NORA Gebruikersraad/2016-04-13

Uit NORA Online
< NORA Gebruikersraad
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Bijeenkomst van NORA Gebruikersraad op woensdag 13 april 2016, 13.00-17.00, locatie: ICTU, Wilhelmina van Pruisenweg 104 te Den Haag (tegenover Station LNOI) - zaal EL1-2/4. .

Deze bijeenkomst stond in het teken van twee thema’s die op Nationaal niveau de nodige aandacht van architecten vragen. Vanwege deze sterk inhoudelijke thema's waren naast de gebruikelijke leden ook experts en andere geïnteresseerden uit de publieke sector uitgenodigd.

Formele samenwerking met Nationaal Archief aan Duurzame Toegankelijkheid[bewerken]

Het thema Duurzame Toegankelijkheid is inmiddels live, als opvolger van Digitale Duurzaamheid. De inhoudelijke kennis wordt geleverd vanuit het Nationaal Archief en die samenwerking is op 17 maart j.l feestelijk gevierd en formeel bekrachtigd met het ondertekenen van een samenwerkingsovereenkomst. Bij de bijeenkomst waren zo'n 60 aanwezigen uit de hele publieke sector die naast een hapje en een drankje ook meer uitleg kregen over het nieuwe normenkader voor duurzame toegankelijkheid, DUTO (Normenkader Duurzaam Toegankelijke Overheidsinformatie). Erik Saaman van DUTO gaf een presentatie, die te bekijken is op pleio.

Participatie in EIRA[bewerken]

Eric Brouwer heeft recentelijk een presentatie gegeven op het startcongres van ISA2, de opvolger van ISA. In reactie hierop en op de review comments op de European Interoperability Reference Architecture (EIRA) is hij uitgenodigd om namens NORA deel uit te maken van een workgroup die het change en configuration management van de EIRA verder op zal pakken. Het is nog onduidelijk wat die uitnodiging precies inhoudt, maar NORA staat zeker open voor een rol als vertegenwoordiger van de Nederlandse digitale community in de EIRA. Zodra meer bekend is over de vraag vanuit het programma en de manier waarop NORA daar invulling aan kan geven communiceren we hierover.

Presentatie Eric Brouwer op startcongres ISA2, Filmopname presentatie. (Alle speeches en filmpjes congres.)

Omgevingswet[bewerken]

Architectuur van het Digitaal Stelsel Omgevingswet[bewerken]

Peter Visser (Enterprise Architect Ministerie Infrastructuur en Milieu) en Stephen Oostenbrink (lead-architect Digitale Stelsel Omgevingswet) presenteren (PDF, 742 kB) [1] het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en de ontwikkelingen de komende jaren.

Peter begint met een weergave hoe werken onder architectuur is vormgegeven: een staffel aan documenten volgt elkaar op, waarin telkens just-enough architectuur staat voor dat niveau. Een DG wordt niet geholpen met een Archimate-plaat en de grote lijnen moeten vastgesteld zijn voordat de details worden ingevuld. Elke stap is gekoppeld aan het interne proces en er is een overgang van de bestuurskern van het ministerie (de eerste drie blokken links) naar de uitvoering. Omdat de implementatie van de wet alle bestuurlagen raakt is er een interbestuurlijk programma opgezet voor de invoering van de Omgevingswet en het Digitaal Stelsel. De Minister is en blijft verantwoordelijk voor de wet zelf, maar het 'hoe' wordt gezamenlijk gedaan met de (koepels van de) betrokken overheidsorganisaties.

