Eigenschap:Toelichting relatie met andere FS-standaarden

Uit NORA Online
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Type eigenschap
:
Tekst
Deze datatypespecificatie wordt genegeerd; de specificatie uit de externe vocabulaire krijgt voorrang.
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Subeigenschap van
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


 

Showing 50 pages using this property.
A
AES wordt op zeer veel verschillende wijzes gebruikt. In programma's zoals WinRAR, WinZip, PowerArchiver, e.d. wordt AES als encryptie aangeboden. AES wordt ook toegepast voor beveiliging (WPA2) in draadloze netwerken (Wifi), zie IEEE 802.11i.<br /> Zie ook :<br /> - https verkeer<br /> - TLS 1.3 en 1.2 SSL verkeer<br /> - In hardware versleuteling (cryptoboxen) voor netwerken<br /> - Versleuteling van bijv. XML berichtenverkeer  +
AES wordt op zeer veel verschillende wijzes gebruikt. In programma's zoals WinRAR, WinZip, PowerArchiver, e.d. wordt AES als encryptie aangeboden. AES wordt ook toegepast voor beveiliging (WPA2) in draadloze netwerken (Wifi), zie IEEE 802.11i.<br /> Zie ook :<br /> - https verkeer<br /> - TLS 1.3 en 1.2 SSL verkeer<br /> - In hardware versleuteling (cryptoboxen) voor netwerken<br /> - Versleuteling van bijv. XML berichtenverkeer  +
Er is met name een relatie met de X509 standaard. ASN.1 wordt veel gebruikt voor het beschrijven van X.509 certificaten en de toepassing ervan. X.509 is de standaard voor een public key infrastructure (PKI). Voorbeeld van een toepassing is RSA public key voor beveiliging van het transactieverkeer in de elektronische handel.  +
Er is met name een relatie met de X509 standaard. ASN.1 wordt veel gebruikt voor het beschrijven van X.509 certificaten en de toepassing ervan. X.509 is de standaard voor een public key infrastructure (PKI). Voorbeeld van een toepassing is RSA public key voor beveiliging van het transactieverkeer in de elektronische handel.  +
* Geo-standaarden: De uitwisselmodellen van de Aquo-standaard (IMWA en UM Aquo) zijn gebaseerd op NEN 3610 die is opgenomen op de 'Pas toe of leg uit'-lijst als onderdeel van de Geo-standaarden. * SIKB0101: Metingen worden soms uitgevoerd voor verschillende sectoren/domeinen. Denk bijvoorbeeld aan baggerslib op de waterbodem. Dit is relevant voor zowel het waterbeheer (domein van Aquo) als milieuhygiëne (domein SIKB0101). Het (nu voormalige) College Standaardisatie heeft de beide beheerorganisaties daarom opgeroepen tot harmonisatie van beide standaarden. Het [https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/nen-3610-basismodel-voor-informatiemodellen Informatiemodel Metingen] kan hierbij een belangrijke rol spelen. Beide beheerorganisaties hebben dit reeds opgepakt en uitgevoerd.   +
* Geo-standaarden: De uitwisselmodellen van de Aquo-standaard (IMWA en UM Aquo) zijn gebaseerd op NEN 3610 die is opgenomen op de 'Pas toe of leg uit'-lijst als onderdeel van de Geo-standaarden. * SIKB0101: Metingen worden soms uitgevoerd voor verschillende sectoren/domeinen. Denk bijvoorbeeld aan baggerslib op de waterbodem. Dit is relevant voor zowel het waterbeheer (domein van Aquo) als milieuhygiëne (domein SIKB0101). Het (nu voormalige) College Standaardisatie heeft de beide beheerorganisaties daarom opgeroepen tot harmonisatie van beide standaarden. Het [https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/nen-3610-basismodel-voor-informatiemodellen Informatiemodel Metingen] kan hierbij een belangrijke rol spelen. Beide beheerorganisaties hebben dit reeds opgepakt en uitgevoerd.   +
B
De drie Juriconnect standaarden BWB, ECLI en JCDR zijn gericht op standaardisatie van identificatie met het doel om de geïdentificeerde inhoud te delen. De standaard BWB (Basis Wetten Bestand)  is gericht op verwijzing naar geconsolideerde wet- en regelgeving. Voor verwijzing naar wet- en regelgeving of onderdelen daarvan in wetten.overheid.nl, is aan elke regeling een uniek identificatienummer (BWBID) toegekend. De Juriconnect standaard voor BWB beschrijft hoe deze verwijzing wordt vormgegeven. Nota bene: op de website van Juriconnect wordt de BWB standaard ook wel aangeduid als de standaard "logische links naar wetgeving". De standaard JCDR (Juriconnect Decentrale Regelgeving) is gericht op identificatie van en verwijzing naar geconsolideerde ''decentrale'' regelgeving. Elke overheid legt een collectie algemeen verbindende voorschriften aan met de teksten van verordeningen en keuren, waarin de later vastgestelde wijzigingen zijn verwerkt (geconsolideerde vorm). Deze collectie is de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR). De Juriconnect standaard voor decentrale voorzieningen beschrijft hoe dient te worden verwezen naar documenten die in CVDR zijn opgeslagen. De ECLI standaard (European Case Law Identifier) is gericht op identificatie voor citatie in het juridische domein. De ECLI is een Europese standaard notatie voor het uniek identificeren van jurisprudentie, met een sterke basis en input vanuit LJN (Landelijk Jurisprudentie Nummer). De standaard beschrijft de wijze waarop, met behulp van een Uniform Resource Identifier (URI), kan worden verwezen naar een European Case Law Identifier.    +
