Beveiligingsaspect Uitvoering
Deze pagina geeft alle ISOR-objecten (Privacyprincipes, Beveiligingsprincipes en Alle Normen) binnen het Beveiligingsaspect Uitvoering weer.
Alle objecten binnen dit aspect zijn ook te herkennen aan het symbool
ID | Titel | |
---|---|---|
Applicatieontwikkeling Control | APO_C | Applicatieontwikkeling Control |
Richtlijn evaluatie-ontwikkelactiviteiten | APO_C.01 | Richtlijn evaluatie-ontwikkelactiviteiten |
Controle richtlijnen voor de evaluatie van de producten die uit de ontwikkelfasen voorvloeien | APO_C.01.01 | Controle richtlijnen voor de evaluatie van de producten die uit de ontwikkelfasen voorvloeien |
Evaluatierichtlijnen voor het evalueren van intern ontwikkelde en extern verworven code | APO_C.01.02 | Evaluatierichtlijnen voor het evalueren van intern ontwikkelde en extern verworven code |
Controle richtlijnen die binnen de relevante beheerprocessen worden toegepast | APO_C.01.03 | Controle richtlijnen die binnen de relevante beheerprocessen worden toegepast |
Het kwaliteitshandboek bevat procedures voor Quality Control en Quality Assurance methodiek en reviewrichtlijnen | APO_C.01.04 | Het kwaliteitshandboek bevat procedures voor Quality Control en Quality Assurance methodiek en reviewrichtlijnen |
De Quality Assurance methodiek wordt conform de richtlijnen nageleefd | APO_C.01.05 | De Quality Assurance methodiek wordt conform de richtlijnen nageleefd |
Controleactiviteiten en rapportages over de ontwikkelactiviteiten en bijbehorende beheerprocessen | APO_C.01.06 | Controleactiviteiten en rapportages over de ontwikkelactiviteiten en bijbehorende beheerprocessen |
Het applicatieontwikkelproces, de testcyclus en programmacodekwaliteit worden periodiek beoordeeld | APO_C.01.07 | Het applicatieontwikkelproces, de testcyclus en programmacodekwaliteit worden periodiek beoordeeld |
Versiebeheer applicatieontwikkkeling | APO_C.02 | Versiebeheer applicatieontwikkkeling |
Versiemanagement is beschreven, vastgesteld en toegekend aan een verantwoordelijke functionaris | APO_C.02.01 | Versiemanagement is beschreven, vastgesteld en toegekend aan een verantwoordelijke functionaris |
Versiemanagement beschrijft welke applicatieobjecten in het ondersteunend tool worden vastgelegd | APO_C.02.02 | Versiemanagement beschrijft welke applicatieobjecten in het ondersteunend tool worden vastgelegd |
Versiemanagement wordt ondersteund met procedures en werkinstructies | APO_C.02.03 | Versiemanagement wordt ondersteund met procedures en werkinstructies |
Ondersteuning vanuit het toegepaste versiebeheertool | APO_C.02.04 | Ondersteuning vanuit het toegepaste versiebeheertool |
Patchmanagement applicatieontwikkeling | APO_C.03 | Patchmanagement applicatieontwikkeling |
Patchmanagement en noodzakelijke patchmanagement procedures zijn beschreven, vastgesteld en bekendgemaakt | APO_C.03.01 | Patchmanagement en noodzakelijke patchmanagement procedures zijn beschreven, vastgesteld en bekendgemaakt |
Ontwikkelaars zijn wat betreft patchmanagement bekend met hun formeel vastgelegde verantwoordelijkheden | APO_C.03.02 | Ontwikkelaars zijn wat betreft patchmanagement bekend met hun formeel vastgelegde verantwoordelijkheden |
Het al dan niet uitvoeren van de verworven patches voor programmacode is geregistreerd | APO_C.03.03 | Het al dan niet uitvoeren van de verworven patches voor programmacode is geregistreerd |
Het beheer van technische kwetsbaarheden in code uit externe bibliotheken | APO_C.03.04 | Het beheer van technische kwetsbaarheden in code uit externe bibliotheken |