Vraag vanuit ROSA: In het oorspronkelijke Visiedocument stond heel veel over het 'hoe,' is dat losgelaten? Een aantal van de keuzes in de visie hebben impact voor de aansluiting van Informatiehuizen, liggen die keuzes al vast en zijn ze uitgewerkt in aansluitvoorwaarden? Zo lijkt gebruik van LinkedData te worden uitgesloten. Antwoord: De oorspronkelijke Visie was voornamelijk vanuit het ministerie opgesteld. Op het moment wordt gewerkt aan een interbestuurlijke visie. De Informatiehuizen zijn daarin een bijzonder geval, omdat ze deels in het Stelsel vallen, maar ook hun eigen verantwoordelijkheden hebben en houden. Insteek is daarom om ze relatief los te koppelen met het stelsel, waarbij alleen de voorwaarden voor de koppeling relevant zijn. In het Stelsel is gebruikmaking van LinkedData uitdrukkelijk een optie. Vraag: Wordt informatie uiteindelijk aangeboden op een kaart of door vragen te beantwoorden? Antwoord: Er wordt uiteindelijk geen verschil meer gemaakt, beide worden ondersteund. Dit kwam in de oude visie minder goed naar voren, daaraan wordt gewerkt.

Vraag naar aanleiding van de sheets: Kan ik in de architectuurplaat zien of de aangeleverde adviezen ook worden bewaard? Antwoord: In principe worden adviezen niet bewaard. Ze worden wel opgenomen in het werkdossier, dat wordt opgeruimd als de zaak is afgehandeld. Adviezen zitten in elk geval in de eigen processystemen van de adviseurs, maar worden niet langjarig centraal opgeslagen. De archiefplicht blijft dus liggen bij het bevoegd gezag en haar adviseurs. Er is wel gevraagd om centrale archivering, maar dit heeft ook nadelen: het gaat slechts om een deel van het dossier, de afhandeling vindt grotendeels plaats in de eigen processen van de behandelaars. Het programma heeft de organisaties die als bevoegd gezag optreden geadviseerd te kijken naar de inzet van eDepots, dat zou een oplossing kunnen bieden voor alle domeinen waar een bevoegd gezag verantwoordelijk voor is.

Vraag: Hoe zit het met de historie: als ik bij een controle een jaar na dato claim dat ik gecheckt heb of ik vergunningsplichtig was en het systeem aangaf dat dit niet zo was, kan het bevoegd gezag dan controleren of dat klopt? Inmiddels zijn er waarschijnlijk al weer regels veranderd, waardoor een check vandaag wellicht een ander resultaat oplevert. Antwoord: Nee, je kunt wel checken of iets op een bepaalde datum zou mogen, maar niet of de burger dat wist. Hij kan bijvoorbeeld een vraag verkeerd hebben geïnterpreteerd en daardoor een verkeerd antwoord hebben ingevuld. Dat is overigens niet anders dan voor de invoering: ook aan een loket kun je vragen verkeerd interpreteren. Het gaat er dan om of de burger bij het geven van het antwoord ten goede trouw was of bewust fraudeerde, waarbij het laatste in veel gevallen moeilijk is aan te tonen. Bovendien wordt een check anoniem uitgevoerd. De gebruiker heeft wel de optie om de check als PDF op te slaan. Hiermee kan later aangetoond worden wat is ingevuld en wat de uitkomst was.

De achterliggende processen bij het bevoegd gezag en andere organisaties die advies moeten leveren is niet vastgelegd in het Stelsel. De gebruiker gaat naar het loket en checkt of voor een bepaalde handeling op een bepaalde locatie vergunningen et cetera nodig zijn. Is dat het geval, dan kan hij die ter plekke digitaal aanvragen - ook als het er meerdere zijn. De aanvraag wordt gebundeld en één bevoeghd gezag besluit over het geheel. Het bevoegd gezag vraagt en krijgt hierbij waar nodig advies van andere organisaties. Bij tegengestelde adviezen hakt het bevoegd gezag de knoop door.

De informatie over de plicht, het aanvragen en de procedure wordt in het loket zichtbaar gemaakt, dus je hoeft niet langs de website van de instantie. Wel krijg je te horen welk bevoegd gezag je aanvraag behandelt en kun je daar rechtstreeks contact mee opnemen. Bij Lopende Zaken kun de voortgang van je aanvraag volgen. Het resultaat van de aanvraag wordt verstuurd naar je berichtenbox. Vanuit het Stelsel is de wens om beide GDI-blokken te integreren, maar dat is aan de Ministeries van BZK en EZ. Het integreren van functionaliteit van het omgevingsloket in een andere applicatie kan ook.