De drie Juriconnect standaarden BWB, ECLI en JCDR zijn gericht op standaardisatie van identificatie met het doel om de geïdentificeerde inhoud te delen. De standaard BWB (Basis Wetten Bestand)  is gericht op verwijzing naar geconsolideerde wet- en regelgeving. Voor verwijzing naar wet- en regelgeving of onderdelen daarvan in wetten.overheid.nl, is aan elke regeling een uniek identificatienummer (BWBID) toegekend. De Juriconnect standaard voor BWB beschrijft hoe deze verwijzing wordt vormgegeven. Nota bene: op de website van Juriconnect wordt de BWB standaard ook wel aangeduid als de standaard "logische links naar wetgeving". De standaard JCDR (Juriconnect Decentrale Regelgeving) is gericht op identificatie van en verwijzing naar geconsolideerde ''decentrale'' regelgeving. Elke overheid legt een collectie algemeen verbindende voorschriften aan met de teksten van verordeningen en keuren, waarin de later vastgestelde wijzigingen zijn verwerkt (geconsolideerde vorm). Deze collectie is de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR). De Juriconnect standaard voor decentrale voorzieningen beschrijft hoe dient te worden verwezen naar documenten die in CVDR zijn opgeslagen. De ECLI standaard (European Case Law Identifier) is gericht op identificatie voor citatie in het juridische domein. De ECLI is een Europese standaard notatie voor het uniek identificeren van jurisprudentie, met een sterke basis en input vanuit LJN (Landelijk Jurisprudentie Nummer). De standaard beschrijft de wijze waarop, met behulp van een Uniform Resource Identifier (URI), kan worden verwezen naar een European Case Law Identifier.    +
C
Naar aanleiding van de evaluatie is in het najaar van 2021 de procedure voor verwijdering van COINS gestart (zie voor meer informatie onder het kopje "Adoptieadviezen"). Op 2 februari 2023 stemde het OBDO in met het niet meer verplichten of aanbevelen van COINS aan de overheid.  COINS 2.0 maakt gebruik van de standaarden RDF en OWL. COINS 2.0 kan gebruikt worden om IFC bestanden uit te wisselen in combinatie met gerelateerde data.  +
Naar aanleiding van de evaluatie is in het najaar van 2021 de procedure voor verwijdering van COINS gestart (zie voor meer informatie onder het kopje "Adoptieadviezen"). Op 2 februari 2023 stemde het OBDO in met het niet meer verplichten of aanbevelen van COINS aan de overheid.  COINS 2.0 maakt gebruik van de standaarden RDF en OWL. COINS 2.0 kan gebruikt worden om IFC bestanden uit te wisselen in combinatie met gerelateerde data.  +
D
'''RDF''': de belangrijkste relatie is dat DCAT op RDF is gebaseerd en van deze standaard gebruik maakt om de relaties te verzorgen naar catalogi en datasets.<br /> '''ADMS''': ADMS (Asset Description Metadata Schema) is een verbindende standaard die in andere standaarden wordt toegepast waaronder o.a. DCAT (ADMS is het toepassingsprofiel van DCAT). ADMS is een gestandaardiseerd metadata woordenboek om beheerders van standaarden te laten documenteren waar de standaarden over gaan en waar ze kunnen worden gevonden op het web. Oftewel, DCAT beschrijft de datasets en ADMS beschrijft de standaarden en waar ze te vinden zijn. Hiermee zijn deze standaarden een aanvulling op elkaar.<br /> '''DCAT-AP''': door de Europese Commissie is Joinup opgericht, een Europees samenwerkingsplatform om interoperabiliteit voor de publieke sector tussen dataportalen te bewerkstelligen. Er is een applicatie profiel opgesteld (DCAT-AP) op basis van DCAT waardoor de beschrijvingen van datasests ervoor zorgen dat datasets van de publieke sector grens- en sectoroverstijgend te vinden zijn. DCAT-AP is daarmee een aanvulling op de nationale initiatieven van de standaard. Deze ontwikkeling draagt sterk bij aan het draagvlak van de standaard.<br /> '''ISO/IEC 11179''': ISCO/IEC 11179 zorgt voor het verwerven, het registreren, het hergebruiken, het uitwisselen en het delen van data. DCAT zorgt er juist voor dat bovenop deze mogelijkheden de data als open data gebruikt kan worden, waardoor de interoperabiliteit toeneemt. DCAT bouwt aslware voort op ISO/IEC 11179.<br /> '''SKOS en FOAF''': DCAT gebruikt klassen uit andere standaarden zoals FOAF en SKOS, standaarden die ook als woordenboek gebruikt worden. De adoptie van FOAF is achtergebleven waardoor de relatie met deze standaard minder relevant is. SKOS richt zich op interoperabiliteit tussen applicaties, terwijl DCAT een beschrijving geeft van datasets.  +
