis waarvan in andere wetten invulling kan worden gegeven aan dergelijke nummers. Voor de overheid is het gebruik van een uniek persoonsnummer, het burgerservicenummer (BSN), geregeld in Wabb art. 10. Overheidsorganen kunnen bij het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van hun publieke taak gebruik maken van het burgerservicenummer zonder dat daarvoor nadere regelgeving vereist is. Voor instellingen die geen beroep kunnen doen op Wabb art. 10 dient het gebruik te zijn voorgeschreven in sectorale wetgeving. Zo geldt bijvoorbeeld voor de zorgsector de Wet gebruik burgerservicenummer in de Zorg en moeten banken het BSN gebruiken voor uitwisseling van gegevens met de Belastingdienst. Daarnaast zijn andere identificerende nummers in gebruik, bijvoorbeeld het onderwijsnummer, dat overeenkomt met het burgerservicenummer tenzij de deelnemer geen burgerservicenum-mer heeft. Noch in de bepaling zoals deze was opgenomen in de Wbp, noch in sectorspecifieke voorschriften worden veranderingen voorzien ten aanzien van het burgerservicenummerUitvoeringswet AVG Mvt, paragraaf 4.10..

Bovenliggende principe(s)

Deze norm realiseert het principe Doelbinding gegevensverwerking via de conformiteitsindicator nationaal identificerend nummer.

Grondslag