Vraag: bieden jullie ook regie op het proces, zeker wanneer er meerdere organisaties aan een aanvraag werken? Antwoord: nee, het is de verantwoordelijkheid van de keten zelf.

Vraag: Zijn alle mogelijke combinaties van activiteiten en locatie automatiseerbaar? Wat doen jullie met uitzonderingen? Antwoord: Bij zeer complexe, weinig gebruikte of onverwachte combinaties krijg je te horen dat de aanvraag niet digitaal mogelijk is en volgt een doorverwijzing naar een bevoegd gezag. De verwachting is dat het grootste deel van de aanvragen wel te automatiseren is (80-20 regel).

Een belangrijk onderdeel van de digitalisering is het omzetten van wet- en regelgeving in vragenbomen. Waar die al voorhanden zijn zoeken ze naar een manier om wijzigingen in wetgeving sneller te verwerken in de vragenbomen. Het zou een hoop tijd schelen als alle wetgeving in een gestandaardiseerd informatiemodel beschikbaar is, die de basis vormt voor een koppeling van wet- en regelgeving aan vragenbomen. Het Stelsel werkt daarom samen met het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) om een informatiemodel voor alle wet- en regelgeving op te stellen. Dit informatiemodel ondersteunt regels en werkingsgebied. Per regel kun je zo het werkingsgebied waarbinnen ze geldig is aangeven. Geonovum en KOOP zetten dit nu eerst samen op, in eerste instantie voor het DSO. Daarna wordt het uitgerold naar andere domeinen. Op dit moment zijn er echter nog twee werelden: de wereld van de verordeningen in tekst, zonder koppeling aan werkingsgebied, en de wereld van de bestemmingsplannen die uit kaarten van werkingsgebieden van regels bestaat. Als elke regel een werkingsgebied krijgt zijn die werelden te koppelen. Door aan regels en objecten relevante betekenissen (tags) mee te geven kun je filteren wat relevant is voor een bepaalde activiteit op een bepaalde locatie. Het vergezicht is één bak met alle regels van de BV Nederland, die je intelligent kunt bevragen.

Vraag: Kijken jullie hierbij ook naar al bestaande informatiemodellen? Antwoord: Ja, we gebruiken ze als input. Vraag: Ga je hier ook gelijk in LinkedData vocabulaires/ontologieën werken? Antwoord: Ja, het wordt LinkedData by design.

Dit model geeft houvast. Suggestie:zou je niet beter ook zo naar de koppeling kijken (met bijvoorbeeld informatiehuizen), liever dan te denken vanuit een loket et cetera? Harmonisatie van begrippen/betekenissen is nog een zorgpunt, realisatie hiervan kan moeilijk worden. In LinkedData is op GEO-gebied al het een en ander aan ervaringen om uit te putten, maar dat geldt niet voor alle domeinen van wet- en regelgeving.

Vraag: Hoe internationaal gaan jullie proberen aan te sluiten? Antwoord: Vanuit KOOP kijken ze al naar andere modellen, onder andere Akoma Ntoso. In de EU zijn ze nog niet zover als het programma had gehoopt. Vraag: Is INSPIRE niet juist een grote EU-drijver van harmonisatie? Antwoord: Op het gebied van Ruimtelijke Ordening wel, maar daarbuiten is er nog weinig harmonisatie.

Opmerking: Het is een prachtig programma, dat in potentie voor veel gemak en effectiviteit voor de burger kan zorgen. Voor burgers is de beleving echter het belangrijkste, niet het achterliggende model. Gaat de ervaring voor de burger hiermee ook merkbaar verbeteren? In eerste instantie was 'de burger staat centraal' maar een losse zin. Die is nu gegroeid tot een alinea, maar daarmee zijn we er nog niet. Er is een deelprogramma (ketens, user stories, interaction design en look & feel) waar dit is belegd. Daarnaast worden de gegevens en de functionaliteiten open, dus maatschappelijke en commerciële app-bouwers kunnen waardetoevoegende diensten ontwikkelen. Maar wat biedt je straks dan meer aan de burger dat er nu nog niet is? Dat is de vraag aan architectuur op het hoogste niveau. Het gaat dan voornamelijk om extra mogelijkheden om de omgeving te tonen aan de burger: in 3d en 4d (inclusief historie). Architecten in de fysieke wereld werken veelal in 3d, maar het aanvraagproces vereist platgeslagen tekeningen in pdf, die vervolgens weer in een 3d bestemmingsplan geplaatst moeten worden.