'''RDF''': de belangrijkste relatie is dat DCAT op RDF is gebaseerd en van deze standaard gebruik maakt om de relaties te verzorgen naar catalogi en datasets.<br /> '''ADMS''': ADMS (Asset Description Metadata Schema) is een verbindende standaard die in andere standaarden wordt toegepast waaronder o.a. DCAT (ADMS is het toepassingsprofiel van DCAT). ADMS is een gestandaardiseerd metadata woordenboek om beheerders van standaarden te laten documenteren waar de standaarden over gaan en waar ze kunnen worden gevonden op het web. Oftewel, DCAT beschrijft de datasets en ADMS beschrijft de standaarden en waar ze te vinden zijn. Hiermee zijn deze standaarden een aanvulling op elkaar.<br /> '''DCAT-AP''': door de Europese Commissie is Joinup opgericht, een Europees samenwerkingsplatform om interoperabiliteit voor de publieke sector tussen dataportalen te bewerkstelligen. Er is een applicatie profiel opgesteld (DCAT-AP) op basis van DCAT waardoor de beschrijvingen van datasests ervoor zorgen dat datasets van de publieke sector grens- en sectoroverstijgend te vinden zijn. DCAT-AP is daarmee een aanvulling op de nationale initiatieven van de standaard. Deze ontwikkeling draagt sterk bij aan het draagvlak van de standaard.<br /> '''ISO/IEC 11179''': ISCO/IEC 11179 zorgt voor het verwerven, het registreren, het hergebruiken, het uitwisselen en het delen van data. DCAT zorgt er juist voor dat bovenop deze mogelijkheden de data als open data gebruikt kan worden, waardoor de interoperabiliteit toeneemt. DCAT bouwt aslware voort op ISO/IEC 11179.<br /> '''SKOS en FOAF''': DCAT gebruikt klassen uit andere standaarden zoals FOAF en SKOS, standaarden die ook als woordenboek gebruikt worden. De adoptie van FOAF is achtergebleven waardoor de relatie met deze standaard minder relevant is. SKOS richt zich op interoperabiliteit tussen applicaties, terwijl DCAT een beschrijving geeft van datasets.  +
Deze versie is inmiddels vervangen door versie 2.0 van de standaard  +
E
De drie Juriconnect standaarden BWB, ECLI en JCDR zijn gericht op standaardisatie van identificatie met het doel om de geïdentificeerde inhoud te delen. De standaard BWB (Basis Wetten Bestand)  is gericht op verwijzing naar geconsolideerde wet- en regelgeving. Voor verwijzing naar wet- en regelgeving of onderdelen daarvan in wetten.overheid.nl, is aan elke regeling een uniek identificatienummer (BWBID) toegekend. De Juriconnect standaard voor BWB beschrijft hoe deze verwijzing wordt vormgegeven. Nota bene: op de website van Juriconnect wordt de BWB standaard ook wel aangeduid als de standaard "logische links naar wetgeving". De standaard JCDR (Juriconnect Decentrale Regelgeving) is gericht op identificatie van en verwijzing naar geconsolideerde decentrale regelgeving. Elke overheid legt een collectie algemeen verbindende voorschriften aan met de teksten van verordeningen en keuren, waarin de later vastgestelde wijzigingen zijn verwerkt (geconsolideerde vorm). Deze collectie is de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR). De Juriconnect standaard voor decentrale voorzieningen beschrijft hoe dient te worden verwezen naar documenten die in CVDR zijn opgeslagen. De ECLI standaard (European Case Law Identifier) is gericht op identificatie voor citatie in het juridische domein. De ECLI is een Europese standaard notatie voor het uniek identificeren van jurisprudentie, met een sterke basis en input vanuit LJN (Landelijk Jurisprudentie Nummer). De standaard beschrijft de wijze waarop, met behulp van een Uniform Resource Identifier (URI), kan worden verwezen naar een European Case Law Identifier.  +
De drie Juriconnect standaarden BWB, ECLI en JCDR zijn gericht op standaardisatie van identificatie met het doel om de geïdentificeerde inhoud te delen. De standaard BWB (Basis Wetten Bestand)  is gericht op verwijzing naar geconsolideerde wet- en regelgeving. Voor verwijzing naar wet- en regelgeving of onderdelen daarvan in wetten.overheid.nl, is aan elke regeling een uniek identificatienummer (BWBID) toegekend. De Juriconnect standaard voor BWB beschrijft hoe deze verwijzing wordt vormgegeven. Nota bene: op de website van Juriconnect wordt de BWB standaard ook wel aangeduid als de standaard "logische links naar wetgeving". De standaard JCDR (Juriconnect Decentrale Regelgeving) is gericht op identificatie van en verwijzing naar geconsolideerde decentrale regelgeving. Elke overheid legt een collectie algemeen verbindende voorschriften aan met de teksten van verordeningen en keuren, waarin de later vastgestelde wijzigingen zijn verwerkt (geconsolideerde vorm). Deze collectie is de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR). De Juriconnect standaard voor decentrale voorzieningen beschrijft hoe dient te worden verwezen naar documenten die in CVDR zijn opgeslagen. De ECLI standaard (European Case Law Identifier) is gericht op identificatie voor citatie in het juridische domein. De ECLI is een Europese standaard notatie voor het uniek identificeren van jurisprudentie, met een sterke basis en input vanuit LJN (Landelijk Jurisprudentie Nummer). De standaard beschrijft de wijze waarop, met behulp van een Uniform Resource Identifier (URI), kan worden verwezen naar een European Case Law Identifier.  +