Installeren van alle noodzakelijke door de leveranciers beschikbaar patches en fixes | APO_C.03.05 | Installeren van alle noodzakelijke door de leveranciers beschikbaar patches en fixes |
... meer resultaten |
Uitleg Beveiligingsaspecten[bewerken]
De Information Security Object Repository (ISOR) onderscheidt drie verschillende beveiligingsaspecten:
Benamingen en uitleg binnen de SIVA-methodiek
De SIVA-methodiek beschrijft dat de structuur is opgebouwd uit een aantal lagen waarmee de eerste doorsnede van een te onderzoeken gebied wordt weergegeven. Deze lagenstructuur geeft door middel van drie onderkende contexten een indeling in conditionele-, inrichtings- en managementaspecten. Deze aspecten worden hiermee in juiste contextuele samenhang gepositioneerd. De afbeelding SIVA-lagenstructuur en kenmerken geeft een overzicht van de lagenstructuur en enkele bijbehorende relevante kenmerken. De betekenissen die aan de lagen worden toegekend zijn:
Beleid
Deze laag bevat elementen die aangeven wat we in organisatiebrede zin willen bereiken en bevat daarom conditionele en randvoorwaardelijke elementen die van toepassing zijn op de overige lagen, zoals doelstellingen, beleid, strategie en vernieuwing, organisatiestructuur en architectuur. Met behulp van de karakterisering van het auditobject en aan de hand van enkele hulpvragen, worden de relevante beleidsaspecten geïdentificeerd. De hulpvragen zijn:
- Welke processen zouden moeten zijn ingericht?
- Welke algemene beleidsrichtlijnen zouden moeten zijn uitgevaardigd?
- Welke algemene organisatorische en technisch-structurele aspecten zijn relevant op het beleidsniveau?
Uitvoering
Deze laag omvat de implementatie van de IT-diensten, zoals webapplicaties, en de hieraan gerelateerde infrastructuur, zoals platform en netwerk. De juiste auditelementen worden geïdentificeerd op basis van enkele hulpvragen, zoals:
- Welke webapplicatie-componenten spelen een rol?
- Hoe moeten deze webapplicatie-componenten zijn geïmplementeerd, wat betreft eigenschappen en features-configuratie?
- Hoe moeten de features van de objecten zijn geconfigureerd?
- Welke gedrag moeten de betrokken objecten en actoren vertonen?
- Welke functies dienen te zijn geleverd?
- Welke specifieke voorschriften en instructies zouden moeten gelden voor de implementatie van het auditobject (business processen of IT componenten)?
- Hoe moeten objecten zijn samengesteld en vormgegeven?
Control
Deze laag bevat evaluatie- en metingaspecten van webapplicaties. Hiernaast bevat deze laag beheerprocessen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het beveiligingsniveau. De informatie uit de evaluaties en de beheerprocessen zijn niet alleen gericht op het bijsturen van de geïmplementeerde webapplicaties, maar ook om het bijsturen van en/of aanpassen van visie en uitgestippeld beleid, afgesproken capaciteitsbehoefte en de eerder geformuleerde conditionele elementen in de beleidscontext, die gebaseerd zijn op “onzekere” informatie en aannames, De relevante control-aspecten worden geïdentificeerd met behulp van de karakterisering van het auditobject en enkele hulpvragen:
- Welke beheerprocessen zouden moeten zijn ingericht?
- Welke specifieke controlerichtlijnen moeten zijn uitgevaardigd om ervoor te zorgen dat de webapplicatie op de juiste wijze worden gerealiseerd voor het leveren van de juiste diensten?
- Aan welke (non-)functionele eisen moet binnen de beheerprocessen en bij assesments aandacht worden besteed?
- Welke organisatorische en technisch-structurele aspecten zijn van toepassing op de webapplicatie?