NORA review[bewerken]

De Regieraad Interconnectiviteit heeft de NORA gevraagd om voor de concrete casus van de Omgevingswet aan te geven wat de meerwaarde is van NORA in complexe programma's (zie ook vorige bijeenkomst NORA Gebruikersraad/2016-02-16). Paul van Raaij heeft daarom een review uitgevoerd op een aantal architectuurdocumenten en de relatief nieuwe NORA-instrumenten van Visualisatie en het Vijflaagsmodel gebruikt om de voorgestelde veranderingen uit te werken en weer te geven. Het resultaat is een plaat die belanghebbenden uitnodigt om te reageren. Normaal gesproken zou je zo'n plaat overigens maken op basis van workshops met de direct betrokkenen, dat is hier niet het geval.

Toch is zo'n afbeelding een stuk toegankelijker dan de losse architectuurdocumenten. Zelfs voor collega-architecten is een verzameling architectuurdocumenten niet altijd zonder hulp te doorgronden, zoals ook in deze review bleek: Paul miste in de documenten informatie die uiteindelijk bij een ander deelproject bleek te liggen, waarvan hij de documentatie niet voor handen had. Het was duidelijker geweest als de samenhang tussen deelprojecten en stukken ook in de documenten zelf benoemd was. De voorlopige reviewresultaten in de Presentatie (PDF, 1,09 MB)[2] lijken daardoor negatiever dan de werkelijkheid misschien is: bepaalde onderwerpen zijn duidelijk relevant voor het programma, maar hij kon uit de documentatie niet opmaken of ze zijn meegenomen of niet. Dit hoeft daarom niet te betekenen dat de keuzes die t.a.v. het DSO zijn gemaakt de verkeerde zijn. De rationale is alleen moeilijk te toetsen. Deze resultaten zullen dus nog worden aangevuld, in overleg met de betrokken architecten.

In de discussie over de review blijkt dat de verwachting vanuit het Digitale Stelsel Omgevingswet over de NORA-review anders was dan wat ze in de praktijk hebben ervaren. De onderzoeksvraag "wat is de toegevoegde waarde van NORA bij grote programma's?" leek onder te sneeuwen onder de vraag "welke onderdelen van NORA zijn wel en niet toegepast in dit programma?" Voor hun gevoel lag de nadruk te veel op de aan- en afwezigheid van bepaalde documenten en hoofdstukken.

Verschillende leden van de Gebruikersraad geven aan dat er wat hen betreft ook vooral gekeken moet worden naar de doelen van het toepassen van NORA: hogere kwaliteit informatiesystemen, waarvan de interoperabiliteit met andere digitale structuren in de publieke sector is geborgd. NORA is daarbij het middel om die doelen te bereiken, waarbij zowel de Principes als de NORA-instrumenten de architect moeten helpen in zijn werk. Die zijn dus nadrukkelijk geen auditlijst van verplichte onderdelen. Dit komt ook overeen met de boodschap die de NORA-wiki uit probeert te stralen: het gaat er om dat je er over na hebt gedacht, niet om hoe je je conclusies hebt verwerkt in documenten. Een NORA review zoals die nu is uitgevoerd op het Stelsel dient normaal gesproken als peer-review, waarbij een collega-architect met je meedenkt, aangeeft in hoeverre hij je conclusies deelt en waarschuwt waar wellicht meer aandacht nodig is. De documentatie is daarbij wel een belangrijke informatiebron.

Het bijzondere aan dit geval is dat de NORA-review niet is verzocht door het programma zelf, maar door de Regieraad. De onderzoeksvraag was daarbij naar de meerwaarde van NORA, hetgeen buiten de gewone scope van een NORA-review valt. De verwachtingen en behoeften van de opdrachtgever worden uitgesproken en meegenomen in een NORA-review. In dit geval was dat de Regieraad en niet het programma. Een leerpunt voor de toekomst is dan ook om in dergelijke gevallen expliciet de tijd te nemen om af te stemmen met het te reviewen project/programma zelf.