De drie Juriconnect standaarden BWB, ECLI en JCDR zijn gericht op standaardisatie van identificatie met het doel om de geïdentificeerde inhoud te delen. De standaard BWB (Basis Wetten Bestand)  is gericht op verwijzing naar geconsolideerde wet- en regelgeving. Voor verwijzing naar wet- en regelgeving of onderdelen daarvan in wetten.overheid.nl, is aan elke regeling een uniek identificatienummer (BWBID) toegekend. De Juriconnect standaard voor BWB beschrijft hoe deze verwijzing wordt vormgegeven. Nota bene: op de website van Juriconnect wordt de BWB standaard ook wel aangeduid als de standaard "logische links naar wetgeving". De standaard JCDR (Juriconnect Decentrale Regelgeving) is gericht op identificatie van en verwijzing naar geconsolideerde decentrale regelgeving. Elke overheid legt een collectie algemeen verbindende voorschriften aan met de teksten van verordeningen en keuren, waarin de later vastgestelde wijzigingen zijn verwerkt (geconsolideerde vorm). Deze collectie is de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR). De Juriconnect standaard voor decentrale voorzieningen beschrijft hoe dient te worden verwezen naar documenten die in CVDR zijn opgeslagen. De ECLI standaard (European Case Law Identifier) is gericht op identificatie voor citatie in het juridische domein. De ECLI is een Europese standaard notatie voor het uniek identificeren van jurisprudentie, met een sterke basis en input vanuit LJN (Landelijk Jurisprudentie Nummer). De standaard beschrijft de wijze waarop, met behulp van een Uniform Resource Identifier (URI), kan worden verwezen naar een European Case Law Identifier.  +
F
FTP moet gebruikt worden over met TLS beveiligde verbindingen zoals beschreven in [https://tools.ietf.org/html/rfc4217 RFC4217] van de IETF. Daarom staat TLS op de pas-toe-of-leg-uit lijst van het Forum Standaardisatie. Als alternatief kan ook het protocol [https://tools.ietf.org/html/draft-ietf-secsh-filexfer-13 SFTP] gebruikt worden, dat secure shell (SSH) verbindingen gebruikt om FTP te beveiligen. Gebruik FTP nooit over onbeveiligde ("''cleartext''") verbindingen.  +
G
De versiewijziging van versie 1.4 naar 1.5.1 voegt een aantal modules aan GWSW toe: # Hydraulisch modelleren # Toepassingen in het Geo-domein # Pre-GWSW versies van GWSW-Maatregelen en GWSW-kentallen, voor het maken van afvalwaterketenprognoses. # Ontsluiting rioleringsdata naar Publieke Dienstverlening op Kaart (PDOK). Deze nieuwe modules bieden ondersteuning voor belangrijke beheeractiviteiten van stedelijk waterbeheerders. In alle gevallen betreft het aanpassingen in termen en definities van de minimale dataset voor uitwisseling tussen partijen, wijzigingen ten behoeve van kwaliteitseisen van datasets en aanpassingen in het uitwisselformaat. In versie 1.5.1 zijn ten opzichte van voorgaande versies aanpassingen opgenomen in het informatiemodel en het bijbehorende uitwisselformaat RibX naar aanleiding van veranderingen in de landelijke werkwijze voor rioolinspectie volgens de Europese norm EN13508-2.  +
De versiewijziging van versie 1.4 naar 1.5.1 voegt een aantal modules aan GWSW toe: # Hydraulisch modelleren # Toepassingen in het Geo-domein # Pre-GWSW versies van GWSW-Maatregelen en GWSW-kentallen, voor het maken van afvalwaterketenprognoses. # Ontsluiting rioleringsdata naar Publieke Dienstverlening op Kaart (PDOK). Deze nieuwe modules bieden ondersteuning voor belangrijke beheeractiviteiten van stedelijk waterbeheerders. In alle gevallen betreft het aanpassingen in termen en definities van de minimale dataset voor uitwisseling tussen partijen, wijzigingen ten behoeve van kwaliteitseisen van datasets en aanpassingen in het uitwisselformaat. In versie 1.5.1 zijn ten opzichte van voorgaande versies aanpassingen opgenomen in het informatiemodel en het bijbehorende uitwisselformaat RibX naar aanleiding van veranderingen in de landelijke werkwijze voor rioolinspectie volgens de Europese norm EN13508-2.  +
H
HTML wordt meestal gebruikt in combinatie met de standaard [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/css CSS], die beschrijft hoe HTML pagina's opgemaakt moeten worden. Door HTML en CSS in combinatie te gebruiken kan je inhoud en vorm van elkaar scheiden. HTML beschrijft de inhoud van een webpagina, CSS beschrijft de vormgeving ervan. Door inhoud en vorm op deze manier te scheiden kan je een website gemakkelijk op verschillende manieren vormgeven zonder de inhoud te veranderen. Desondanks is het ook mogelijk om HTML zonder CSS te gebruiken. In dat geval bepaalt de browser voor een belangrijk deel de opmaak van de pagina.  +
TLS: de standaard ondersteunt tevens gegevensuitwisseling over TLS (voor HTTPS URI’s), gangbare webbrowsers ondersteunen zelfs HTTP/2 alleen in combinatie met TLS.TCP: de standaard maakt gebruik van TCP als onderliggend transportprotocol.  +
I
VISI versie 1.4 kent samenhang met de standaard IFC (Industry Foundation Classes). VISI wordt gebruikt voor de formele communicatie binnen het bouwproces. IFC wordt gebruikt voor het uitwisselen van bouwwerkinformatiemodellen zoals 3D-tekeningen, toegepaste materialen en planning. Een IFC-bestand kan als bijlage aan een VISI-bericht worden toegevoegd, waarbij in het bericht meta-data over de bijlage kan worden opgenomen (onder andere de duiding van het type bijlage). Beide zijn onderdeel van het Bouw Informatie Model tezamen met een aantal andere standaarden.  +
VISI versie 1.4 kent samenhang met de standaard IFC (Industry Foundation Classes). VISI wordt gebruikt voor de formele communicatie binnen het bouwproces. IFC wordt gebruikt voor het uitwisselen van bouwwerkinformatiemodellen zoals 3D-tekeningen, toegepaste materialen en planning. Een IFC-bestand kan als bijlage aan een VISI-bericht worden toegevoegd, waarbij in het bericht meta-data over de bijlage kan worden opgenomen (onder andere de duiding van het type bijlage). Beide zijn onderdeel van het Bouw Informatie Model tezamen met een aantal andere standaarden.  +
VISI versie 1.4 kent samenhang met de standaard IFC (Industry Foundation Classes). VISI wordt gebruikt voor de formele communicatie binnen het bouwproces. IFC wordt gebruikt voor het uitwisselen van bouwwerkinformatiemodellen zoals 3D-tekeningen, toegepaste materialen en planning. Een IFC-bestand kan als bijlage aan een VISI-bericht worden toegevoegd, waarbij in het bericht meta-data over de bijlage kan worden opgenomen (onder andere de duiding van het type bijlage). Beide zijn onderdeel van het Bouw Informatie Model tezamen met een aantal andere standaarden.  +
IETF adviseert om IMAP alleen nog te gebruiken over verbindingen die met TLS 1.2 of hoger beveiligd zijn. Dit staat beschreven in [https://tools.ietf.org/html/rfc8314 RFC8314] van januari 2018. [[standaard/tls|TLS]] staat op de past-toe-of-leg-uit lijst van het Forum Standaardisatie. Gebruik IMAP dus niet over onbeveiligde ("cleartext") verbindingen.  +
OWMS (Overheid.nl Web Metadata Standaard): standaard voor het beschrijven van metadata van informatie van de Nederlandse Overheid op internet. In IPM zijn een aantal metadatavelden gegroepeerd in een toepassingsprofiel.  +
J
Alle drie de standaarden zijn gericht op standaardisatie van (elektronische) identificatie en/of verwijzing naar respectievelijk wet- en regelgeving en rechterlijke uitspraken, met het doel om de geïdentificeerde inhoud te delen. De standaard BWB (Basis Wetten Bestand)  is gericht op verwijzing naar geconsolideerde wet- en regelgeving. Voor verwijzing naar wet- en regelgeving of onderdelen daarvan in wetten.overheid.nl, is aan elke regeling een uniek identificatienummer (BWBID) toegekend. De Juriconnect standaard voor BWB beschrijft hoe deze verwijzing wordt vormgegeven. ''Nota bene: op de website van Juriconnect wordt de BWB standaard ook wel aangeduid als de standaard "logische links naar wetgeving".'' De standaard JCDR (Juriconnect Decentrale Regelgeving) is gericht op identificatie van en verwijzing naar geconsolideerde decentrale regelgeving. Elke overheid legt een collectie algemeen verbindende voorschriften aan met de teksten van verordeningen en keuren, waarin de later vastgestelde wijzigingen zijn verwerkt (geconsolideerde vorm). Deze collectie is de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR). De Juriconnect standaard voor decentrale voorzieningen beschrijft hoe dient te worden verwezen naar documenten die in de CVDR zijn opgeslagen. De ECLI standaard (European Case Law Identifier) is gericht op identificatie voor citatie in het juridische domein. De ECLI is een Europese standaard notatie voor het uniek identificeren van jurisprudentie, met een sterke basis en input vanuit LJN (Landelijk Jurisprudentie Nummer). De standaard beschrijft de wijze waarop, met behulp van een Uniform Resource Identifier (URI), kan worden verwezen naar een European Case Law Identifier.  +
Alle drie de standaarden zijn gericht op standaardisatie van (elektronische) identificatie en/of verwijzing naar respectievelijk wet- en regelgeving en rechterlijke uitspraken, met het doel om de geïdentificeerde inhoud te delen. De standaard BWB (Basis Wetten Bestand)  is gericht op verwijzing naar geconsolideerde wet- en regelgeving. Voor verwijzing naar wet- en regelgeving of onderdelen daarvan in wetten.overheid.nl, is aan elke regeling een uniek identificatienummer (BWBID) toegekend. De Juriconnect standaard voor BWB beschrijft hoe deze verwijzing wordt vormgegeven. ''Nota bene: op de website van Juriconnect wordt de BWB standaard ook wel aangeduid als de standaard "logische links naar wetgeving".'' De standaard JCDR (Juriconnect Decentrale Regelgeving) is gericht op identificatie van en verwijzing naar geconsolideerde decentrale regelgeving. Elke overheid legt een collectie algemeen verbindende voorschriften aan met de teksten van verordeningen en keuren, waarin de later vastgestelde wijzigingen zijn verwerkt (geconsolideerde vorm). Deze collectie is de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR). De Juriconnect standaard voor decentrale voorzieningen beschrijft hoe dient te worden verwezen naar documenten die in de CVDR zijn opgeslagen. De ECLI standaard (European Case Law Identifier) is gericht op identificatie voor citatie in het juridische domein. De ECLI is een Europese standaard notatie voor het uniek identificeren van jurisprudentie, met een sterke basis en input vanuit LJN (Landelijk Jurisprudentie Nummer). De standaard beschrijft de wijze waarop, met behulp van een Uniform Resource Identifier (URI), kan worden verwezen naar een European Case Law Identifier.  +