In de terugkoppeling van het uiteindelijke rapport naar de Regieraad moet daarom goed onderscheid worden gemaakt tussen de meerwaarde van de NORA-afspraken voor programma's als het DSO en de meerwaarde van een NORA-review voor het programma DSO.

De meerwaarde van de NORA onderschrijft het programma DSO van harte:

  1. Doordat bepaalde zaken al afgesproken waren in NORA hoefde in het overleg tussen de verschillende bestuurslagen en domeinpartners een stuk minder gediscussieerd te worden: het gaat zo omdat we dat nu eenmaal zo hebben afgesproken.
  2. Voor de betrokken overheden is het belangrijk dat een programma met deze omvang, complexiteit en impact qua interoperabiliteit en uniformiteit in de pas loopt met reeds afgesproken zaken.

De NORA review wordt de komende tijd afgerond met de opmerkingen vanuit het programma en zal worden aangeboden aan de Regieraad. In de afronding is ook zeker ruimte voor een evaluatie van het proces.


Stelsel van Overheidsgegevens[bewerken]

Michiel Borgers geeft een inkijkje in zijn rol als kwartiermaker voor het Stelsel van Overheidsgegevens en vraagt ons hem te helpen dit concreet te maken. Hij is bewust als kwartiermaker ingestapt en niet als programmamanager, omdat er nog een hoop vraagtekens in uitroeptekens moeten veranderen voordat de zaak serieus van de grond kan komen. In het verleden zijn al meerdere initiatieven geweest op dit gebied, zoals het rotondemodel, maar die zijn stilgevallen zonder het gewenste resultaat te bereiken. Michiel probeert te voorkomen dat dit nu weer gebeurt, door nog vóór daadwerkelijk een programma wordt opgetuigd te werken aan het overkomen en voorkomen van verwachtte obstakels. Een verandering in de gegevenshuishouding van de overheden is immers een grote verandering in de processen, cultuur en organisatie zoals we die nu gewend zijn. Michiel probeert bewust om weerstand al in deze fase van het proces boven tafel te krijgen, zodat ze er niet pas over een paar jaar door verrast kunnen worden. Daarnaast bouwt hij aan draagvlak. Zo is bewust gekozen om de Regieraad Gegevens in de lead te zetten en niet BZK of de Digicommissaris. De Regieraad is een dwarsdoorsnede van de verschillende overheden en een voorstel dat hun steun heeft zal dan ook breed gedragen worden. De Regieraadleden hebben zelf meegedacht in een sessie van twee dagen, op basis waarvan de eerste plannen zijn opgesteld.

Maar ook anderen kunnen meedenken: De Kennis- en Toetsgroep via Slack bestaat al uit zo'n 56 leden. Heb je interesse, geef je dan vrijblijvend op via Michiel of Wim Bakkeren. Onder de titel 'Het zou toch mooi zijn als we in 2021...' staat er in de Presentatie (PDF, 2,62 MB)[3] wat het doel zou moeten zijn van het Stelsel van Overheidsgegevens: de randvoorwaarden realiseren om dat toekomstbeeld waar te maken. Alle uitspraken in het toekomstbeeld komen uit de monden van de Regieraadleden. Natuurlijk zijn ze het niet volledig eens geworden. In de presentatie kun je een aantal stellingen zien, met een wijzer op een schaal van links naar rechts. Voor sommige zaken is een duidelijke meerderheid de ene of de andere kant uit te onderscheiden, voor andere eindigt de wijzer ergens in het midden. In die gevallen is het belangrijk om randvoorwaarden te benoemen die de nuance terug brengen in de stelling: ja mits, of nee tenzij.