Alle drie de standaarden zijn gericht op standaardisatie van (elektronische) identificatie en/of verwijzing naar respectievelijk wet- en regelgeving en rechterlijke uitspraken, met het doel om de geïdentificeerde inhoud te delen. De standaard BWB (Basis Wetten Bestand)  is gericht op verwijzing naar geconsolideerde wet- en regelgeving. Voor verwijzing naar wet- en regelgeving of onderdelen daarvan in wetten.overheid.nl, is aan elke regeling een uniek identificatienummer (BWBID) toegekend. De Juriconnect standaard voor BWB beschrijft hoe deze verwijzing wordt vormgegeven. ''Nota bene: op de website van Juriconnect wordt de BWB standaard ook wel aangeduid als de standaard "logische links naar wetgeving".'' De standaard JCDR (Juriconnect Decentrale Regelgeving) is gericht op identificatie van en verwijzing naar geconsolideerde decentrale regelgeving. Elke overheid legt een collectie algemeen verbindende voorschriften aan met de teksten van verordeningen en keuren, waarin de later vastgestelde wijzigingen zijn verwerkt (geconsolideerde vorm). Deze collectie is de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR). De Juriconnect standaard voor decentrale voorzieningen beschrijft hoe dient te worden verwezen naar documenten die in de CVDR zijn opgeslagen. De ECLI standaard (European Case Law Identifier) is gericht op identificatie voor citatie in het juridische domein. De ECLI is een Europese standaard notatie voor het uniek identificeren van jurisprudentie, met een sterke basis en input vanuit LJN (Landelijk Jurisprudentie Nummer). De standaard beschrijft de wijze waarop, met behulp van een Uniform Resource Identifier (URI), kan worden verwezen naar een European Case Law Identifier.  +
L
SAML is een standaard voor veilig eenmalig inloggen. Het is een authenticatie protocol dat wordt gebruikt tussen servers. Je hebt daarnaast nog steeds iets nodig dat de login voor je verricht kan bijvoorbeeld via de LDAP server die de gebruiker verifieert.  +
M
Afhankelijk van de sector overlapt het toepassingsgebied van MIM deels met dat van andere standaarden: * NEN 3610 voor het Geo-domein; deze standaard is onderdeel van de [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/geo-standaarden Geostandaarden] op de ‘pas toe of leg uit’ lijst. * NTA 8035:2020, NEN 2660-1, CEN TC442/WG4/TG3 SML en ISO 12006-3 voor het domein van de bebouwde omgeving. Van deze standaarden is een deel nog in ontwikkeling. NEN en Geonovum doen reeds inspanningen om NEN 3610, NEN 2660-1 en MIM op elkaar af te stemmen. Zo zijn zowel NEN 3610 als MIM in 2020 in overeenstemming met NTA 8035 en NEN 2660-1 aangepast voor linked data toepassingen. De experts roepen NEN en Geonovum op om te blijven samenwerken aan de compatibiliteit van NEN 3610, NEN 2660-1 en MIM, en te onderzoeken hoe een fundamentele (top-level) ontologie kan worden ingepast in MIM.  +
Afhankelijk van de sector overlapt het toepassingsgebied van MIM deels met dat van andere standaarden: * NEN 3610 voor het Geo-domein; deze standaard is onderdeel van de [https://forumstandaardisatie.nl/open-standaarden/geo-standaarden Geostandaarden] op de ‘pas toe of leg uit’ lijst. * NTA 8035:2020, NEN 2660-1, CEN TC442/WG4/TG3 SML en ISO 12006-3 voor het domein van de bebouwde omgeving. Van deze standaarden is een deel nog in ontwikkeling. NEN en Geonovum doen reeds inspanningen om NEN 3610, NEN 2660-1 en MIM op elkaar af te stemmen. Zo zijn zowel NEN 3610 als MIM in 2020 in overeenstemming met NTA 8035 en NEN 2660-1 aangepast voor linked data toepassingen. De experts roepen NEN en Geonovum op om te blijven samenwerken aan de compatibiliteit van NEN 3610, NEN 2660-1 en MIM, en te onderzoeken hoe een fundamentele (top-level) ontologie kan worden ingepast in MIM.  +
Met betrekking tot Digikoppeling wordt MTOM slechts gebruikt voor attachments in combinatie met WUS. Met betrekking tot SOAP maakt MTOM het mogelijk om efficiënter de binary data van grote bestanden in een SOAP-request (aanvraag) of response (reactie) te plaatsen.  +
N
ISO 3166-1 (landcodes): Bij het vaststellen van de drielettercodes zijn de eerste twee letters doorgaans de letters van de ISO 3166-1 landcode (meestal gelijk aan de 2-letter topleveldomein-internetcode), gevolgd door de eerste letter van de betreffende munt.  +
NL LOM en OAI-PMH werken nauw met elkaar samen bij het ontsluiten en metadateren van onderwijsmateriaal. OAI-PMH is een standaard voor het verzamelen van metadata uit repositories (een bibliotheek met documenten of objecten) en in NL LOM staat beschreven welke metadata toegekend moeten worden aan educatieve content.  +
NL LOM en OAI-PMH werken nauw met elkaar samen bij het ontsluiten en metadateren van onderwijsmateriaal. OAI-PMH is een standaard voor het verzamelen van metadata uit repositories (een bibliotheek met documenten of objecten) en in NL LOM staat beschreven welke metadata toegekend moeten worden aan educatieve content.  +