Vraag aan de aanwezigen: worden jullie blij van dit toekomstbeeld? Het antwoord is overwegend ja. Een aantal opmerkingen: Om efficicency et cetera te realiseren is een hoop meer samenwerking en communicatie nodig. Het verleggen van de verantwoordelijkheid voor wat er met de gegevens gebeurt van de verstrekker naar de gebruiker heeft potentieel heel veel positieve effecten: de gebruiker kan zo bepalen wat hij nodig heeft. Waarvandaan informatie komt en hoe die is verzameld moet daarvoor wel duidelijk zijn. Informatievoorziening kan wel eens nauwkeuriger worden naarmate het grootste deel van de gegevensstroom niet meer van mensen maar van objecten afkomstig is. Tegelijk is de mogelijke impact op de samenleving groot, bijvoorbeeld wat betreft privacy. Daar moet genoeg aandacht voor zijn en blijven. Het is een discussie die je moet voeren en waar je een balans in moet zien te vinden. Je kunt je echter niet veroorloven om te wachten met actie tot de discussie is uitgewoed: geen actie ondernemen heeft ook een prijskaartje en een impact op de samenleving. Die impact zichtbaar maken is dus belangrijk om het proces vlot te trekken. Er is ook niet altijd een heldere uitkomst te verwachten in discussies over privacy versus fraudebestrijding of gemak: het oordeel wat wel en wat niet acceptabel is wisselt niet alleen per persoon, maar ook per dag en onderwerp. Zo hebben de Panama Papers geleid tot een roep om vooral informatie uit te wisselen met andere belastingdiensten over burgers, terwijl aan de andere kant uit het oogpunt van privacy het delen van reisgegevens van passagiers naar Amerika als onwenselijk wordt beschouwd.

Opmerking: Je moet in het gemakkelijker maken van zaken wel oppassen dat je niet ten onder gaat aan je eigen succes. Toen de loonstrookjes geautomatiseerd werden ervoeren veel mensen dat als een zegen. Door de automatisatie werd het echter ook veel gemakkelijker om complexe heffingen en premies toe te voegen, waardoor het loonstrookje nu zo ingewikkeld is dat de meeste mensen geen idee hebben hoe ze het moeten lezen. Complexiteit neemt snel toe en als de risico's van complexe constructies zijn hoger, doordat het moeilijker is ze te overzien.

Opmerking: In het toekomstbeeld ontbreekt nog dat gegevens ook Blijvend vindbaar, toegankelijk, bruikbaar en deelbaar zijn. De input van de erfgoed en archiefsector is dus nog niet meegenomen. Ook de link met het inzagerecht ontbreekt nog.

Opmerking: Dit geeft vooral op de vraag: Wat heeft de overheid nodig om te handelen? Maar we moeten ook kijken naar de vraag: Wat heeft de burger nodig om de overheid te kunnen controleren? Transparantie kan daarin een belangrijke rol spelen.

Opmerking: De formulering 'de kwaliteit van gegevens is duidelijk' in plaats van iets als 'op orde' haalt de angel mooi uit een gevoelig punt. Vraag: Als je te lang wacht gaan commerciële partijen hun eigen ding doen en verzamelen zij steeds meer gegevens over burgers. De dienstverlening van de overheid gaat dan schril aftekenen tegen die van commerciële bedrijven, terwijl de burger niet is beschermd. Is die consequentie voldoende duidelijk bij bestuurders? Antwoord: Ja. Je ziet alleen wel dat er maar beperkte energie beschikbaar is om hieraan te trekken. Op het moment vreet de problematiek rondom het eID/Idensys veel energie. Het is een randvoorwaarde voor heel veel, waaronder dit Stelsel, maar het is wel jammer dat er weinig aandacht over blijft voor andere zaken.

Vraag: Hoe ga je om met de toename van gegevens die burgers zelf ontsluiten via Facebook et cetera? Het heeft een positieve kant, die je kunt inzetten om snelle feedback te krijgen op je dienstverlening. De negatieve kant krijgt al een hoop aandacht. Zelfs zoveel dat privacy-zorgen door kunnen slaan en zaken nodeloos op slot zetten. Het is wel belangrijk om dit soort zaken nu al in de ontwerpfase op tafel te hebben, ale bronnen van weerstand en te voeren discussies. Zo voorkom je dat je jaren investeert en dan alsnog stuk loopt.