NLCIUS is een nieuwe versie van SMeF en is een aanvullende specificatie op de Europese Norm EN16931 voor toepassing in Nederland. NLCIUS heeft net als SMeF2.0 tot doel om op semantisch niveau te komen tot één model voor elektronische facturen. Hierdoor wordt het eenvoudiger om meerdere standaarden te ondersteunen omdat een dergelijk model overheid en bedrijfsleven duidelijkheid biedt over welke elementen er op een elektronische factuur opgenomen dienen te worden ongeacht de onderliggende techniek van uitwisseling. De onderliggende techniek is gespecificeerd in bijvoorbeeld de SETU en [[node/338/|UBL]] standaard. Dit zijn twee veelgebruikte standaarden voor elektronisch factureren. Dankzij mappings kunnen gebruikers van deze standaarden op een eenvoudige uniforme wijze elektronisch naar de overheid factureren. Mappings naar andere standaarden zijn bovendien ook mogelijk. UBL wordt nu getoetst voor opname op de aanbevolen lijst met standaarden van Forum Standaardisatie.  +
NLCIUS is een nieuwe versie van SMeF en is een aanvullende specificatie op de Europese Norm EN16931 voor toepassing in Nederland. NLCIUS heeft net als SMeF2.0 tot doel om op semantisch niveau te komen tot één model voor elektronische facturen. Hierdoor wordt het eenvoudiger om meerdere standaarden te ondersteunen omdat een dergelijk model overheid en bedrijfsleven duidelijkheid biedt over welke elementen er op een elektronische factuur opgenomen dienen te worden ongeacht de onderliggende techniek van uitwisseling. De onderliggende techniek is gespecificeerd in bijvoorbeeld de SETU en [[node/338/|UBL]] standaard. Dit zijn twee veelgebruikte standaarden voor elektronisch factureren. Dankzij mappings kunnen gebruikers van deze standaarden op een eenvoudige uniforme wijze elektronisch naar de overheid factureren. Mappings naar andere standaarden zijn bovendien ook mogelijk. UBL wordt nu getoetst voor opname op de aanbevolen lijst met standaarden van Forum Standaardisatie.  +
NLCS wordt gezien als de opvolger van de Richtlijnen Tekeningenverkeer Waterstaat. Begin 2011 is door Rijkswaterstaat, Dienst Vastgoed Defensie en Gemeente Rotterdam een invoeringsbesluit ondertekend voor de inzet van NLCS binnen hun organisaties en contracten vanaf september 2011.   +
NLCS wordt gezien als de opvolger van de Richtlijnen Tekeningenverkeer Waterstaat. Begin 2011 is door Rijkswaterstaat, Dienst Vastgoed Defensie en Gemeente Rotterdam een invoeringsbesluit ondertekend voor de inzet van NLCS binnen hun organisaties en contracten vanaf september 2011.   +
NLRS zorgt ervoor Autodesk Revit IFC bestanden exporteert die op een gestandaardiseerde manier gestructureerd zijn.  Daardoor zijn ze ook voor niet-gebruikers van Autodesk Revit altijd op een eenduidige manier te interpreteren en gebruiken.  +
NLRS zorgt ervoor Autodesk Revit IFC bestanden exporteert die op een gestandaardiseerde manier gestructureerd zijn.  Daardoor zijn ze ook voor niet-gebruikers van Autodesk Revit altijd op een eenduidige manier te interpreteren en gebruiken.  +
Tijdens de expertgroeptoetsing heeft een aantal partijen zorgen geuit over de wijze waarop StUF wordt toegepast binnen de standaard. De indiener heeft hierover de volgende notitie opgesteld waarin de relatie wordt toegelicht: - Reactie indiener op initieel expertadvies - Reactie VNG Realisatie- Reactie DIMPACT 1. De betekenis en schrijfwijze van de basisgegevens van een aanvrager/contactpersoon (NAW gegevens en KvK gegevens) zijn gebaseerd op het Referentiemodel Stelsel van Gemeentelijke Basisgegevens (RSGB van StUF). 2. De betekenis en schrijfwijze van een statusaanduiding van een aanvraag zijn gebaseerd op het Referentiemodel Gemeentelijke Basisgegevens Zaken (RGBZ van StUF). StUF kent ook berichtdefinities voor geautomatiseerde gegevensuitwisseling. De NTA 9040 hanteert eigen berichtdefinities, die niet gebaseerd zijn op StUF. Om die reden kunnen partijen die momenteel StUF niet gebruiken wel NTA9040 berichten verwerken (mits zij uiteraard de NTA9040 standaard volgen). Het Ondernemingsdossier hanteert het uitgangspunt dat voor de standaarden (NTA) zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande (overheid)standaarden. Als sprake is van nieuwe ontwikkelingen worden die gevolgd en ingepast. Daarom wordt deelgenomen aan de discussie over de verbreding van de StUF standaard voor het stelsel van basisregistraties en zal in een volgende versie van de NTA altijd worden bezien of een bredere of nieuwe standaard in aanmerking komt voor gebruik in de NTA in plaats van de bestaande (StUF) standaard. Het NTA proces borgt dit ook omdat partijen die betrokken zijn of worden (VNG Realisatie e.a.) bij nieuwe versies van de NTA9040 hun inbreng kunnen leveren. Gezien de beperkte adoptie, de wijzigingen in de standaard en de plannen voor toekomstige ontwikkelingen van het Ondernemingsdossier maken dat de opname op de lijst met open standaarden en bijbehorende verplichting geen toegevoegde waarde meer heeft.  Op advies van Forum heeft het Nationaal Beraad besloten deze standaard te hierdoor verwijderen.  
Tijdens de expertgroeptoetsing heeft een aantal partijen zorgen geuit over de wijze waarop StUF wordt toegepast binnen de standaard. De indiener heeft hierover de volgende notitie opgesteld waarin de relatie wordt toegelicht: - Reactie indiener op initieel expertadvies - Reactie VNG Realisatie- Reactie DIMPACT 1. De betekenis en schrijfwijze van de basisgegevens van een aanvrager/contactpersoon (NAW gegevens en KvK gegevens) zijn gebaseerd op het Referentiemodel Stelsel van Gemeentelijke Basisgegevens (RSGB van StUF). 2. De betekenis en schrijfwijze van een statusaanduiding van een aanvraag zijn gebaseerd op het Referentiemodel Gemeentelijke Basisgegevens Zaken (RGBZ van StUF). StUF kent ook berichtdefinities voor geautomatiseerde gegevensuitwisseling. De NTA 9040 hanteert eigen berichtdefinities, die niet gebaseerd zijn op StUF. Om die reden kunnen partijen die momenteel StUF niet gebruiken wel NTA9040 berichten verwerken (mits zij uiteraard de NTA9040 standaard volgen). Het Ondernemingsdossier hanteert het uitgangspunt dat voor de standaarden (NTA) zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande (overheid)standaarden. Als sprake is van nieuwe ontwikkelingen worden die gevolgd en ingepast. Daarom wordt deelgenomen aan de discussie over de verbreding van de StUF standaard voor het stelsel van basisregistraties en zal in een volgende versie van de NTA altijd worden bezien of een bredere of nieuwe standaard in aanmerking komt voor gebruik in de NTA in plaats van de bestaande (StUF) standaard. Het NTA proces borgt dit ook omdat partijen die betrokken zijn of worden (VNG Realisatie e.a.) bij nieuwe versies van de NTA9040 hun inbreng kunnen leveren. Gezien de beperkte adoptie, de wijzigingen in de standaard en de plannen voor toekomstige ontwikkelingen van het Ondernemingsdossier maken dat de opname op de lijst met open standaarden en bijbehorende verplichting geen toegevoegde waarde meer heeft.  Op advies van Forum heeft het Nationaal Beraad besloten deze standaard te hierdoor verwijderen.  
O
NL LOM en OAI-PMH werken nauw met elkaar samen bij het ontsluiten en metadateren van onderwijsmateriaal. OAI-PMH is een standaard voor het verzamelen van metadata uit repositories (een bibliotheek met documenten of objecten) en in NL LOM staat beschreven welke metadata toegekend moeten worden aan educatieve content.  +
NL LOM en OAI-PMH werken nauw met elkaar samen bij het ontsluiten en metadateren van onderwijsmateriaal. OAI-PMH is een standaard voor het verzamelen van metadata uit repositories (een bibliotheek met documenten of objecten) en in NL LOM staat beschreven welke metadata toegekend moeten worden aan educatieve content.  +
Er bestaat een samenhang met de ‘verplichte’ standaard SAML op de lijst open standaarden. Allebei zijn ze ook te gebruiken voor autorisatie. Wel zijn er verschillen in de situaties waar beide standaarden typisch worden toegepast. SAML richt zich op federatieve single-signon. Bij het gebruik van OAuth is juist niet nodig dat sprake is van een federatie. SAML wordt veelal gebruikt in omgevingen waar XML wordt gebruikt. Waar RESTful API’s worden gebruikt, wordt veelal OAuth 2.0 gebruikt. SAML is voor authenticatie en autorisatie; OAuth 2.0 alleen voor autorisatie.  +
Er bestaat een samenhang met de ‘verplichte’ standaard SAML op de lijst open standaarden. Allebei zijn ze ook te gebruiken voor autorisatie. Wel zijn er verschillen in de situaties waar beide standaarden typisch worden toegepast. SAML richt zich op federatieve single-signon. Bij het gebruik van OAuth is juist niet nodig dat sprake is van een federatie. SAML wordt veelal gebruikt in omgevingen waar XML wordt gebruikt. Waar RESTful API’s worden gebruikt, wordt veelal OAuth 2.0 gebruikt. SAML is voor authenticatie en autorisatie; OAuth 2.0 alleen voor autorisatie.  +
Het Forum Standaardisatie adviseert twee open standaardformaten voor afbeeldingen in ODF bestanden: * PNG is een open standardformaat voor afbeeldingen dat gebruik maakt van exact omkeerbare datacompressie ('''lossless compression'''). * JPEG is een open standaardformaat voor afbeeldingen dat gebruik maakt van niet-omkeerbare datacompressie ('''lossy compression'''). Deze standaarden staan niet afzonderlijk in de 'pas-toe-of-leg-uit' lijst.    +
Het Forum Standaardisatie adviseert twee open standaardformaten voor afbeeldingen in ODF bestanden: * PNG is een open standardformaat voor afbeeldingen dat gebruik maakt van exact omkeerbare datacompressie ('''lossless compression'''). * JPEG is een open standaardformaat voor afbeeldingen dat gebruik maakt van niet-omkeerbare datacompressie ('''lossy compression'''). Deze standaarden staan niet afzonderlijk in de 'pas-toe-of-leg-uit' lijst.    +