Opmerking rond deelbaarheid: soms staan gegevens los open en mag je ze delen, maar is de combinatie van gegevens opeens afgeschermd. Ook wordt van documenten niet aangegeven of ze alleen binnen het departement of ook daarbuiten gedeeld mogen worden. Niet alleen is ze niet gemarkeerd, maar er is vaak ook niet over nagedacht. Dit achteraf alsnog doen kost veel tijd. Privacy-wetgeving staat open delen vaak in de weg. Wellicht is het beter om verplicht te maken na te gaan wat wel en niet gedeeld mag worden met wie en dat te markeren. Formeel is dat al verplicht, maar dit kan in de praktijk veel beter. Het is moeilijk om gegevens te bewerken zodat ze niet meer tot personen herleidbaar zijn. Als we dat willen moeten we beseffen dat het veel geld kost.

Het betrekken van burgers is belangrijk, dus geef dan ook zelf het goede voorbeeld in de openheid naar burgers toe. Legitieme wetten mag je niet misbruiken om gegevens geheim te houden omdat je het te veel werk vindt om uit te zoeken of het kwaad kan. Je zou ook de burger om (use) cases kunnen vragen.

Michiel is van plan om zo snel mogelijk in actie te komen en concrete kleine stapjes in de uitvoering te zetten op basis van de gemaakte keuzes. Hij vraagt daarbij onze hulp. Als je kijkt naar de stappen die aangegeven worden in de presentatie, waar kunnen wij dan een rol pakken? Kennen we concrete cases waar je als samenwerkende partijen niet uitkomt en waar je een onafhankelijke broker zou kunnen gebruiken om de zaak los te trekken? Hoe kun je helpen bestuurders in dit verhaal mee te nemen?

Opmerking: De genoemde acties staan nog wel erg aan de aanbod-kant. Reactie: Dat klopt, dit is waar we zelf op kwamen als mogelijke oplossingen om randvoorwaarden te realiseren. We hebben concrete cases nodig om te kijken vanuit de vraag waar daadwerkelijk behoefte aan is en om die onderdelen samen te ontwikkelen. Daar zoeken we dus ook naar.

Een deel van de ontwikkelingen die genoemd staan lopen al. De stelselcatalogus van onderwijsregisters valt bijvoorbeeld in het plan om landelijk zicht te krijgen op registraties buiten de Basisregistraties. Het Nationaal Semantisch Vlak, dat aanstuurt op koppeling via LinkedData en waarbij openheid of niet deel is van de vastgestelde eigenschappen is daar ook een stap in.

Michiel wil de komende anderhalf jaar concrete stappen zetten in korte termijn projecten, om ervaring op te doen en de zaken concreet te maken. In het volgende regeerakkoord moeten vervolgens echte lange termnijnmaatregelen worden afgesproken.

Mogelijke casus: De brandweer wil graag weten hoeveel mensen er in een gebouw zitten.

Opmerking: Ik mis nog de vraag waarom je dit allemaal wilt regelen: wat zijn de problemen die je oplost? Als je die helder hebt beschreven mist er ook nog een visie, een basis waaraan je voorkomende gevallen kunt toetsen in plaats van ze los te moeten beschrijven.

Opmerking: In het veranderplan mist nog de factor cultuur. Die is relatief weinig genoemd door de regieraadleden, maar is wel heel belangrijk. Ze gaan die dan ook de komende tijd nog verder uitwerken, net als de vraag van governance.

Wat kunnen wij als gebruikersraad doen om hier aan bij te dragen? Lid worden van de Kennis- en Toetsgroep, samenwerken wanneer dat nodig is en waar je er niet uitkomt je vraag als use case op tafel leggen bij Michiel. Vraag: Wat kan Michiel in zo'n geval leveren? Geen capaciteit, maar wel kennis die gedeeld wordt en een lijstje met mogelijke oplossingen of aanpakken. Wim bakkeren is aangesloten voor de inhoudelijke intelligentie, maar ze spelen ook de rol van kennismakelaars. Het uitwisselen van do's en don'ts, inventarisatie van de relevante wet- en regelgeving en een andere partij die mensen om tafel probeert te krijgen kunnen heel waardevol zijn op het moment dat je er samen niet uit komt.

Referenties[bewerken]